Regeling handelaarskentekens en -kentekenbewijzen

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 12-10-2016 t/m 31-12-2020

Regeling handelaarskentekens en -kentekenbewijzen

Artikel 1

  • 1 De aanvrager van een handelaarskentekenbewijs dient te beschikken over een erkenning bedrijfsvoorraad als bedoeld in artikel 62, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 dan wel exploitant te zijn van een onderneming waarin in een overdekte en behoorlijk af te sluiten ruimte onder alle weersomstandigheden reparaties en andere bewerkingen aan voertuigen kunnen worden uitgevoerd.

  • 2 Ingeval de aanvraag wordt ingediend door een exploitant als bedoeld in het eerste lid, legt de aanvrager bij de aanvraag een uittreksel uit het handelsregister, bedoeld in artikel 22 van de Handelsregisterwet 2007, over waaruit blijkt dat een onderneming wordt uitgeoefend als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2

  • 2 Degene aan wie een handelaarskenteken is opgegeven vernietigt de handelaarskentekenplaten terstond nadat het bijbehorende kentekenbewijs ongeldig is verklaard dan wel is verloren of teniet gegaan.

  • 3 Bij een motorrijtuig of een aanhangwagen voorzien van een handelaarskentekenplaat, dient het bijbehorende kentekenbewijs aanwezig te zijn.

Artikel 3

Wanneer gebruik wordt gemaakt van het handelaarskenteken, is het niet toegestaan om goederen te vervoeren, tenzij dit aantoonbaar gebeurt in het kader van beproeving van aan het voertuig verrichte of te verrichten werkzaamheden. In dat geval moeten de goederen op het adres, waar deze zijn ingeladen, ook worden uitgeladen.

Artikel 4

Wanneer geen gebruik wordt gemaakt van het handelaarskentekenbewijs, dient dit bewijs alsmede de kentekenplaten waarop het handelaarskenteken is aangebracht, te worden bewaard in een goed afsluitbare voorziening.

Artikel 5

Degene aan wie het handelaarskenteken is opgegeven dient de in het kader van het gebruik van dat kenteken van belang zijnde wijzigingen in de bedrijfsactiviteit of de bedrijfsgegevens onverwijld schriftelijk te melden aan de Dienst Wegverkeer.

Artikel 6

  • 2 De in het eerste lid bedoelde controles kunnen frequenter plaatsvinden indien het vermoeden bestaat dat degene aan wie het handelaarskenteken is opgegeven, niet voldoet aan de in het eerste lid bedoelde voorschriften.

  • 3 Vanaf de buitenkant van het bedrijf is op een door de Dienst Wegverkeer vastgestelde en in de Staatscourant bekendgemaakte wijze zichtbaar dat een handelaarskenteken is opgegeven.

Artikel 7

Handelaarskentekenbewijzen die vóór 1 januari 1995 zijn afgegeven ter zake van de opgave van handelaarskentekens, bevattende de lettergroep FH of HF, verliezen op deze datum hun geldigheid.

Artikel 8

  • 1 Voor 1 januari 1995 afgegeven bijzondere registratiebewijzen blijven geldig tot een bij ministeriële regeling vastgesteld tijdstip.

Artikel 9

Ingetrokken worden:

  • a. de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 24 april 1992, nr. RV 121204, Hoofddirectie van de Waterstaat, houdende vaststelling van voorschriften inzake de aanvraag en afgifte van handelaarskentekenbewijzen (Stcrt. 83);

  • b. de regeling van de directeur van de Rijksdienst voor het Wegverkeer van 23 maart 1992, nr. F10220004/JZ, houdende vaststelling van regels voor het gebruik van handelaarskentekenbewijzen (Stcrt. 83);

  • c. de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 24 april 1992, nr. RV 121206, Hoofddirectie van de Waterstaat, houdende vaststelling van voorschriften inzake de aanvraag en afgifte van formulieren handelaarsvrijwaringsbewijzen (Stcrt. 83);

  • d. de regeling van de directeur van de Rijksdienst voor het Wegverkeer van 23 maart 1992, nr. F07220012/JZ, houdende vaststelling van regels voor het gebruik van handelaarsvrijwaringsbewijzen (Stcrt. 83).

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling handelaarskentekens en -kentekenbewijzen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 12 december 1994

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven