Regels om bij de berekening van het aantal arbeidsuren, uren waarin geen arbeid is [...] waarin arbeid is verricht, buiten beschouwing te laten

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-03-1994 t/m 31-12-2013

Regels om bij de berekening van het aantal arbeidsuren, uren waarin geen arbeid is verricht, gelijk te stellen met arbeidsuren, en uren, waarin arbeid is verricht, buiten beschouwing te laten

De minister van onderwijs en wetenschappen,Mede namens de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij,

Gelet op artikel 3, vierde lid, Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel;

In overeenstemming met de Sector Commissie Onderwijs en Wetenschappen;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Voor de berekening van het aantal arbeidsuren, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel worden met arbeidsuren gelijkgesteld:

  • a. uren, waarvoor de betrokkene zonder te werken loon heeft ontvangen;

  • b. uren, waarin de betrokkene niet heeft gewerkt en waarvoor hij schadeloosstelling of schadevergoeding wegens het beëindigen van de dienstbetrekking heeft ontvangen;

  • c. uren, waarin de betrokkene niet heeft gewerkt en waarvoor hij een betaling heeft ontvangen wegens niet-genoten compensatie- of periodiek verlof bij de beëindiging van de dienstbetrekking;

  • d. uren, waarin de betrokkene niet heeft gewerkt als gevolg van ziekte of arbeidsongeschiktheid;

  • e. uren, waarin de betrokkene niet heeft gewerkt wegens buitengewoon verlof, ouderschapsverlof, opfrisverlof of verlofregelingen in het kader van leeftijdsbewust personeelsbeleid onderscheidenlijk seniorenbeleid.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Indien een schadeloosstelling, schadevergoeding of betaling, bedoeld in artikel 1, eerste lid onderdeel b of c, niet over een bepaalde periode is berekend, bepaalt de minister op welke periode deze betrekking heeft.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Indien de berekening van het aantal arbeidsuren, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, als gevolg van een bepaalde wijze van invulling van arbeidsduurverkorting, geen juist beeld geeft van het verrichte arbeidspatroon, worden afhankelijk van de wijze waarop die invulling heeft plaatsgevonden:

    • a. uren, waarin betrokkene niet heeft gewerkt, gelijkgesteld met arbeidsuren;

    • b. uren, waarin de betrokkene heeft gewerkt, buiten beschouwing gelaten; of

    • c. zowel uren, waarin de betrokkene niet heeft gewerkt, gelijkgesteld met arbeidsuren, als uren, waarin de betrokkene heeft gewerkt, buiten beschouwing gelaten.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt de arbeidsduurverkorting geacht gelijkelijk te zijn verspreid over een periode van een kalenderjaar.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Indien de uitkomst van de berekening van het aantal arbeidsuren, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ten aanzien van de betrokkene die in ploegendienst of volgens andere vormen van werkroosters heeft gewerkt, gelet op zijn arbeidspatroon geen juist beeld geeft van dat arbeidspatroon, worden niet-gewerkte uren zodanig gelijkgesteld met gewerkte uren dan wel, worden gewerkte uren zodanig buiten beschouwing gelaten, dat het gemiddeld aantal arbeidsuren overeenkomt met het aantal uren van dat arbeidspatroon.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 1994.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regels om bij de berekening van het aantal arbeidsuren, uren waarin geen arbeid is verricht, gelijk te stellen met arbeidsuren, en uren, waarin arbeid is verricht, buiten beschouwing te laten.

De

minister

van onderwijs en wetenschappen,

dr. ir. J.M.M. Ritzen

Naar boven