Warenwetbesluit algemene productveiligheid

Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 28-12-2016 t/m 08-06-2020

Besluit van 28 september 1993, houdende regelen betreffende de algemene produktveiligheid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 3 maart 1993, VVP/P nr. 93232 gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op de richtlijn 92/59/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 juni 1992, inzake de algemene produktveiligheid (PbEG L 228);

Gelet op de artikelen 11, eerste lid, en 13 van de Warenwet;

Gezien het advies van de Adviescommissie Warenwet van 3 december 1992, nr. 14622/(41)5;

De Raad van State gehoord (advies van 23 juli 1993, nr. W13.93.0152);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 14 september 1993, VVP/P 931464 uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. product: een waar, niet zijnde eet- of drinkwaar, die bestemd is voor de consument of waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat het door de consument kan worden gebruikt ook al is het niet voor hem bestemd, en die in het kader van een handelsactiviteit tegen betaling of gratis wordt geleverd of beschikbaar gesteld, ongeacht of het nieuw, tweedehands of opnieuw in goede staat gebracht is;

    • b. producent:

      • - de fabrikant van het product, en een ieder die zich als fabrikant aandient door op het product zijn naam, merk of ander kenteken aan te brengen of degene die het product opnieuw in goede staat brengt;

      • - de vertegenwoordiger van de fabrikant, indien laatstgenoemde niet in de Gemeenschap gevestigd is, of, indien er geen in de Gemeenschap gevestigde vertegenwoordiger is, de importeur van het product;

      • - de andere personen die beroepshalve betrokken zijn bij de verhandelingsketen, voor zover hun activiteiten van invloed zijn op de veiligheidskenmerken van de producten die op de markt worden gebracht;

    • c. distributeur: de persoon die beroepshalve betrokken is bij de verhandelingsketen en wiens activiteit geen invloed heeft op de veiligheidskenmerken van de produkten;

    • d. verordening (EG) nr. 764/2008: verordening (EG) nr. 764/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van procedures voor de toepassing van bepaalde nationale technische voorschriften op goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht, en tot intrekking van Beschikking nr. 3052/95/EG (PbEU L 218);

    • e. verordening (EG) nr. 765/2008: verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU L 218).

  • 2 Dit besluit is niet van toepassing op tweedehands producten die als antiek geleverd worden of als producten die vóór het gebruik gerepareerd moeten worden of opnieuw in goede staat moeten worden gebracht, mits de leverancier de persoon aan wie hij het product levert, hiervan duidelijk op de hoogte stelt.

  • 3 Dit besluit is niet van toepassing op producten, indien ten aanzien daarvan bij of ter uitvoering van een krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap tot stand gekomen bindende regeling specifieke bepalingen zijn vastgesteld die op hetzelfde doel zien als de eisen die bij of krachtens dit besluit worden gesteld.

Artikel 2

  • 1 De producent dient binnen het bestek van zijn activiteiten:

    • a. de consument de relevante informatie te verstrekken die hem in staat stelt een oordeel te vormen over de aan een product inherente veiligheids- en gezondheidsrisico's gedurende de normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksduur, indien deze risico's zonder passende waarschuwing niet onmiddellijk herkenbaar zijn, opdat de consument zich tegen deze risico's kan beschermen;

    • b. op de kenmerken van de door hem geleverde producten afgestemde maatregelen te nemen om:

      • 1°. op de hoogte te kunnen blijven van mogelijke veiligheids- en gezondheidsrisico’s van deze producten;

      • 2°. passende acties te kunnen ondernemen om mogelijke veiligheids- en gezondheidsrisico’s van deze producten te voorkomen, waaronder:

        • het uit de markt nemen van het betrokken product;

        • het passend en doeltreffend waarschuwen van de consument;

        • het terugroepen van het betrokken product.

  • 2 Onder de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden onder meer begrepen:

    • a. de vermelding, op het product of op de verpakking ervan, van de identiteit en de contactinformatie van de producent alsmede de referentie van het product, of in voorkomend geval, van de partij waartoe het product behoort, tenzij weglating van die vermelding gerechtvaardigd is;

    • b. in alle gevallen waarin dat toepasselijk is:

      • 1°. het uitvoeren van steekproeven op in de handel gebrachte producten;

      • 2°. het onderzoek van klachten;

      • 3°. in voorkomend geval, het bijhouden van een klachtenregister;

      • 4°. in voorkomend geval, het inlichten van de distributeurs over de bewaking van de producten.

  • 3 De distributeur neemt deel aan de bewaking van de veiligheid van de op de markt gebrachte producten, vooral door:

    • a. informatie over de risico’s van producten door te geven;

    • b. de nodige documentatie bij te houden en te verstrekken om de oorsprong van de producten op te sporen;

Artikel 2a

  • 1 Het is verboden producten te verhandelen anders dan met inachtneming van de voorschriften, bedoeld in artikel 2.

  • 2 Het is verboden producten te verhandelen anders dan met inachtneming van bij of krachtens artikel 2d gestelde voorschriften.

  • 3 Het is verboden te handelen in strijd met artikel 30, tweede lid, van verordening (EG) nr. 765/2008.

Artikel 2b

  • 2 Voor de toepassing van de artikelen 21, 21a en 21b van de Warenwet wordt de Dienst Wegverkeer aangewezen voor wat betreft motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet 1994, bestemd voor gebruik op voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden, aanhangwagens als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van die wet, onderdelen en uitrustingstukken van deze motorrijtuigen en aanhangwagens, alsmede voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers, voor zover hieraan bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 eisen worden gesteld.

  • 4 Met het toezicht op de naleving van het eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, met betrekking tot de daar genoemde waren, zijn belast de bij besluit van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen ambtenaren.

  • 5 Met het toezicht op de naleving van het derde lid met betrekking tot de daar genoemde waren, zijn belast de bij besluit van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en innovatie aangewezen ambtenaren.

  • 6 Onze Minister stelt nadere regels voor zover die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van de bij of krachtens verordening (EG) nr. 764/2008 en de bij of krachtens verordening (EG) nr. 765/2008 gestelde voorschriften. Deze nadere regels kunnen mede betrekking hebben op het aanwijzen van autoriteiten die belast zijn met de controle van producten die de communautaire markt binnenkomen.

Artikel 2c

Bij regeling van Onze Minister kan voor een product dat onder bepaalde omstandigheden een risico met zich meebrengt, worden bepaald dat op dat product in het Nederlands, op duidelijke wijze begrijpelijke waarschuwingen worden aangebracht met betrekking tot de risico’s die het kan opleveren.

Artikel 2d

Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van een beschikking, als bedoeld in artikel 13 van richtlijn nr. 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PbEU L 11).

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit algemene productveiligheid.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 28 september 1993

Beatrix

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

H. J. Simons

Uitgegeven de negentiende oktober 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven