Afgifte woonplaatsverklaring aan in Nederland gevestigde pensioenfondsen en diverse [...] werking van de door Nederland gesloten belastingverdragen

[Regeling vervallen per 01-08-2008 met terugwerkende kracht tot en met 18-07-2008.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-09-1993 t/m 17-07-2008

Afgifte woonplaatsverklaring aan in Nederland gevestigde pensioenfondsen en diverse instellingen onder de werking van de door Nederland gesloten belastingverdragen

Pensioenfondsen en kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen nut beogende instellingen

[Regeling vervallen per 01-08-2008 met terugwerkende kracht tot en met 18-07-2008]

De Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft naar aanleiding van de notitie inzake het algemene fiscale verdragsbeleid (Tweede kamer, vergaderjaar 1987–1988, 20365, nrs. 1–2) aan de toenmalige Staatssecretaris van Financiën onder meer een vraag gesteld over de verdragstoepassing ten aanzien van pensioenfondsen (Tweede Kamer vergaderjaar 1987–1988, nr. 3). Die vraag (nummer 86) luidde als volgt:

‘Hoe wordt bewerkstelligd dat pensioenfondsen (tot nu toe in Nederland vrijgesteld van vennootschapsbelasting) in aanmerking komen voor een reductie van buitenlandse bronheffingen, gegeven de veronderstelling dat ze t.g.v. de vrijstelling in de zin van artikel 4, lid 1 (Nederlands Standaardverdrag), geen inwoner van Nederland zijn?’

Op deze vraag is het volgende geantwoord:

‘Gezien hun huidige subjectieve vrijstelling voor de vennootschapsbelasting ingevolge artikel 5, letter b, Wet op de vennootschapsbelasting 1969 jo. artikel 3 Uitvoeringsbesluit vennootschapsbelasting 1971 zijn in Nederland gevestigde pensioenfondsen in het algemeen naar de letter van onze belastingverdragen niet als inwoner van Nederland aan te merken. Onze verdragen plegen immers als definitie voor inwonerschap te bevatten het onderworpen zijn aan belasting hier te lande. Niettemin wordt onzerzijds aan hier te lande gevestigde pensioenfondsen gewoonlijk een woonplaatsverklaring afgegeven ter verkrijging van reductie van buitenlandse bronbelasting onder het desbetreffende verdrag. Naar Nederlandse opvatting is het namelijk niet de bedoeling van de genoemde voorwaarde verdragstoepassing te verhinderen in gevallen als de onderhavige, waarin de reële vestiging in ons land buiten twijfel is. Deze handelwijze is bij onze verdragspartners nog nooit op verzet gestoten. Andersom heeft ons land er geen bezwaar tegen, indien in het buitenland gevestigde en daar niet aan winstbelasting onderworpen pensioenfondsen aanspraak maken op reductie van Nederlandse dividendbelasting krachtens onze belastingverdragen.’

Gelet op het gestelde in de laatste volzin van het hiervoor vermelde antwoord op vraag 86 van de Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede kamer der Staten-Generaal kunnen de desbetreffende inspecteurs zich voor zover nodig voor gemachtigd houden in voorkomend geval aan in Nederland gevestigde pensioenfondsen, kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen nut beogende instellingen een woonplaatsverklaring af te geven indien zij deze nodig hebben voor het verkrijgen van gehele of gedeeltelijke vrijstelling of teruggaaf van buitenlandse bronbelasting op grond van het desbetreffende belastingverdrag.

Overheidsinstellingen

[Regeling vervallen per 01-08-2008 met terugwerkende kracht tot en met 18-07-2008]

De desbetreffende inspecteurs kunnen zich voor zover nodig voor gemachtigd houden in voorkomend geval aan in Nederland gevestigde overheidsinstellingen (Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, financiële instellingen en algemeen nut beogende instellingen) een woonplaatsverklaring af te geven indien zij deze nodig hebben voor het verkrijgen van gehele of gedeeltelijke vrijstelling of teruggaaf van buitenlandse bronbelasting op grond van het desbetreffende belastingverdrag.

Renseignering aan het Ministerie

[Regeling vervallen per 01-08-2008 met terugwerkende kracht tot en met 18-07-2008]

Bij mijn brief van 18 juni 1993, nr. IFZ93/387, gepubliceerd in het Infobulletin van augustus 1993 onder nr. 93/451, heb ik de Inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland te Heerlen ingelicht omtrent de te volgen handelwijze met betrekking tot verzoeken om gehele of gedeeltelijke teruggaaf van dividendbelasting aan in verdragsladen gevestigde en in die landen niet aan winstbelasting onderworpen overheidsinstellingen (staat/staten, provincies, gemeenten, waterschappen, financiële instellingen en algemeen nut beogende instellingen), pensioenfondsen, kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen nut beogende instellingen

Mocht de desbetreffende inspecteurs in de uitvoeringspraktijk blijken dat een gehele of gedeeltelijke vrijstelling of teruggaaf van buitenlandse bronbelasting aan de in Nederland gevestigde pensioenfondsen, kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen nut beogende instellingen en overheidsinstellingen op grond van het op hen van toepassing zijnde belastingverdrag is geweigerd, dan dienen de desbetreffende inspecteurs mij hiervan op de hoogte te stellen. Alsdan zal ik in overleg treden met de belastingadministratie van dat desbetreffende verdragsland en aan de hand van de uitkomst van dat overleg beslissen of de aan de Inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland te Heerlen verleende machtiging met betrekking tot pensioenfondsen, kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen nut beogende instellingen en overheidsinstellingen in de relatie met dat desbetreffende verdragsland aanpassing behoeft.

Naar boven