Besluit kostenopslag inning kinderalimentaties

Geraadpleegd op 15-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-09-2008 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 15-11-2006 t/m 31-07-2009

Besluit van 17 november 1993, houdende regels voor het verhaal van kosten van invordering van kinderalimentaties

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 24 september 1993, Stafafdeling Wetgeving Privaatrecht, nr. 395202/93/6;

Gelet op artikel 408, derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

De Raad van State gehoord, advies van 26 oktober 1993, no. W03.93.0643;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 5 november 1993, nr. 406755/93/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 Onverminderd de kosten van gerechtelijke vervolging en executie, geschiedt het verhaal van kosten van invordering van uitkeringen tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding of tot voorziening in de kosten van levensonderhoud en studie door verhoging van de uitkering, zoals deze in een rechterlijke beslissing is vastgelegd, met een bedrag per maand van € 19,00 dan wel vijftienhonderdste deel van de uitkering, indien dat deel meer is dan € 19,00.

  • 2 Indien door een onderhoudsgerechtigde of door een onderhoudsplichtige ten behoeve van meer dan één minderjarige of meerderjarige die de leeftijd van eenentwintig jaren nog niet heeft bereikt, een verzoek tot invordering van de uitkering is gedaan, wordt het verhaal van kosten overeenkomstig het eerste lid berekend over het totale bedrag van de uitkeringen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de wet houdende wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de advisering over en inning van kinderalimentaties in werking treedt.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit kostenopslag inning kinderalimentaties.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 november 1993

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

A. Kosto

Uitgegeven de dertigste november 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven