Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk rijkspersoneel

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 12-08-1994 t/m heden

Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk rijkspersoneel

De Minister van Binnenlandse Zaken,

handelende in overeenstemming met het gevoelen van de Ministerraad;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. bevoegd gezag:

de Minister, hoofd van het betrokken ministerie, met uitzondering van de Minister van Defensie;

b. klager:

de persoon die zich wendt tot de vertrouwenspersoon, dan wel een klacht over seksuele intimidatie indient bij de klachtencommissie;

c. beklaagde:

de persoon tegen wie de klacht is gericht;

d. seksuele intimidatie:

ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard waarbij tevens sprake is van een van de volgende punten:

  • -

    onderwerping aan dergelijk gedrag wordt hetzij expliciet hetzij impliciet gehanteerd als voorwaarde voor de tewerkstelling van een persoon;

  • -

    onderwerping aan of afwijzing van dergelijk gedrag door een persoon wordt gebruikt of medegebruikt als basis voor beslissingen die het werk van deze persoon raken;

  • -

    dergelijk gedrag heeft het doel de werkprestaties van een persoon aan te tasten en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving te creëren, dan wel heeft het gevolg dat de werkprestaties van een persoon worden aangetast en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving wordt gecreëerd.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing op een ieder die werkzaam is bij een ministerie met uitzondering van het Ministerie van Defensie.

Artikel 3

Een ieder die met seksuele intimidatie wordt geconfronteerd kan zich wenden tot de vertrouwenspersoon, dan wel een klacht indienen bij de klachtencommissie. De klacht wordt uiterlijk binnen twee jaar na de confrontatie ingediend.

Artikel 4

  • 1 Het bevoegd gezag benoemt tenminste één vertrouwenspersoon.

  • 2 De vertrouwenspersoon is met inachtneming van de nodige vertrouwelijkheid bevoegd de beklaagde of andere betrokkenen binnen de dienst te horen en informatie in te winnen, voorzover dit voor de uitvoering van de taken noodzakelijk is.

  • 3 De vertrouwenspersoon legt verantwoording af over de verrichte werkzaamheden aan een door het bevoegd gezag aangewezen persoon.

Artikel 5

De vertrouwenspersoon heeft in ieder geval de volgende taken:

  • a. het fungeren als aanspreekpunt voor personen die met seksuele intimidatie worden geconfronteerd;

  • b. het opvangen en het verlenen van de nazorg aan die personen;

  • c. het adviseren van klagers over eventueel verder te ondernemen stappen;

  • d. het op verzoek van de klager ondernemen van stappen gericht op het zoeken naar een oplossing;

  • e. het op verzoek begeleiden van personen die overwegen een klacht in te dienen bij de klachtencommissie;

  • f. het verzorgen van een jaarverslag.

Artikel 6

  • 1 Het bevoegd gezag stelt een klachtencommissie seksuele intimidatie in, bestaande uit tenminste drie leden of een ander oneven aantal, waaronder de voorzitter.

  • 2 In de klachtencommissie heeft tenminste een vrouw zitting.

  • 3 Voor elk lid kan een plaatsvervangend lid worden benoemd.

  • 4 Een lid van de klachtencommissie wordt vervangen, indien deze direct of indirect betrokken is of is geweest bij de seksuele intimidatie waarover de klacht is ingediend.

  • 5 Het bevoegd gezag draagt zorg voor de aanwezigheid van voldoende deskundigheid in de klachtencommissie met betrekking tot de problematiek van seksuele intimidatie.

Artikel 7

  • 1 De klachtencommissie is belast met het onderzoek van een bij haar ingediende klacht en het daaromtrent uitbrengen van advies aan het bevoegd gezag.

  • 2 Het bevoegd gezag kan nadere regels stellen omtrent de bevoegdheden en de werkwijze van de commissie.

Artikel 8

  • 1 Een klacht wordt schriftelijk door de klager ingediend bij de klachtencommissie en bevat:

    • a. de omschrijving van de confrontatie met seksuele intimidatie;

    • b. de naam van de beklaagde of de namen van de beklaagden;

    • c. de beschrijving van de door de klager ondernomen stappen.

  • 2 De schriftelijke stukken die betrekking hebben op de ondernomen stappen worden aan de klachtencommissie overgelegd.

Artikel 9

  • 1 De klachtencommissie beslist binnen twee weken nadat een klacht is ingediend of de klacht ontvankelijk is en doet daaromtrent mededeling aan de klager.

  • 2 Indien de klacht ontvankelijk wordt verklaard en in behandeling wordt genomen, zendt de klachtencommissie een afschrift van de klacht alsmede van de aan haar overgelegde schriftelijke stukken aan de beklaagde.

  • 3 Indien de klacht in behandeling wordt genomen, worden de klager en de beklaagde door de klachtencommissie gehoord. Van het horen wordt een verslag gemaakt.

  • 4 De klager en de beklaagde kunnen zich tijdens het horen door een raadsman of -vrouw laten bijstaan.

  • 5 De vergaderingen van de klachtencommissie zijn niet openbaar.

Artikel 10

  • 1 De klachtencommissie brengt binnen vier weken na ontvangst van een ontvankelijk verklaarde klacht een schriftelijke rapportage uit aan het bevoegd gezag. Daarbij kan zij het bevoegd gezag een advies geven omtrent een eventueel te treffen maatregel of sanctie. Alvorens de klachtencommissie hiertoe overgaat stelt zij de klager en beklaagde in de gelegenheid hun zienswijze omtrent het uit te brengen rapport en advies mondeling dan wel schriftelijk aan de klachtencommissie kenbaar te maken. Een afschrift van de rapportage alsmede van het advies omtrent de eventueel te treffen maatregel of sanctie wordt gezonden aan de klager, de beklaagde en de vertrouwenspersoon.

  • 2 Indien het rapport en het advies niet binnen de termijn als bedoeld in het eerste lid aan het bevoegd gezag kan worden uitgebracht, stelt de klachtencommissie de klager en de beklaagde daarvan in kennis. Zij noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen het rapport en advies wel te verwachten zijn.

Artikel 11

  • 1 Binnen vier weken na ontvangst van het rapport en het advies van de klachtencommissie neemt het bevoegd gezag een beslissing. De beslissing wordt terstond aan de klager en de beklaagde medegedeeld. Een afschrift van de beslissing wordt aan de klachtencommissie gezonden.

  • 2 Indien het bevoegd gezag in afwijking van het advies van de klachtencommissie beslist, geeft het bij de beslissing aan waarom van het advies is afgeweken.

Artikel 12

De klachtencommissie brengt jaarlijks aan het bevoegd gezag verslag uit over het aantal behandelde klachten, de aard daarvan en de ter zake gegeven adviezen.

Artikel 13

  • 1 Klagers, vertrouwenspersonen en leden van de klachtencommissie mogen niet wegens het indienen van hun klacht of uit hoofde van hun functie als vertrouwenspersoon of als lid van de klachtencommissie benadeeld worden in de positie in de dienst.

  • 2 Voor beëindiging van het dienstverband van de vertrouwenspersoon of van een lid van de klachtencommissie is de goedkeuring van de in artikel 4, derde lid, genoemde functionaris vereist.

Artikel 14

Het bevoegd gezag biedt de vertrouwenspersonen en de leden van de klachtencommissie de faciliteiten die nodig zijn voor de uitvoering van de opgedragen taken.

Artikel 15

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 16

Dit besluit wordt aangehaald als:

Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk rijkspersoneel.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 22 juli 1994

De

Minister

van Binnenlandse Zaken,

D.IJ.W. de Graaff-Nauta

Naar boven