Wijzigingswet Waterleidingwet, enz. (Versobering en harmonisatie externe adviesorganen VROM)

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-1995 t/m heden

Wet van 13 oktober 1994, houdende uitbreiding en wijziging van wettelijke regelingen inzake externe advisering op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer (Versobering en harmonisatie externe adviesorganen VROM)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te komen tot versobering van de externe adviesstructuur op het terrein van de volkshuisvesting, de ruimtelijke ordening en het milieubeheer, alsmede de voor bestaande adviesorganen op die terreinen geldende wettelijke bepalingen te harmoniseren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel XIV

  • 1 De Commissie drinkwatervoorziening, bedoeld in artikel 2 van de Waterleidingwet, zet de lopende werkzaamheden van de Raad voor de Drinkwatervoorziening voort.

  • 2 Personen die onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet de functie bekleden van voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, lid of plaatsvervangend lid van de Technische commissie bodembescherming of de Raad voor het milieubeheer, zetten de uitoefening van die functie voort voor de duur van hun benoeming.

  • 3 Personen die onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet de functie bekleden van voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, lid of plaatsvervangend lid van de Raad van Advies voor de Ruimtelijke ordening, de Waddenadviesraad of de Raad voor de Volkshuisvesting, worden met ingang van dat tijdstip uit die functie ontslagen.

  • 8 In afwijking van artikel 91, eerste lid, van de Woningwet wordt voor de eerste maal, nadat deze wet in werking is getreden, de voorzitter benoemd zonder dat de Raad voor de volkshuisvesting is gehoord.

  • 9 In afwijking van artikel 91, derde lid, van de Woningwet worden voor de eerste maal, nadat deze wet in werking is getreden:

    • a. ten hoogste zeven leden voor een periode van drie jaren, en

    • b. ten hoogste zes leden voor een periode van vier jaren benoemd.

  • 11 Personen die onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet de functie bekleden van voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, lid of plaatsvervangend lid van de Raad voor de Drinkwatervoorziening of de Voorlopige commissie genetische modificatie, zetten de uitoefening van die functie voort als voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, lid, onderscheidenlijk plaatsvervangend lid, van de Commissie drinkwatervoorziening, onderscheidenlijk de Commissie genetische modificatie, voor de duur van hun benoeming.

Artikel XV

  • 1 Voor de plaatsing van deze wet in het Staatsblad brengt Onze Minister de in deze wet voorkomende aanhalingen van artikelen van de Wet bodembescherming in overeenstemming met de door Onze Minister opnieuw vastgestelde nummering daarvan.

  • 2 Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 13 oktober 1994

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Uitgegeven de eerste november 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven