Besluit burgerlijke stand 1994

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-07-2017 t/m 31-07-2018

Besluit van 25 februari 1994, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van het bepaalde in Titel 4 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, als vastgesteld bij wet van 14 oktober 1993, Stb. 555

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 19 oktober 1993, stafafdeling Wetgeving Privaatrecht, nr 401184/93/6;

Gelet op de artikelen 16d, 17c, 18, derde lid, 18c, 19j, tweede lid, onder b, 20d, 21, derde lid en 24b, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, als vastgesteld bij wet van 14 oktober 1993, Stb. 555;

De Raad van State gehoord (advies van 8 februari 1994 nr W03.93.0690);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 22 februari 1994 stafafdeling Wetgeving Privaatrecht, nr 426987/94/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. De ambtenaar van de burgerlijke stand, de registers van de burgerlijke stand, de akten en de dubbelen, de latere vermeldingen, de afschriften en uittreksels en de in verband met het opmaken van bepaalde akten te verstrekken gegevens en over te leggen bescheiden

Eerste afdeling. De ambtenaar van de burgerlijke stand

Artikel 1

  • 1 De ambtenaar van de burgerlijke stand en de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand verrichten hun ambtsbezigheden in het gemeentehuis.

  • 2 De ambtenaar van de burgerlijke stand en de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand kunnen ook elders binnen de gemeente ambtsbezigheden verrichten voor zover daartoe gewichtige redenen bestaan.

Artikel 2

Burgemeester en wethouders wijzen, voor zoveel nodig, de ambtenaar van de burgerlijke stand aan die belast is met de leiding van de dienst.

Artikel 3

De gemeente verschaft de ambtenaren van de burgerlijke stand kantoorruimte alsmede alle materiële voorzieningen welke voor een behoorlijke uitoefening van hun taak vereist zijn. Zij bezoldigt voorts het personeel nodig om de ambtenaren van de burgerlijke stand bij te staan.

Artikel 4

Het personeel bedoeld in artikel 3 wordt, de ambtenaren van de burgerlijke stand gehoord, door burgemeester en wethouders benoemd en ontslagen. Het ontvangt van de ambtenaar van de burgerlijke stand, onder wiens leiding het zijn werkzaamheden verricht, zijn instructie en is aan hem of de ambtenaar die hem vervangt, onmiddellijk ondergeschikt.

Artikel 5

De ambtenaar van de burgerlijke stand verricht, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten, onverwijld de werkzaamheden vereist voor het houden der registers.

Tweede afdeling. De registers van de burgerlijke stand en de dubbelen van de akten

Artikel 6

  • 1 De registers van de burgerlijke stand zijn losbladig.

  • 2 De beschreven losse bladen moeten worden samengevoegd tot een register, telkens wanneer hiervan een deel van de gebruikelijke omvang kan worden samengesteld.

  • 3 De dubbelen van de akten van de burgerlijke stand kunnen, behalve met papier, ook worden vervaardigd door opslag op een door Onze Minister van Justitie te bepalen gegevensdrager.

  • 4 De ambtenaar van de burgerlijke stand bewaart de onder hem berustende bescheiden en andere gegevensdragers zorgvuldig in een afgesloten, tegen brand beschermde ruimte. Slechts indien de uitoefening van de dienst dit noodzakelijk maakt, mogen registers, dubbelen of afschriften uit die ruimte worden verwijderd.

Artikel 7

  • 1 De ambtenaar van de burgerlijke stand sluit aan het eind van ieder jaar de registers af door een gedagtekende en ondertekende verklaring, welke onmiddellijk na de laatste akte wordt gesteld.

  • 2 Binnen een maand nadat de losse bladen tot een registerdeel zijn samengevoegd, doch uiterlijk na ieder half jaar worden de dubbelen of afschriften van de akten overgebracht naar de in de achtste afdeling bedoelde centrale bewaarplaats.

  • 3 Indien de dubbelen van de akten van de burgerlijke stand overeenkomstig het bepaalde in artikel 6, derde lid, op een daar bedoelde gegevensdrager zijn opgeslagen, geschiedt de overbrenging naar de centrale bewaarplaats in deze vorm.

Artikel 8

Van de overbrenging maakt de beheerder van de centrale bewaarplaats een verklaring op, die een specificatie van de overgebrachte stukken dan wel van de andere gegevensdragers inhoudt. Hij bewaart een door hem ondertekend exemplaar van de verklaring.

Artikel 9

  • 1 Ten aanzien van de dubbelen of de afschriften die zijn overgebracht naar een rijksarchiefbewaarplaats in de zin van de Archiefwet, is de beheerder van die bewaarplaats belast met het bewaren van de onder hem berustende bescheiden, dan wel andere gegevensdragers.

  • 2 De dubbelen of de afschriften en de daarop betrekking hebbende latere vermeldingen worden op zodanige wijze gearchiveerd, dat het verband tussen de latere vermeldingen en de akten, waarop zij betrekking hebben, kan worden gelegd.

Artikel 10

Onze Minister van Justitie geeft voorschriften betreffende het voor de akten en de dubbelen of de afschriften te gebruiken papier, de voor het opmaken van deze stukken te hanteren middelen alsmede betreffende de voor de dubbelen te gebruiken gegevensdrager als bedoeld in artikel 6, derde lid.

Artikel 10a

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Derde afdeling. De klappers op de akten

Artikel 11

De ambtenaar van de burgerlijke stand stelt jaarlijks per registersoort klappers samen van de akten die gedurende het afgelopen jaar zijn ingeschreven in de losbladige registers van geboorten, van huwelijken, geregistreerde partnerschappen en van overlijden, alsmede van het register, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 12

  • 1 De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt tienjaarlijkse klappers in dubbel op.

  • 2 Hij bewaart deze klappers zorgvuldig in een afgesloten, tegen brand beschermde ruimte. Slechts indien de uitoefening van de dienst dit noodzakelijk maakt, mogen de klappers uit die ruimte worden verwijderd.

  • 3 Hij zendt het dubbel van de klapper binnen een jaar na afloop van de in het eerste lid genoemde periode toe aan de centrale bewaarplaats.

Artikel 13

In de tienjaarlijkse klappers worden ten minste opgenomen:

  • a. alfabetisch-lexicografisch geordend de geslachtsnaam van hen op wie de akten betrekking hebben;

  • b. de eerste voornaam en de voorletters van de overige voornamen van de onder a bedoelde personen;

  • c. achter de namen van de gehuwden, dan wel van degenen die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, de geslachtsnaam van degene met wie het huwelijk is gesloten, dan wel het geregistreerd partnerschap is aangegaan;

  • d. de dagtekening van de akten of, voor zover het de akten van geboorte of overlijden betreft, de dag van de geboorte of van het overlijden;

  • e. het codenummer van de akte.

Artikel 14

Onze Minister kan nadere voorschriften geven omtrent de inrichting van de klappers en de daarbij te hanteren middelen.

Vierde afdeling. De akten en de latere vermeldingen

Artikel 15

  • 1 De akten bevatten geen andere gegevens dan die, welke zijn vermeld in hoofdstuk 2 van dit besluit.

  • 2 Niettemin kunnen latere gegevens, bij wege van latere vermelding, aan de akten worden toegevoegd. Ook de latere vermeldingen bevatten geen andere gegevens dan die, welke zijn vermeld in hoofdstuk 2 van dit besluit.

Artikel 16

  • 1 De ambtenaar van de burgerlijke stand neemt de akten doorlopend genummerd in de registers op.

  • 2 Hij neemt latere vermeldingen afzonderlijk op.

  • 3 Bevindt een akte waaraan een latere vermelding dient te worden toegevoegd, zich in een ingebonden register, dan kan deze latere vermelding aan de kant of de voet van de akte worden opgemaakt dan wel op een afzonderlijk blad, dat in een daarvoor bestemd supplement bij het register wordt opgenomen. Dat supplement wordt geacht deel uit te maken van het register.

  • 4 In het geval, bedoeld in het derde lid, wordt, indien de latere vermelding op een afzonderlijk blad wordt opgemaakt, aan de kant of de voet van de akte een verwijzing naar de latere vermelding opgenomen.

Artikel 17

  • 2 In staatakten geeft hij vermeldingen die niet van toepassing zijn, aan door een liggend streepje.

  • 3 Hij ondertekent iedere akte en iedere latere vermelding.

Artikel 18

  • 1 In de akten mag, behoudens het navolgende, niets bij verkorting worden uitgedrukt.

  • 2 In de akten en de latere vermeldingen worden data in cijfers aangegeven door achtereenvolgens de dag, de maand en het jaar te vermelden. De eerste negen dagen van de maand en de eerste negen maanden van het jaar worden aangegeven door de cijfers 01 tot en met 09.

  • 3 De dag van geboorte in een geboorteakte en de dag van overlijden in een overlijdensakte worden tevens in letters uitgedrukt. Voor zover latere vermeldingen een verbetering inhouden van een dag van geboorte of overlijden, wordt ook deze tevens in letters uitgedrukt.

  • 4 Wanneer in een akte of een latere vermelding het uur wordt uitgedrukt, geschiedt dit naar een dagindeling in vierentwintig uren.

  • 5 Het geslacht wordt aangegeven door de tekst "F (vrouwelijk)" en "M (mannelijk)".

  • 6 De aanduiding van een plaats omvat in elk geval de vermelding van de gemeente.

Artikel 19

Bijvoegingen en doorhalingen bij het opmaken van akten of latere vermeldingen worden duidelijk aan de voet van de akte aangegeven en worden goedgekeurd en ondertekend door degenen die de akte of de latere vermelding ondertekenen.

Artikel 20

  • 1 Met uitzondering van de akte van geboorte en de akte van overlijden ondertekenen de verschijnende partijen en de ambtenaar van de burgerlijke stand achtereenvolgens de akte in elkaars bijzijn.

  • 2 Indien een verschijnende partij verklaart niet te kunnen of te willen tekenen, wordt die verklaring in de akte vermeld.

  • 3 Het in het eerste en tweede lid van dit artikel met betrekking tot de verschijnende partijen bepaalde geldt ook met betrekking tot de getuigen.

Artikel 21

Een ambtenaar van de burgerlijke stand die een akte heeft opgemaakt, waarvan ingevolge wettelijk voorschrift een latere vermelding moet worden gemaakt door een ambtenaar van de burgerlijke stand van een andere gemeente, geeft aan deze ambtenaar kennis van de door hem opgemaakte akte.

Artikel 22

  • 1 Latere vermeldingen worden opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand onder wie de akte berust, waaraan de latere vermelding moet worden toegevoegd.

  • 2 Indien het register is overgebracht naar een gemeentelijke archiefbewaarplaats als bedoeld in de Archiefwet, wordt de latere vermelding overeenkomstig een aanwijzing van de ambtenaar van de burgerlijke stand, die het register laatstelijk onder zijn berusting had, opgemaakt door de beheerder van die bewaarplaats. Na het opmaken van de latere vermelding wordt de daarop betrekking hebbende kennisgeving vernietigd op een door Onze Minister van Justitie in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen te bepalen wijze.

  • 3 Indien het dubbel van een akte is overgebracht naar een rijksarchiefbewaarplaats als bedoeld in de Archiefwet, wordt de latere vermelding overeenkomstig een aanwijzing van de ambtenaar van de burgerlijke stand die de akte laatstelijk onder zijn berusting had, gearchiveerd door de beheerder van die bewaarplaats.

Artikel 23

  • 1 De ambtenaar van de burgerlijke stand geeft buiten Nederland opgemaakte stukken, die ten behoeve van het opmaken van een akte van de burgerlijke stand of van een latere vermelding dienen te worden overgelegd, terug nadat hij zich daarvan een afschrift heeft doen overleggen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde afschriften en de overige stukken die ten behoeve van het opmaken van een akte van de burgerlijke stand of van een latere vermelding in een lopend register zijn overgelegd, worden vernietigd nadat achttien maanden zijn verstreken sedert de datum waarop het register waarvan deze stukken de bijlagen zijn, is afgesloten.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde afschriften en de overige stukken die ten behoeve van het opmaken van een latere vermelding in een afgesloten register dienen te worden overgelegd, worden vernietigd nadat achttien maanden zijn verstreken sedert de datum waarop deze latere vermelding is opgemaakt.

  • 5 De akte van erkenning en de akte van ontkenning van het vaderschap of moederschap door de moeder uit wie het kind is geboren worden vernietigd:

    • a. nadat achttien maanden zijn verstreken sedert de ontvangst van het afschrift, bedoeld in artikel 20f, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, of

    • b. nadat achttien maanden zijn verstreken sinds het opmaken van de akte van erkenning of de akte van ontkenning van het vaderschap of moederschap door de moeder uit wie het kind is geboren, zonder dat een akte van geboorte is opgemaakt.

  • 6 De akte van naamskeuze wordt vernietigd nadat achttien maanden zijn verstreken sedert de ontvangst van het afschrift, bedoeld in artikel 20f, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 7 Onze Minister van Justitie stelt in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen nadere regels met betrekking tot de wijze waarop de in het tweede tot en met zesde lid bedoelde vernietiging plaatsvindt.

Artikel 24

Vijfde Afdeling. Afschriften en uittreksels

Artikel 25

Van akten van huwelijk of van overlijden welke vóór de inwerkingtreding van dit Besluit zijn opgemaakt, kan een afschrift worden uitgegeven.

Artikel 26

  • 1 Een afschrift van een akte van de burgerlijke stand bevat mede de latere vermeldingen die krachtens wettelijk voorschrift aan de akte zijn toegevoegd.

  • 3 De in het eerste en tweede lid bedoelde afschriften of uittreksels worden door de bewaarder van het register voorzien van de verklaring dat de daarin vermelde gegevens overeenstemmen met, dan wel zijn ontleend aan het origineel. Zij worden door hem gedagtekend en ondertekend.

Zesde Afdeling. De in verband met de aangifte van de geboorte over te leggen verklaring van een arts of een verloskundige

Artikel 27

  • 1 De in verband met de aangifte van de geboorte over te leggen verklaring van een arts of een verloskundige vermeldt:

    • a. de dag en het tijdstip van de geboorte;

    • b. de plaats waar de geboorte heeft plaatsgevonden;

    • c. het geslacht van het kind;

    • d. de geslachtsnaam van de moeder uit wie het kind is geboren;

    • e. de voornamen van de moeder uit wie het kind is geboren;

    • f. de dag van geboorte van de moeder uit wie het kind is geboren;

    • g. de woonplaats en het woonadres van de moeder uit wie het kind is geboren;

    • h. de mededeling van degene die de verklaring opmaakt, dat hij al of niet bij de geboorte aanwezig was;

    • i. de mededeling van degene die de verklaring opmaakt, dat hij al dan niet overtuigd is van de juistheid van bepaalde daarin opgenomen gegevens, dan wel met bepaalde gegevens onbekend is;

    • j. de datum waarop de verklaring is opgemaakt;

    • k. de geslachtsnaam en de voorletters van de persoon die de verklaring heeft opgemaakt;

    • l. de bevoegdheid van de onder k bedoelde persoon;

    • m. de plaats, het adres en het telefoonnummer van de praktijk van de onder k bedoelde persoon.

  • 2 De verklaring wordt door degene die haar heeft opgemaakt ondertekend. Zij wordt door hem in een daarvoor bestemde gesloten enveloppe aan de moeder uit wie het kind is geboren of de aangever afgegeven. Bij de aangifte van de geboorte wordt de verklaring in de gesloten enveloppe aan de ambtenaar van de burgerlijke stand overgelegd.

  • 3 Onze Minister van Justitie geeft nadere voorschriften betreffende de formulieren bestemd voor het opmaken van de in het eerste lid bedoelde verklaring alsmede de in het tweede lid bedoelde enveloppen.

Zevende Afdeling. De in verband met de kennisgeving van het huwelijk en de registratie van een partnerschap af te leggen verklaring en de stuiting van het huwelijk en van de registratie van een partnerschap

Artikel 28

  • 1 De verklaring als bedoeld in artikel 44, eerste lid, onder j, respectievelijk artikel 80a, derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, vermeldt voor zover van toepassing, de volgende gegevens betreffende de persoon op wie de verklaring betrekking heeft:

    • 1°. zijn nationaliteit;

    • 2°. een omschrijving van zijn identiteitsbewijs, met vermelding van het nummer, de plaats en de datum van afgifte;

    • 3°. een omschrijving van het bewijsstuk van permanent verblijf in het buitenland;

    • 4°. de volgende gegevens over de kinderen tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat: geslachtsnaam, voornamen, datum, plaats en land van geboorte, nationaliteit, woon- of verblijfplaats, alsmede de geslachtsnaam en voornamen van de andere ouder, die tot de kinderen in familierechtelijke betrekking staat;

    • 5°. de volgende gegevens over zijn eerdere echtgenoot of echtgenoten of eerdere geregistreerde partner of geregistreerde partners, zijn echtgenoot of geregistreerde partner: geslachtsnaam, voornamen, datum, plaats en land van geboorte, nationaliteit, plaats, land en datum van de voltrekking van het huwelijk of van de huwelijken of van registratie van het partnerschap of van de partnerschappen, plaats, land, datum en grond van de ontbinding van het eerdere huwelijk of van de eerdere huwelijken en van de beëindiging van het eerdere partnerschap of van de eerdere partnerschappen;

    • 6°. de gegevens over de duur van zijn verblijf in Nederland;

    • 7°. andere relevante gegevens;

    • 8°. de ondertekende verklaring dat de gegevens onder 1° tot en met 7° naar waarheid zijn verstrekt, met vermelding van plaats en datum;

  • 2 De ambtenaar van de burgerlijke stand bewaart de in het eerste lid bedoelde verklaring gedurende twaalf jaar ten behoeve van verificatie door de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

Artikel 29

Indien een verklaring is afgelegd overeenkomstig artikel 55, onder b, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, maakt de ambtenaar van de burgerlijke stand waar het huwelijk zou worden voltrokken, dan wel het geregistreerd partnerschap zou worden aangegaan hiervan een akte op, welke door hem en degene die de verklaring heeft afgelegd wordt ondertekend.

Achtste Afdeling. De centrale bewaarplaats voor de dubbelen of de afschriften van de akten van de burgerlijke stand en voor de latere vermeldingen

Artikel 30

  • 1 Er is een centrale bewaarplaats voor de dubbelen of de afschriften van de akten van geboorten, van huwelijken en echtscheidingen, van geregistreerde partnerschappen en beëindigingen van geregistreerde partnerschappen door ontbinding of met wederzijds goedvinden van omzettingen van huwelijken, van omzettingen van geregistreerde partnerschappen en van overlijden en voor de latere vermeldingen en de dubbelen van de tienjaarlijkse klappers.

  • 2 Onze Minister van Justitie draagt zorg voor de bewaring van de zich in de centrale bewaarplaats bevindende bescheiden en andere gegevensdragers.

  • 3 De in de centrale bewaarplaats berustende bescheiden en andere gegevensdragers zijn, voor zover niet anders bepaald, niet openbaar.

Artikel 31

De ambtenaar van de burgerlijke stand zendt maandelijks de tekst van de door hem of op zijn aanwijzing opgemaakte latere vermeldingen, die betrekking hebben op onder hem berustende of berust hebbende akten, waarvan het dubbel of het afschrift in de centrale bewaarplaats berust, naar de centrale bewaarplaats. De toezending geschiedt met bericht van ontvangst, in enkelvoud, op formulieren dan wel op andere gegevensdragers, ingericht overeenkomstig het door de Minister van Justitie vast te stellen model.

Artikel 32

  • 1 De naar de centrale bewaarplaats overgebrachte dubbelen of afschriften, alsmede de latere vermeldingen en de dubbelen van de tienjaarlijkse klappers worden op een door de Minister van Justitie te bepalen wijze zorgvuldig bewaard in een afgesloten, tegen brand en andere gevaren beschermde ruimte. Slechts indien de uitoefening van de dienst dit noodzakelijk maakt, mogen deze bescheiden en de andere gegevensdragers uit die ruimte worden verwijderd.

  • 2 De dubbelen of de afschriften en de daarop betrekking hebbende latere vermeldingen worden op zodanige wijze gearchiveerd, dat het verband tussen de latere meldingen en de akten, waarop zij betrekking hebben, kan worden gelegd.

Negende Afdeling. Bijzondere bepalingen in verband met het houden van registers door consulaire ambtenaren

Artikel 33

Indien een beschikking als bedoeld in afdeling 9 of afdeling 12 van Titel 4 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek betrekking heeft op een akte die in een door een consulaire ambtenaar gehouden register is of had moeten zijn opgenomen, zendt de griffier van het college waarvoor de zaak laatstelijk aanhangig was, een afschrift van de beschikking zodra deze in kracht van gewijsde is gegaan, aan de consulaire ambtenaar die het register houdt.

Artikel 34

Een ambtenaar van de burgerlijke stand die een akte heeft opgemaakt, waarvan ingevolge wettelijk voorschrift een latere vermelding moet worden geplaatst op een akte die in een door een consulaire ambtenaar gehouden register is opgenomen, geeft kennis van de door hem opgemaakte akte aan die consulaire ambtenaar.

Artikel 35

Verzending aan of door consulaire ambtenaren van stukken die betrekking hebben op registers van de burgerlijke stand, geschiedt door tussenkomst van Onze Minister van Buitenlandse Zaken.

Hoofdstuk 2. De indeling en de inhoud van de door de ambtenaar van de burgerlijke stand op te maken akten en de hierop betrekking hebbende latere vermeldingen

Eerste Afdeling. De indeling van de akten van geboorte, van huwelijk, van registratie van een partnerschap, van omzetting van een registratie van een partnerschap en van overlijden en de akten van inschrijving daarvan

Artikel 36

De akten van geboorte, van huwelijk, van registratie van een partnerschap, van omzetting van een registratie van een partnerschap en van overlijden bestaan uit vijf gedeelten die door horizontale lijnen van elkaar zijn gescheiden. In het eerste gedeelte worden opgenomen de gegevens die in een uittreksel uit de akte moeten worden opgenomen. In het tweede gedeelte worden opgenomen de gegevens die wegens hun vertrouwelijk karakter niet in een uittreksel worden opgenomen. In het derde gedeelte worden de overige gegevens opgenomen. In het vierde gedeelte worden de ambtelijke gegevens en de handtekeningen opgenomen. In het vijfde gedeelte worden de door de ambtenaar van de burgerlijke stand aan te brengen verbeteringen, bijvoegingen of doorhalingen opgenomen. Tevens worden daarin opgenomen de latere vermeldingen, dan wel verwijzingen naar de op een afzonderlijk blad aan de akte toegevoegde latere vermeldingen.

Artikel 37

Akten van inschrijving van in het buitenland opgemaakte akten van geboorte, van huwelijk, van registratie van een partnerschap en van overlijden, van rechterlijke uitspraken omtrent de rechtsgeldigheid van zodanige akten in Nederland dan wel van rechterlijke uitspraken als bedoeld in de artikelen 21 en 25 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, worden op de in artikel 36 aangegeven wijze ingedeeld.

Tweede Afdeling. Gegevens die steeds in de akten, de akten van inschrijving, de latere vermeldingen en de uittreksels worden opgenomen

Artikel 38

In het hoofd van elke akte worden het woord "Nederland", gevolgd door de letters (NL), de aktesoort en het jaar waarin de akte is opgemaakt, vermeld. In het hoofd van een akte van geboorte, van huwelijk, van registratie van een partnerschap, van omzetting van een registratie van een partnerschap, van erkenning, van ontkenning van het vaderschap of moederschap door de moeder uit wie het kind is geboren, van naamskeuze en van overlijden wordt tevens een nummer vermeld, overeenkomstig door de Minister van Justitie te geven voorschriften.

Artikel 39

  • 1 In het hoofd van elke akte van inschrijving van een buitenlandse akte worden vermeld de woorden "akte van inschrijving", gevolgd door de soort en het nummer van de ingeschreven akte, de instantie die haar heeft opgemaakt, alsmede het land, de plaats en de dag waar zulks is geschied.

  • 2 In het hoofd van elke akte van inschrijving van een rechterlijke uitspraak worden vermeld de woorden "akte van inschrijving van rechterlijke uitspraak" gevolgd door datgene waartoe de uitspraak strekt, het rechterlijk college dat de uitspraak heeft gedaan alsmede de dag van de uitspraak. Betreft het een buitenlandse rechterlijke uitspraak, dan wordt tevens vermeld het land waar deze is gedaan, gevolgd door de voor de inschrijving van motorvoertuigen in dat land gebruikelijke letters.

  • 3 In het hoofd van elke akte van inschrijving wordt tevens vermeld het jaar waarin deze is opgemaakt, alsmede een nummer overeenkomstig door de Minister van Justitie te geven voorschriften.

  • 4 In het derde gedeelte van elke akte van inschrijving wordt vermeld op wiens verzoek de inschrijving is geschied, dan wel of de inschrijving ambtshalve is geschied. Betreft het een akte van inschrijving van een rechterlijke beschikking op grond van artikel 25c, artikel 417 of artikel 426 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, dan wordt in dit gedeelte tevens vermeld dat de akte in overeenstemming is met de beschikking.

  • 5 In het vijfde gedeelte van elke akte van inschrijving worden vermeld de in het in te schrijven stuk ontbrekende gegevens, voor zover de ambtenaar van de burgerlijke stand deze kan ontlenen aan een hier te lande in de registers van de burgerlijke stand opgenomen akte, alsmede de door de ambtenaar van de burgerlijke stand aan te brengen verbeteringen, doorhalingen en bijvoegingen. Tevens worden daarin opgenomen de latere vermeldingen, dan wel verwijzingen naar de op een afzonderlijk blad aan de akte toegevoegde latere vermeldingen.

Artikel 40

  • 1 In het vierde gedeelte van elke akte, dan wel, indien deze niet is ingedeeld, aan de voet ervan worden vermeld:

    • a. de naam en de voorletters van de ambtenaar van de burgerlijke stand die de akte heeft opgemaakt;

    • b. de plaats en de dag waarop de akte is opgemaakt;

    • c. de handtekeningen van de ambtenaar van de burgerlijke stand en, voor zover van toepassing, van de partijen bij de akte, alsmede van de getuigen, dan wel de verklaring, bedoeld in artikel 20, tweede lid, van dit besluit.

  • 2 In het vierde gedeelte van elke akte van inschrijving worden de in het eerste lid, onder a en b genoemde gegevens vermeld, alsmede de handtekening van de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Artikel 41

  • 1 Wordt de latere vermelding op een los blad opgemaakt, dan worden in het hoofd ervan vermeld de letters "ref." gevolgd door het nummer van de akte waaraan de latere vermelding wordt toegevoegd, alsmede het jaar waarin die akte is opgemaakt.

  • 2 Wordt een latere vermelding ontleend aan een akte, dan worden daarin tevens vermeld de aktesoort, het nummer van deze akte, de instantie die haar heeft opgemaakt alsmede de plaats en de datum waar zulks is geschied. Betreft het een buitenlandse akte, dan wordt voorts vermeld het land waar deze is opgemaakt.

  • 3 Wordt een latere vermelding ontleend aan een rechterlijke uitspraak, dan worden vermeld het rechterlijk college dat de uitspraak heeft gedaan en de datum van de uitspraak, alsmede datgene waartoe de uitspraak strekt. Betreft het een buitenlandse rechterlijke uitspraak, dan wordt tevens vermeld het land waar deze is gedaan.

  • 4 Aan de voet van de latere vermelding worden vermeld:

    • a. de naam en de voorletters van de ambtenaar van de burgerlijke stand die deze latere vermelding heeft opgemaakt;

    • b. de plaats en de dag waarop de latere vermelding is opgemaakt;

    • c. de handtekening van de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Artikel 42

  • 1 In het hoofd van elk uittreksel worden het woord "Nederland" gevolgd door de letters (NL) alsmede het woord "uittreksel" vermeld, gevolgd door de soort en het nummer van de akte waarop het uittreksel betrekking heeft.

  • 2 Aan de voet van elk afschrift of uittreksel worden de in artikel 26, derde lid, genoemde gegevens opgenomen.

Derde afdeling. De akte van geboorte en het uittreksel daarvan

Artikel 43

  • 1 De akte van geboorte vermeldt in het eerste gedeelte achtereenvolgens:

    • a. de geslachtsnaam dan wel voorlopige geslachtsnaam van het kind;

    • b. de voornamen dan wel voorlopige voornamen van het kind;

    • c. de dag en, voor zover bekend, het uur en de minuut van de geboorte;

    • d. de plaats van geboorte;

    • e. het geslacht van het kind;

  • 2 De akte vermeldt in het tweede gedeelte achtereenvolgens:

    • a. de geslachtsnaam en de voornamen van de vader of de moeder uit wie het kind niet is geboren;

    • b. de geslachtsnaam en de voornamen van de moeder uit wie het kind is geboren;

  • 3 De akte vermeldt in het derde gedeelte achtereenvolgens:

    • a. indien toepasselijk, dat de geslachtsnaam gekozen is;

    • b. voor zover bekend, de plaats en de dag van de geboorte van de vader of de moeder uit wie het kind niet is geboren en van de moeder uit wie het kind is geboren;

    • c. de geslachtsnaam en de voornamen alsmede de plaats en de dag van geboorte van de aangever;

    • d. indien toepasselijk, dat de voornamen ambtshalve door de ambtenaar van de burgerlijke stand zijn gegeven.

Artikel 44

  • 1 Is de plaats van de geboorte van het kind niet bekend, dan vermeldt de akte in het eerste gedeelte zo nauwkeurig mogelijk de plaats waar het is aangetroffen.

  • 2 Is de dag van de geboorte van het kind niet bekend, dan vermeldt de akte in het eerste gedeelte de vermoedelijke dag van geboorte.

  • 3 Indien de plaats of de dag van de geboorte van het kind of de naam, met inbegrip van de voornamen, van de moeder uit wie het kind is geboren niet bekend is, vermeldt de geboorteakte in het derde gedeelte het bevel van het openbaar ministerie krachtens hetwelk de akte is opgemaakt, alsmede dat bij dit opmaken de aanwijzingen van het openbaar ministerie zijn in acht genomen.

Artikel 45

  • 1 De in artikel 19d, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde akte van geboorte vermeldt in het eerste gedeelte dat het geslacht van het kind niet is kunnen worden vastgesteld.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing in het geval, bedoeld in artikel 19d, derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 46

De akte van inschrijving van een buiten Nederland opgemaakte akte van geboorte of van de rechterlijke beschikking, bedoeld in artikel 25f van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, vermeldt, voor zover deze aan het in te schrijven stuk kunnen worden ontleend, de in artikel 43 genoemde gegevens.

Artikel 47

De voorlopige akte van geboorte, bedoeld in de artikelen 19a, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vermeldt de in artikel 43 genoemde gegevens voor zover deze bekend zijn.

Artikel 48

Het uittreksel van de akte van geboorte vermeldt de in artikel 43, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 44, eerste en tweede lid, genoemde gegevens, met inachtneming van de gegevens blijkend uit latere vermeldingen dan wel uit een bijvoeging als bedoeld in artikel 66, tweede lid.

Vierde afdeling. De akte van erkenning, de akte van ontkenning van het vaderschap of moederschap door de moeder uit wie het kind is geboren, de akte van naamskeuze en de latere vermeldingen van deze akten

Artikel 49

  • 1 De door een ambtenaar van de burgerlijke stand opgemaakte akte van erkenning vermeldt:

    • a. de geslachtsnaam, de voornamen, het geslacht, alsmede, voor zover deze bekend zijn, de plaats en de dag van geboorte van het kind;

    • b. voor zover bekend, de geslachtsnaam, de voornamen en de plaats en de dag van geboorte van de moeder uit wie het kind is geboren;

    • c. de geslachtsnaam, de voornamen en de plaats en de dag van geboorte van de erkenner;

    • d. indien vereist, de toestemming van de moeder uit wie het kind is geboren en van het kind;

    • e. de geslachtsnaam van het kind na de erkenning, indien van toepassing met vermelding dat de geslachtsnaam gekozen is;

    • f. het recht dat ingevolge artikel 95, eerste of tweede lid, van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek op de erkenning is toegepast.

  • 2 De akte van ontkenning van het vaderschap of moederschap door de moeder uit wie het kind is geboren vermeldt:

    • a. de geslachtsnaam, de voornamen, het geslacht, alsmede de plaats en de dag van geboorte van het kind;

    • b. de geslachtsnaam, de voornamen en de plaats en de dag van geboorte van de moeder uit wie het kind is geboren;

    • c. indien van toepassing, de dag waarop het huwelijk of geregistreerd partnerschap van de moeder uit wie het kind is geboren door de dood van haar echtgenoot of geregistreerde partner is ontbonden alsmede de geslachtsnamen en de voornamen van haar vroegere echtgenoot of geregistreerde partner;

    • d. indien van toepassing, de geslachtsnaam en de voornamen van de nog levende echtgenoot of geregistreerde partner of ex-echtgenoot of ex-geregistreerde partner van de moeder uit wie het kind is geboren en diens toestemming tot de ontkenning;

    • e. indien het kind van rechtswege in familierechtelijke betrekking is komen te staan tot de persoon met wie de moeder uit wie het kind is geboren is hertrouwd of opnieuw een geregistreerd partnerschap is aangegaan, de geslachtsnaam, de voornamen en de plaats en de dag van geboorte van de huidige echtgenoot of geregistreerde partner van de moeder.

    • f. de geslachtsnaam van het kind na ontkenning van het vaderschap of moederschap door de moeder uit wie het kind is geboren, indien van toepassing met vermelding dat de geslachtsnaam gekozen is.

  • 3 De latere vermelding van de erkenning vermeldt de in het eerste lid, onder c, d, e en f genoemde gegevens.

  • 4 De latere vermelding van de ontkenning van het vaderschap of moederschap door de moeder uit wie het kind is geboren vermeldt de in het tweede lid, onder d, e en f, genoemde gegevens.

Artikel 50

  • 1 Wanneer de akte van erkenning het kind of de kinderen waarvan een vrouw zwanger is, betreft, vermeldt deze akte:

    • a. de geslachtsnaam, de voornamen en de plaats en de dag van geboorte van de vrouw en van de erkenner;

    • b. haar toestemming;

    • c. de geslachtsnaam van het kind, indien van toepassing, met vermelding dat de geslachtsnaam is gekozen;

    • d. het recht dat ingevolge artikel 95, eerste of tweede lid, van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek op de erkenning is toegepast.

  • 2 De erkenning als in het eerste lid bedoeld wordt bij wege van latere vermelding aan de geboorteakte toegevoegd, onder vermelding van de gegevens omtrent de erkenner in de geboorteakte. De latere vermelding vermeldt de in artikel 49, derde lid, genoemde gegevens.

  • 3 Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing indien de erkenning dan wel ontkenning van het vaderschap of moederschap door de moeder uit wie het kind is geboren bij de aangifte van de geboorte van het kind plaatsvindt, met dien verstande dat de latere vermelding van de ontkenning van het vaderschap of moederschap door de moeder uit wie het kind is geboren de in artikel 49, vierde lid, genoemde gegevens vermeldt.

Artikel 51

De latere vermelding van een notariële akte van erkenning vermeldt de in artikel 49, derde lid, genoemde gegevens aan de hand van die notariële akte, met dien verstande dat de ambtenaar van de burgerlijke stand gegevens die ontbreken zoveel mogelijk aanvult.

Artikel 52

De latere vermelding van een buiten Nederland opgemaakte akte van erkenning, dan wel van een buiten Nederland gedane rechterlijke uitspraak houdende gegrondverklaring van de ontkenning van het door het huwelijk of geregistreerd partnerschap ontstane vaderschap of moederschap of vernietiging van de erkenning, vermeldt, voor zover deze aan het in te schrijven stuk kunnen worden ontleend, de in de artikelen 49, derde lid, of 51 genoemde gegevens.

Artikel 52a

  • 1 De akte van naamskeuze die wordt opgemaakt op grond van een verklaring van de ouders van het kind, van één ouder, dan wel van een ouder en een niet-ouder die op grond van artikel 253sa, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gezamenlijk het gezag over het kind uitoefenen, vermeldt:

    • a. de geslachtsnaam, de voornamen, de plaats en de dag van geboorte van de ouders dan wel;

    • b. in het geval van gezamenlijke gezagsuitoefening door een ouder en een niet-ouder, de geslachtsnaam, de voornamen, de plaats en de dag van geboorte van de ouder en van de niet-ouder;

    • c. de gekozen geslachtsnaam van het kind.

  • 2 De latere vermelding van de akte van naamskeuze vermeldt de gekozen geslachtsnaam van het kind.

Artikel 52b

  • 1 De akte van naamskeuze die op grond van een verklaring van het kind wordt opgemaakt, vermeldt:

    • a. de geslachtsnaam, de voornamen, de plaats en de dag van geboorte van de ouders;

    • b. de geslachtsnaam van het kind vóór het doen van naamskeuze, de voornamen, de plaats en de dag van geboorte van het kind;

    • c. de door het kind gekozen geslachtsnaam.

  • 2 De latere vermelding van de akte van naamskeuze vermeldt de door het kind gekozen geslachtsnaam.

Vijfde afdeling. De latere vermelding van een rechterlijke uitspraak inzake adoptie

Artikel 53

De latere vermelding van een rechterlijke uitspraak waarbij adoptie wordt uitgesproken dan wel herroepen, vermeldt:

  • a. de geslachtsnaam, de voornamen en de dag en plaats van geboorte van de adoptiefouders of van de adoptiefouder;

  • b. de geslachtsnaam van het kind na de adoptie, met vermelding, indien van toepassing, dat de geslachtsnaam gekozen is, onderscheidenlijk de geslachtsnaam van het kind na herroeping van de adoptie;

  • c. indien van toepassing, de bij de uitspraak vastgestelde voornamen van het kind;

  • d. de dag waarop de uitspraak kracht van gewijsde heeft gekregen, als vermeld in een daartoe door de griffier af te geven getuigschrift.

  • e. indien van toepassing, dat de familierechtelijke betrekking met de andere met het gezag beklede ouder in stand blijft.

Artikel 54

De latere vermelding van een buiten Nederland gedane rechterlijke uitspraak, waarbij adoptie wordt uitgesproken dan wel herroepen, vermeldt, voor zover deze aan het in te schrijven stuk kunnen worden ontleend, de in artikel 53 genoemde gegevens.

Achtste afdeling. De huwelijksakte en het uittreksel daarvan, de akte van registratie van een partnerschap en het uittreksel daarvan en de akte van omzetting van een registratie van een partnerschap en het uittreksel daarvan

Artikel 57

  • 1 De huwelijksakte vermeldt in het eerste gedeelte achtereenvolgens:

    • a. de geslachtsnaam van de echtgenoten vóór het sluiten van het huwelijk, alsmede hun voornamen, onder aanduiding van hun geslacht;

    • b. de plaats en de dag van geboorte van de echtgenoten;

    • c. de geslachtsnaam van de echtgenoten na het sluiten van het huwelijk;

    • d. de dag van het huwelijk en de plaats waar het is voltrokken.

  • 2 De akte vermeldt in het tweede gedeelte de geslachtsnaam en de voornamen van de ouders van de echtgenoten.

  • 3 De akte vermeldt in het derde gedeelte:

    • a. de geslachtsnamen en de voornamen van de getuigen;

    • b. de bij de huwelijksakte gegeven toestemming;

    • c. voor zover toepasselijk, de nationaliteit die een niet Nederlandse echtgenoot vermoedelijk heeft.

  • 4 De ambtenaar van de burgerlijke stand, bedoeld in artikel 40, eerste lid, onder a, van dit besluit is de ambtenaar ten overstaan van wie de verklaring bedoeld in artikel 67, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is afgelegd, en die heeft verklaard dat partijen door de echt aan elkander zijn verbonden.

Artikel 57a

  • 1 De akte van registratie van een partnerschap vermeldt in het eerste gedeelte achtereenvolgens:

    • a. de geslachtsnaam van de geregistreerde partners vóór het aangaan van het geregistreerde partnerschap, alsmede hun voornamen, onder aanduiding van hun geslacht;

    • b. de plaats en de dag van geboorte van de geregistreerde partners;

    • c. de geslachtsnaam van de geregistreerde partners na het aangaan van het geregistreerd partnerschap;

    • d. de dag van het aangaan van het geregistreerd partnerschap en de plaats waar het is aangegaan.

  • 2 De akte vermeldt in het tweede gedeelte de geslachtsnaam en de voornamen van de ouders van de geregistreerde partners.

  • 3 De akte vermeldt in het derde gedeelte:

    • a. de geslachtsnaam en de voornamen van de getuigen;

    • b. de bij de akte van registratie van een partnerschap gegeven toestemming;

    • c. voor zover toepasselijk, de nationaliteit die een niet Nederlandse geregistreerde partner vermoedelijk heeft.

Artikel 57c

  • 1 De akte van omzetting van een registratie van een partnerschap in een huwelijk vermeldt in het eerste gedeelte achtereenvolgens:

    • a. de geslachtsnamen van de echtgenoten voor de omzetting van de registratie van een partnerschap in een huwelijk, alsmede hun voornamen, onder aanduiding van hun geslacht;

    • b. de plaats en dag van geboorte van de echtgenoten;

    • c. de geslachtsnamen van de echtgenoten na de omzetting van de registratie van het partnerschap in een huwelijk;

    • d. de dag van de omzetting van de registratie van het partnerschap in een huwelijk en de plaats waar de omzetting heeft plaatsgevonden;

  • 2 De akte vermeldt in het tweede gedeelte de geslachtsnamen en de voornamen van de ouders van de echtgenoten.

  • 3 De akte vermeldt in het derde gedeelte, voorzover toepasselijk, de nationaliteit die een niet Nederlandse echtgenoot ten tijde van de omzetting van de registratie van een partnerschap in het huwelijk vermoedelijk heeft.

Artikel 58

  • 1 De akte van inschrijving van een buiten Nederland opgemaakte huwelijksakte vermeldt, voor zover deze aan het in te schrijven stuk kunnen worden ontleend, de in artikel 57 genoemde gegevens.

  • 2 De akte van inschrijving van een buiten Nederland opgemaakte akte van registratie van een partnerschap vermeldt, voor zover deze aan het in te schrijven stuk kunnen worden ontleend, de in artikel 57a genoemde gegevens.

Artikel 59

  • 1 Het uittreksel van de huwelijksakte vermeldt de in artikel 57, eerste lid, genoemde gegevens. Indien van toepassing bevat het uittreksel tevens de gegevens inzake de plaats en datum van de echtscheiding of de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, dan wel inzake de omzetting van het huwelijk in een registratie van een partnerschap.

  • 2 Het uittreksel uit de akte van registratie van een partnerschap vermeldt de in artikel 57a, eerste lid, genoemde gegevens. Indien van toepassing bevat het uittreksel tevens de gegevens inzake de plaats en datum van de beëindiging van het geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden of van de ontbinding bedoeld in artikel 80c, onder c en d, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel inzake de omzetting van de registratie van een partnerschap in een huwelijk.

  • 3 Het uittreksel van de akte van omzetting van de registratie van een partnerschap in een huwelijk vermeldt de in artikel 57c, eerste lid, vermelde gegevens.

  • 4 Het uittreksel van de akte van omzetting van een huwelijk in een registratie van een partnerschap vermeldt de in artikel 57c, eerste lid, vermelde gegevens, met dien verstande dat voor «de echtgenoten» wordt gelezen «de geregistreerde partners», voor «de registratie van een partnerschap» wordt gelezen «het huwelijk» en voor «een huwelijk» wordt gelezen: een registratie van een partnerschap.

Negende afdeling. De akte van inschrijving, onderscheidenlijk de latere vermelding van echtscheiding en van ontbinding van een huwelijk na scheiding van tafel en bed, van beëindiging met wederzijds goedvinden van een geregistreerd partnerschap en van de ontbinding daarvan

Artikel 60

  • 1 De akte van inschrijving van een rechterlijke uitspraak houdende echtscheiding of ontbinding van een huwelijk na scheiding van tafel en bed tussen echtelieden wier huwelijk niet in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand is ingeschreven, vermeldt:

    • a. de geslachtsnaam en de voornamen der echtgenoten, alsmede het land, de plaats en de dag der huwelijksvoltrekking;

    • b. de geslachtsnaam van elk van de echtgenoten na de uitspraak;

    • c. op verzoek van welke echtgenoot de inschrijving geschiedt, alsmede de datum waarop dat verzoek is ontvangen.

  • 2 De latere vermelding van een rechterlijke uitspraak houdende echtscheiding of ontbinding van een huwelijk na scheiding van tafel en bed, vermeldt de in het eerste lid, onder b en c, genoemde gegevens.

Artikel 60a

  • 1 De akte van inschrijving van een verklaring tot beëindiging met wederzijds goedvinden van een geregistreerd partnerschap en van de rechterlijke uitspraak van een ontbinding van een geregistreerd partnerschap als bedoeld in artikel 80c, onder c en d, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek tussen geregistreerde partners wier partnerschap niet in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand is ingeschreven, vermeldt:

    • a. de geslachtsnaam en de voornamen van de geregistreerde partners onder aanduiding van hun geslacht, alsmede het land, de plaats en de dag waarop het geregistreerd partnerschap is aangegaan;

    • b. de geslachtsnaam van elk der geregistreerde partners na beëindiging met wederzijds goedvinden van een geregistreerd partnerschap dan wel ontbinding daarvan.

  • 2 De latere vermelding van een verklaring tot beëindiging met wederzijds goedvinden van een geregistreerd partnerschap en van een rechterlijke uitspraak van een ontbinding van een geregistreerd partnerschap als bedoeld in artikel 80c, onder c onderscheidenlijk d, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, vermeldt de in het eerste lid onder b genoemde gegevens, alsmede in het geval van een rechterlijke uitspraak, op verzoek van welke geregistreerde partner de inschrijving geschiedt en op welke datum het verzoek is ontvangen.

Tiende afdeling. De akte van overlijden en het uittreksel daarvan

Artikel 61

  • 1 De akte van overlijden vermeldt in het eerste gedeelte achtereenvolgens:

    • a. de geslachtsnaam en de voornamen van de overledene;

    • b. voor zover bekend de plaats en de dag van geboorte van de overledene;

    • c. het geslacht van de overledene;

    • d. de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de overledene;

    • e. de dag en, voor zover bekend, het uur en de minuut van overlijden;

    • f. de plaats van overlijden;

    • g. de geslachtsnaam en de voornamen van de persoon met wie de overledene ten tijde van het overlijden gehuwd was dan wel met wie hij een geregistreerd partnerschap was aangegaan.

  • 2 De akte vermeldt in het tweede gedeelte de geslachtsnaam en de voornamen van de ouders van de overledene, voor zover deze bekend zijn.

  • 3 De akte vermeldt in het derde gedeelte achtereenvolgens:

    • a. voor zover bekend, de geslachtsnaam en de voornamen van de persoon of van de personen, met wie de overledene eerder gehuwd of als partner geregistreerd was;

    • b. de geslachtsnaam en de voornamen alsmede de plaats en de dag van geboorte van de aangever.

Artikel 62

  • 1 Indien een lijk is gevonden en de plaats of de dag van overlijden niet met voldoende nauwkeurigheid kan worden vastgesteld, vermeldt de akte in het eerste gedeelte achtereenvolgens:

    • a. de geslachtsnaam en de voornamen van de overledene;

    • b. voor zover bekend, de plaats en de dag van geboorte van de overledene;

    • c. het geslacht van de overledene;

    • d. voor zover bekend, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de overledene;

    • e. de plaats, de dag en het uur waarop het lijk is gevonden;

    • f. voor zover bekend, de geslachtsnaam en de voornamen van de persoon met wie de overledene ten tijde van het overlijden gehuwd was dan wel met wie hij een geregistreerd partnerschap was aangegaan.

  • 2 De akte vermeldt in het tweede gedeelte de geslachtsnaam en de voornamen van de ouders van de overledene, voor zover deze bekend zijn.

  • 3 De akte vermeldt in het derde gedeelte:

    • a. voor zover bekend, de geslachtsnaam en de voornamen van de persoon of van de personen, met wie de overledene eerder gehuwd of als partner geregistreerd was;

    • b. de schriftelijke aangifte van de hulpofficier van justitie.

  • 4 De plaats waar het lijk is gevonden, wordt zo nauwkeurig mogelijk aangeduid.

Artikel 63

De akte van inschrijving bedoeld in artikel 417, onderscheidenlijk artikel 426 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vermeldt de gegevens genoemd in artikel 61 van dit besluit voor zover die uit de beschikking blijken. Als dag van overlijden geldt, in het geval van artikel 417, de dag waarop de vermiste vermoed wordt te zijn overleden.

Artikel 64

De akte van inschrijving van een buiten Nederland opgemaakte akte van overlijden of akte van lijkvinding vermeldt, voor zover deze aan het in te schrijven stuk kunnen worden ontleend, de in artikel 61 onderscheidenlijk artikel 62 genoemde gegevens.

Artikel 66

  • 1 Op de akte van aangifte van een kind dat levenloos ter wereld is gekomen, zijn de artikelen 43, 44, 45 en 47 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat deze akte alleen een geslachtsnaam en voornamen van het kind vermeldt voor zover de ouders dit wensen.

Artikel 67

Het uittreksel van de akte van overlijden vermeldt de in artikel 61, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 62, eerste lid, genoemde gegevens, met inachtneming van gegevens blijkend uit latere vermeldingen. Indien een akte van inschrijving is opgemaakt ingevolge artikel 417, onderscheidenlijk artikel 426 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, wordt dit in het hoofd van het uittreksel vermeld.

Elfde afdeling. De elektronische kennisgeving van een huwelijk en geregistreerd partnerschap en de elektronische aangifte van overlijden

Artikel 67a

  • 1 Indien de kennisgeving van een huwelijk of geregistreerd partnerschap als bedoeld in artikel 44 respectievelijk artikel 80a, derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek langs elektronische weg wordt gedaan, verstrekken de aanstaande echtgenoten respectievelijk aanstaande partners aan de ambtenaar van de burgerlijke stand tevens hun burgerservicenummer.

  • 2 Indien de aangifte van overlijden langs elektronische weg wordt gedaan, verstrekt de persoon die de aangifte doet aan de ambtenaar van de burgerlijke stand tevens het burgerservicenummer van de overledene alsmede een verklaring van de arts die het overlijden heeft vastgesteld.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 68

Dit besluit treedt in werking tegelijk met de wet van 14 oktober 1993 tot herziening van Titel 4 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en wijziging van enige andere bepalingen van Boek 1 van dat wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Strafvordering.

Lasten en bevelen dat dit besluit en de bijlage met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage , 25 februari 1994

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

A. Kosto

Uitgegeven de vijftiende maart 1994

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven