Besluit van 19 november 1994, houdende nadere regels inzake de samenstelling, de inrichting
en de werkwijze van het Kapittel voor de civiele orden, alsmede inwerkingtreding van
enkele artikelen van de rijkswet van 15 april 1994, houdende wijziging van de wet
van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau, en van de wet
van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw, alsmede
instelling van het Kapittel voor de civiele orden (Stb. 1994, 350)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 17 juni 1994, Stafafdeling
Constitutionele Zaken en Wetgeving, nr. CW94/U627;
Gelet op de artikelen III en VII van de rijkswet van 15 april 1994 houdende wijziging
van de wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau, en
van de wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse
Leeuw, alsmede instelling van het Kapittel voor de civiele orden (Stb. 1994, 350);
De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 4 augustus 1994, No. W04.94.0410/K);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 16 november
1994, Directoraat-Generaal Openbaar Bestuur, nr. KP94/71;
De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;
Hebben goedgevonden en verstaan: