Vaststelling regionaal examenprogramma Nautische Sector Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam

[Regeling vervallen per 02-11-2005.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 03-07-1994 t/m 01-11-2005

Vaststelling regionaal examenprogramma Nautische Sector Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

handelende in overeenstemming met de Minister van Justitie,

Gelet op artikel 18, eerste lid, van het besluit van 15 april 1992, houdende regelen met betrekking tot de bevoegdheid tot het geven van verkeersinformatie dan wel verkeersaanwijzingen en de daartoe aan de bevoegde personen te stellen eisen (Stb. 234);

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 02-11-2005]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. regionaal examenprogramma:

hetgeen daaronder wordt verstaan in het besluit van 15 april 1992, houdende regelen met betrekking tot de bevoegdheid tot het geven van verkeersinformatie dan wel verkeersaanwijzingen en de daartoe aan de bevoegde personen te stellen eisen (Stb. 234);

b. grondige kennis:

het onderwerp wordt in zijn geheel begrepen en beheerst, en kan te allen tijde als parate kennis worden toegepast zonder de hulp van op schrift gestelde gegevens;

c. kennis:

het onderwerp wordt in zijn geheel begrepen en ten tijde van het toepassen van deze kennis kan gebruik gemaakt worden van op schrift gestelde gegevens;

d. begrip:

het onderwerp als geheel is bekend;

e. enig begrip:

het onderwerp is in hoofdlijnen bekend;

f. bedrevenheid:

de vaardigheid om het onder b en c bedoelde in de praktijk toe te passen;

g. regio:

het gebied zoals omschreven in artikel 3 van de Gemeenschappelijke Regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied van 11 april 1994, ingeschreven in het Provinciaal register van 12 april 1994, onder nr. 94313031, waarin de nautische zaken van de gemeenten Amsterdam, Velsen, Beverwijk, Zaanstad en het Rijk worden uitgevoerd door de Nautische Sector van het Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 02-11-2005]

Het examenprogramma voor de modules van het regionaal examen ter verkrijging van de regionale kwalificatie Amsterdam/Noordzeekanaalgebied bevat de volgende eisen:

  • a. voor de module regionale communicatieprocedures:

    • 1º. grondige kennis van: radio en telefonieprocedures conform de vigerende regelgeving bij het verstrekken van verkeersinformatie, de voorschriften betreffende marifoonblokgebieden in de regio, meldingsplicht zeevaart, binnenvaart, visserij- en pleziervaart;

    • 2º. kennis van: de bediening en werking van de ter beschikking staande radiotelefonie apparatuur en andere communicatiemiddelen;

    • 3º. bedrevenheid in: het toepassen van de onder 1° en 2° genoemde vakken.

  • b. voor de module regionale nautische kennis:

    • 1º. grondige kennis van: de nautische infrastructuur (kunstwerken, soorten steigers, kaden, boeien e.d.);

    • 2º. grondige kennis van: de hydrografische aspecten in de regio;

    • 3º. kennis van: de nautische en hydrografische publikaties in de regio;

    • 4º. kennis van: de tijpoortregelingen in de regio;

    • 5º. bedrevenheid in: het toepassen van de onder 1° tot en met 4° genoemde vakken.

  • c. voor de module verkeersdienstapparatuur:

    • 1º. grondige kennis van: bediening en mogelijkheden van de in de regio gebruikte walapparatuur;

    • 2º. grondige kennis van: bediening en mogelijkheden van de informatieverwerkende systemen en randapparatuur benodigd voor het uitoefenen van de functie;

    • 3º. begrip van: de voornaamste technische aspecten en de inzetbaarheid van patrouilleboten;

    • 4º. bedrevenheid in: het toepassen van de onder 1° en 2° genoemde vakken.

  • d. voor de module regionale scheepvaartverkeersreglementering:

    • 1º. grondige kennis van: de relevante reglementering in de regio met betrekking tot het scheepvaartverkeer;

    • 2º. kennis van: de lokale havenreglementen;

    • 3º. kennis van: de voor de regio relevante reglementering met betrekking tot milieu en vervoer gevaarlijke stoffen, schutregeling sluizen met betrekking tot gevaarlijke stoffen;

    • 4º. bedrevenheid in: het toepassen van de onder 1° tot en met 3° genoemde vakken.

  • e. voor de module topografie en geografie:

    • 1º. grondige kennis van: de topografie in de regio;

    • 2º. grondige kennis van: de bijzonderheden en voorschriften betreffende kunstwerken, ligplaatsen, (nood)ankerplaatsen, en dergelijke;

    • 3º. grondige kennis van: (de watergebonden) bedrijven en de relevante kenmerken van hun produktieprocessen en risicofactoren;

    • 4º. bedrevenheid in: het toepassen van de onder 1° tot en met 3° genoemde vakken bij de verkeersplanning, schutplanning en toewijzing van ligplaatsen.

  • f. voor de module regionale verkeersdienst:

    • 1º. grondige kennis van: de richtlijnen ter uitvoering van regelingen voor het verkeersbegeleidend systeem in de regio;

    • 2º. kennis van: de organisatie, doelstelling en taak van het Gemeentelijk Havenbedrijf en de nautische sector in de regio;

    • 3º. kennis van: de in de regio van toepassing zijnde nautische samenwerkingsregelingen met overige instanties;

    • 4º. bedrevenheid in: het toepassen van de onder 1° tot en met 3° genoemde vakken.

  • g. voor de module regionale organisatie van de verkeersafwikkeling:

    • 1º. grondige kennis van: organisatie en afhandeling van de scheepvaart in de regio met alle bijbehorende aspecten in het totale aandachtsgebied inclusief de nautische samenwerkingsregelingen met derden;

    • 2º. grondige kennis van: de procedures met betrekking tot de verkeersafwikkeling;

    • 3º. bedrevenheid in: het toepassen van de onder 1° en 2° genoemde vakken.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 02-11-2005]

  • 1 Het theoretisch gedeelte van het examen omvat de in artikel 2, onderdeel a, onder 1° en 2°, onderdeel b, onder 1° tot en met 4°, onderdeel c, onder 1° tot en met 3°, onderdeel d, onder 1° tot en met 3°, onderdeel e, onder 1° tot en met 3°, onderdeel f, onder 1° tot en met 3°, en onderdeel g, onder 1° en 2°, genoemde vakken en wordt schriftelijk dan wel mondeling afgenomen.

  • 2 Het praktisch gedeelte van het examen omvat de in artikel 2, onderdeel a, onder 3°, onderdeel b, onder 5°, onderdeel c, onder 4°, onderdeel d, onder 4°, onderdeel e, onder 4°, onderdeel f, onder 4°, en onderdeel g, onder 3°, genoemde vakken en wordt afgenomen op een daartoe geëigende verkeersdienst-simulator dan wel op een regionale verkeerscentrale of verkeerspost.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 02-11-2005]

Iedere schriftelijke, mondelinge dan wel praktische examinering van de in artikel 2 genoemde modules duurt maximaal 90 minuten.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 02-11-2005]

De regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 1 september 1993/nr. S/J 31.698/93 Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken (Stcrt. 1993, 174), houdende vaststelling regionaal examenprogramma Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam, en de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 8 november 1993/nr. S/J 32.141/93, houdende vaststelling regionaal examenprogramma regionale directie IJmond van het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken (Stcrt. 1993, 231), bedoeld in artikel 18 van het besluit van 15 april 1993, houdende regelen met betrekking tot de bevoegdheid tot het geven van verkeersinformatie dan wel verkeersaanwijzingen en de daartoe aan de bevoegde personen te stellen eisen (Stb. 234), worden ingetrokken.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 02-11-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 1994.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 juni 1994

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

J. R. H. Maij-Weggen

Naar boven