Transactiebesluit 1994

[Regeling vervallen per 01-01-2020.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-04-2013 t/m 31-12-2019

Besluit van 9 mei 1994, houdende regels ter uitvoering van artikel 74c van het Wetboek van Strafvordering, inzake de transactiebevoegdheid van de politie, de Koninklijke marechaussee en enige buitengewoon opsporingsambtenaren 1994

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Justitie van 7 maart 1994, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 429054/94/6,

Gelet op artikel 74c van het Wetboek van Strafrecht;

De Raad van State gehoord (advies van 19 april 1994, nr. WO3.94.0132);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 28 april 1994, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht nr. 436870/94/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

  • 1 Het Centraal Justitieel Incassobureau heeft tot taak het openbaar ministerie te ondersteunen bij zijn taken met betrekking tot de inning van de gelden, voortvloeiend uit het gebruik van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 74 van de wet.

  • 2 Het Centraal Justitieel Incassobureau verricht de werkzaamheden die Onze Minister of het openbaar ministerie van hem in verband met de uitoefening van hun taken verlangen.

  • 3 De ambtenaren van het openbaar ministerie verstrekken het Centraal Justitieel Incassobureau de gegevens die het behoeft in verband met de uitvoering van dit artikel.

  • 4 De betaling van de geldsom geschiedt binnen zes weken vanaf de dagtekening van de acceptgiro die de betrokkene van het CJIB ontvangt, dan wel binnen een door het openbaar ministerie bepaalde andere termijn. In bijzondere gevallen kan de betaling geschieden op een door het openbaar ministerie aan te wijzen plaats, dan wel aan een door het openbaar ministerie aan te wijzen persoon.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

  • 1 Degene die betaalt, maakt daarbij op een door het Centraal Justitieel Incassobureau aan te geven wijze melding van de zaak waarop de betaling betrekking heeft.

  • 2 Indien de zaak waarop betaling van een geldsom ter voorkoming van strafvervolging betrekking heeft, niet is vermeld op de wijze, bedoeld in het eerste lid, kan het Centraal Justitieel Incassobureau het aan hem betaalde bedrag terugstorten op de rekening waarvan het bedrag afkomstig is, of anderszins het bedrag terugbetalen aan de persoon die heeft betaald.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

  • 1 Het hoofd van de Directie Financieel-Economische Zaken van het Ministerie van Justitie draagt zorg voor de opening van een of meer bankrekeningen van het Centraal Justitieel Incassobureau die uitsluitend zijn bestemd voor de betaling van gelden, voortvloeiend uit het gebruik van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 74 van de wet.

  • 2 De directeur van het Centraal Justitieel Incassobureau is belast met het beheer van de rekeningen. Hij draagt er zorg voor dat de ontvangen gelden periodiek worden overgemaakt op een daartoe bestemde bankrekening van het Ministerie van Justitie.

  • 3 Onze Minister stelt nadere voorschriften vast omtrent het beheer van de in het eerste lid bedoelde bankrekeningen en de in verband daarmee te voeren administratie.

Artikel 4a

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

[Red: Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2007/255.]

De geldsom ter voorkoming van strafvervolging wordt vermeerderd met de administratiekosten. De omvang van deze kosten wordt bepaald bij ministeriële regeling. Op de betaling van de administratiekosten zijn de artikelen van dit besluit betreffende de betaling van de geldsom, het toezicht en de verantwoording van de gelden, van overeenkomstige toepassing. De administratiekosten worden samen met de geldsom in rekening gebracht.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Dit besluit wordt aangehaald als: Transactiebesluit 1994.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage , 9 mei 1994

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de veertiende juni 1994

De Minister van Justitie,

A. Kosto

Bijlage , bedoeld in artikel 3.3 van het Besluit OM-afdoening en artikel 3 van het Transactiebesluit 1994

[Vervallen per 01-04-2013]

Naar boven