Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van
18 oktober 1993, No. J. 9315932, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;
Gelet op Richtlijn nr. 80/215/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 januari 1980 inzake veterinairrechtelijke
vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesprodukten
(PbEG L 47), op Richtlijn nr. 88/407/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1988 tot vaststelling van
de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer
in diepgevroren sperma van runderen en de invoer daarvan (PbEG L 194), op Richtlijn nr. 88/657/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 december 1988 tot vaststelling
van de eisen voor de produktie van en het handelsverkeer in gehakt, vlees in stukken
van minder dan 100 gram en vleesbereidingen en tot wijziging van de Richtlijnen 64/433/EEG, 71/118/EEG en 72/462/EEG (PbEG L 382), op Richtlijn nr. 90/429/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 tot vaststelling van
de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer
in sperma van varkens en de invoer daarvan (PbEG L 224), op Richtlijn nr. 90/539/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 oktober 1990 tot vaststelling van
veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en
de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PbEG L 303), op Richtlijn nr. 90/667/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1990 tot vaststelling
van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering van dierlijke afvallen, voor het
in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid
van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen)
en tot wijziging van Richtlijn 90/425/EEG (PbEG L 363), op Richtlijn nr. 91/67/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke
voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten
( PbEG L 46), op Richtlijn nr. 91/494/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1991 tot vaststelling van
veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en
de invoer uit derde landen van vers vlees van pluimvee (PbEG L 268), op Richtlijn nr. 91/495/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1991 inzake gezondheidsvoorschriften
en veterinairrechtelijke voorschriften voor de produktie en het in de handel brengen
van konijnevlees en vlees van gekweekt wild ( PbEG L 268), op Richtlijn nr. 92/45/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 juni 1992 betreffende de gezondheidsvoorschriften
en veterinairrechtelijke voorschriften voor het doden van vrij wild en het in de handel
brengen van vlees van vrij wild (PbEG L 268), op Richtlijn nr. 92/65/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 juli 1992 tot vaststelling van
de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de
Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke
voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A,
onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PbEG L 268) en op Richtlijn nr. 92/118/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 tot vaststelling
van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer
en de invoer in de Gemeenschap van produkten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften
geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk
I, van Richtlijn 89/662/EEG, en wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (PbEG L 62);
Gelet op de artikelen 78 en 111 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
Gezien het advies van de Raad voor dierenaangelegenheden, het Landbouwschap, het Produktschap
voor Pluimvee en Eieren, het Produktschap voor Vis en Visprodukten en het Bedrijfschap
voor de Pluimveehandel en -industrie;
De Raad van State gehoord (advies van 30 november 1993, No. W11.93.0693);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
van 17 januari 1994, No. J. 9319649, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische
Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: