Wijzigingswet Wet op de vermogensbelasting 1964, enz.

Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 01-01-1997 t/m heden

Wet van 24 december 1993, houdende wijziging van de Wet op de vermogensbelasting 1964, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (verhoging van de ondernemingsvrijstelling, wijziging van de teruggaafregeling inzake beperking van de gezamenlijke druk van inkomstenbelasting en vermogensbelasting, verhoging van de belastingvrije sommen en vrijstelling van natuurschoonwetlandgoederen in de vermogensbelasting, wijziging van de loon- en inkomstenbelasting in verband met uitstel van loon, alsmede wijziging van de fictief-rendementsregeling in de inkomstenbelasting)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de ondernemingsvrijstelling voor de vermogensbelasting en de belastingvrije sommen voor die belasting te verhogen, te komen tot een algehele vrijstelling voor die belasting voor landgoederen in de zin van de Natuurschoonwet 1928 alsmede tot een wijziging van de teruggaafregeling inzake de beperking van de gezamenlijke druk van inkomstenbelasting en vermogensbelasting en een verlaging van het percentage van die regeling en voorts dat het wenselijk is enige wijzigingen aan te brengen in de loon- en inkomstenbelasting in verband met ongewenst uitstel van loon, alsmede enige wijzigingen in de inkomstenbelasting wat betreft de fictief-rendementsregeling voor aandelen in buitenlandse beleggingsmaatschappijen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel IV

  • 1 Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1994.

  • 2 In geval van oprichting van een vennootschap voor 27 oktober 1992 vinden de in artikel III opgenomen wijzigingen van artikel 29a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 eerst toepassing met ingang van het kalenderjaar waarin het boekjaar wordt gewijzigd of waarin de toename van de gemiddelde omvang van de bezittingen over het kalenderjaar ten gevolge van stortingen gelijk is aan of meer bedraagt dan de gemiddelde omvang van de bezittingen over het voorafgaande kalenderjaar. Voor de toepassing van de eerste volzin wordt onder oprichting van een vennootschap mede begrepen het openstellen van een zelfstandig doelvermogen van een vennootschap.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te het Oude Loo , 24 december 1993

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

M. J. J. van Amelsvoort

Uitgegeven de dertigste december 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven