Regeling belegging technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994

[Regeling vervallen per 01-01-2007.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 13-02-2002 t/m 31-12-2006

Regeling belegging technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994

De Minister van Financiën;

Gelet op artikel 8, tweede lid, van het Besluit technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994;

Gezien het advies van de Verzekeringskamer;

Besluit:

Inleidende bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

In deze regeling wordt – voor zover niet anders blijkt – verstaan onder:

a. technische voorzieningen:

de technische voorzieningen, bedoeld in artikel 66, eerste lid, en artikel 94, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 zonder aftrek uit hoofde van herverzekering en met uitzondering van die technische voorzieningen waarbij de tot uitkering gerechtigde het beleggingsrisico draagt en van de spaarkasbeleggingen;

b. gereglementeerde markt:

de markt, bedoeld in artikel 1, onder 13, van richtlijn nr. 93/22/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten (PbEG L 141);

c. vorderingen:

de vorderingen op een derde na verrekening van de opeisbare schulden van de verzekeraar aan die derde.

Toegestane categorieën van activa, maxima en voorwaarden

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 De waarden tot dekking van de technische voorzieningen worden in de volgende categorieën van activa aangehouden:

    Beleggingen:
    • a. obligaties en andere geld- en kapitaalmarktinstrumenten;

    • b. leningen;

    • c. aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen niet-vastrentende waardepapieren;

    • d. rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging in effecten en deelnemingen in andere beleggingsfondsen;

    • e. terreinen en gebouwen, alsmede zakelijke rechten op onroerende zaken;

    Vorderingen:
    • f. vorderingen op herverzekeraars, met inbegrip van het aandeel van herverzekeraars in de technische voorzieningen;

    • g. deposito's en vorderingen uit hoofde van herverzekering;

    • h. vorderingen op verzekeringnemers en tussenpersonen uit hoofde van overeenkomsten van verzekering en herverzekering, voorzover binnen drie maanden opeisbaar;

    • i. voor het schadeverzekeringsbedrijf:

      vorderingen uit hoofde van verhaalsrecht of subrogatie;

      voor het levensverzekeringsbedrijf;

      voorschotten op polissen;

    • j. belastingtegoeden;

    • k. vorderingen op garantiefondsen;

    Andere activa:
    • l. materiële vaste activa, andere dan terreinen en gebouwen;

    • m. liquide middelen en deposito's bij kredietinstellingen of bij andere instellingen die vergunning hebben om deposito's te ontvangen;

    • n. overlopende acquisitiekosten;

    • o. lopende interest en huur en andere overlopende posten;

    • p. voor het levensverzekeringsbedrijf: zakelijke rechten waarvan het genot is uitgesteld.

  • 2 Bij de belegging in een dochteronderneming van de verzekeraar die alle of een deel van de beleggingen van die verzekeraar beheert, wordt uitgegaan van de onderliggende activa in het bezit van deze dochteronderneming.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 De waarden tot dekking van de technische voorzieningen worden, ten opzichte van het totaal van de technische voorzieningen, per categorie van activa als bedoeld in artikel 2 verdeeld met inachtneming van de volgende maxima:

    • a. leningen aan ondernemingen en instellingen, niet zijnde een in een lidstaat gevestigde kredietinstelling, verzekeraar of beleggingsinstelling, voor zover deze leningen niet zijn voorzien van een garantie, hypotheek of andere zekerheid: vijf procent voor het totaal van deze leningen;

    • b. kasmiddelen: drie procent;

    • c. aandelen, andere met aandelen gelijk te stellen niet-vastrentende waardepapieren, obligaties en andere geld- en kapitaalmarktinstrumenten, voor zover deze effecten niet op een gereglementeerde markt worden verhandeld: tien procent voor het totaal van deze effecten.

  • 2 De waarden tot dekking van de technische voorzieningen worden, ten opzichte van het totaal van de technische voorzieningen, per individueel actief als bedoeld in artikel 2 verdeeld met inachtneming van de volgende maxima:

    • a. één bepaald gebouw of terrein dan wel een complex van verschillende gebouwen of terreinen dat als één belegging kan worden beschouwd: tien procent per object;

    • b. één bepaalde lening aan een onderneming of instelling, niet zijnde een in een lid-staat gevestigde kredietinstelling, verzekeraar of beleggingsinstelling, voor zover deze lening niet is voorzien van een garantie, hypotheek of andere zekerheid: een procent per lening.

  • 3 De waarden tot dekking van de technische voorzieningen bestaan, ten opzichte van het totaal van de technische voorzieningen, voor maximaal vijf procent uit aandelen, andere met aandelen gelijk te stellen niet-vastrentende waardepapieren, obligaties en andere geld en kapitaalmarktinstrumenten uitgegeven door één bepaalde emittent of uit leningen aan één bepaalde kredietnemer, te zamen genomen. Waardepapieren uitgegeven of gegarandeerd door onderscheidenlijk leningen aan of gegarandeerd door centrale, regionale of lokale overheden of internationale instellingen of organisaties waarvan een of meer lid-staten deel uitmaken, blijven hierbij buiten beschouwing.

  • 4 De Pensioen- & Verzekeringskamer kan op verzoek van een levensverzekeraar het maximum, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, verhogen tot acht procent van de technische voorzieningen en het maximum, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, tot twee procent van de technische voorzieningen indien: zij van oordeel is dat de belangen van de verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen zich daartegen niet verzetten.

  • 5 De Pensioen- & Verzekeringskamer kan bepalen dat voor de toepassing van het derde lid met een overheid wordt gelijk gesteld een kredietinstelling met zetel in Nederland, waarvan de aandelen in handen zijn van de Nederlandse Staat of Nederlandse provincies, gemeenten, waterschappen of andere openbare lichamen als bedoeld in artikel 134 van de Grondwet en waarvan de werkzaamheden statutair bestaan in het door haar tussenkomst verstrekken van leningen aan, of met garantie van de Nederlandse Staat of andere overheden, dan wel het verstrekken van leningen aan nauw met de Nederlandse Staat of de lokale overheden verbonden instanties.

  • 6 Het maximum, bedoeld in het derde lid, wordt gesteld op tien procent van de technische voorzieningen mits de waarden tot dekking van de technische voorzieningen voor niet meer dan veertig procent bestaan uit leningen aan of waardepapieren van kredietnemers en emittenten waarin de verzekeraar meer dan vijf procent van zijn activa heeft belegd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Een vordering op een herverzekeraar uit hoofde van een door een verzekeraar met zetel in Nederland als verzekeringnemer gesloten herverzekeringsovereenkomst komt als waarde tot dekking van de technische voorzieningen in aanmerking voor zover:

    • a. geen tegenvordering openstaat; en

    • b. het naar het oordeel van de Pensioen- & Verzekeringskamer aannemelijk is dat de vordering in de Gemeenschap zal worden voldaan of dat de verzekeraar buiten de Gemeenschap zijn uitkeringen aan verzekerden of gerechtigden op uitkeringen zal moeten voldoen.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op verzekeraars met zetel buiten de Gemeenschap, met dien verstande dat het naar het oordeel van de Pensioen- & Verzekeringskamer aannemelijk moet zijn dat de vordering in Nederland zal worden voldaan of dat de verzekeraar buiten Nederland zijn uitkeringen aan verzekerden of gerechtigden op uitkeringen zal moeten voldoen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Onverminderd het bepaalde in artikel 3 stelt de Pensioen- & Verzekeringskamer nadere regels vast omtrent het gebruik van de waarden die dienen tot dekking van de technische voorzieningen en de daarbij in acht te nemen voorwaarden, ten aanzien van:

  • a. leningen waarvoor niet door middel van een bankgarantie, een garantie toegekend door een verzekeraar, een recht van hypotheek of een andere wijze zekerheid is gegeven;

  • b. deelnemingen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet toezicht belegginginstellingen, voor zover op deze instelling richtlijn nr. 85/611/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PbEG L 375) niet van toepassing is;

  • c. effecten die niet worden verhandeld op een gereglementeerde markt;

  • d. obligaties en andere geld- en kapitaalmarktinstrumenten uitgegeven door een emittent niet zijnde een centrale, regionale of lokale overheid of een ander openbaar lichaam, een internationale organisatie waarvan een of meer lid-staten deel uitmaken of een onderneming die behoort tot zone A als bedoeld in artikel 1, punt 14, van Richtlijn nr. 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PbEG L 126).

Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De Pensioen- & Verzekeringskamer kan met inachtneming van artikel 8, eerste lid, van het Besluit technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994 in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 5 indien de belangen van de verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen zich daartegen niet verzetten.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 1994.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling belegging technische voorzieningen verzekeringsbedrijf 1994.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Financiën,

W. Kok

Naar boven