Mandaatsbesluit politiebevoegdheden

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 20-12-1999 t/m heden

Besluit van de Minister van Justitie van 19 september 1994, nr. 457711/594/NE, houdende mandaat aan de procureurs-generaal inzake toekenning van politiebevoegdheden aan buitengewoon opsporingsambtenaren

De Minister van Justitie,

Overwegende, dat de procureurs-generaal in de in artikel 142, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafvordering genoemde gevallen zelfstandig beslissen over toekenning van de opsporingsbevoegdheid aan buitengewoon opsporingsambtenaren;

dat het gewenst is dat de procureurs-generaal in die gevallen eveneens kunnen beslissen over toekenning van de in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993 genoemde bevoegdheden (politiebevoegdheden);

Gelet op artikel 142, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafvordering en artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993;

Gezien het verslag van de vergadering van procureurs-generaal van 17 augustus 1994, waarin instemming is betuigd met de mandatering van een deel van de in artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993 omschreven bevoegdheid;

Besluit:

Artikel 1

  • 2 Het College van procureurs-generaal kan bepalen dat het toekennen van de in het eerste lid genoemde bevoegdheden namens het College geschiedt.

Artikel 2

Het College van procureurs-generaal, bedoeld in artikel 1, eerste lid, is namens de Minister bevoegd in en buiten rechte op te treden in zaken, betreffende de in artikel 1, eerste lid genoemde beslissingen.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatsbesluit politiebevoegdheden.

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant en het Algemeen Politieblad.

's-Gravenhage, 19 september 1994

De

Minister

van Justitie,
namens deze,
Het

hoofd van de Directie Politie

H.P. Wooldrik

Naar boven