Waardering van overbedelingsvorderingen

[Regeling vervallen per 29-08-2006.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 18-08-1993 t/m 28-08-2006

Waardering van overbedelingsvorderingen

De (plv.) Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Bij arrest van 11 juli 1989 (BNB 1989/260) heeft de Hoge Raad bepaald hoe een overbedelingsvordering moet worden gewaardeerd indien de rente eerst opeisbaar is bij overlijden van de overbedeelde erfgenaam en het een zogenaamde enkelvoudige rente betreft. In een dergelijk geval dient, aldus de Hoge Raad, de enkelvoudige rente te worden omgezet in samengestelde interest met behulp van levensverwachtingstabellen, terwijl voor het overige de waarde van de vordering wordt vastgesteld met behulp van de tabellen UitvBesl SW.

Aan mij is voorgelegd de vraag of naast de overlevingstafels van het CBS tevens de zogeheten verlengde sterftetafels GBM/GBV van het Actuarieel Genootschap mogen worden gebruikt voor de omrekening van enkelvoudige rente naar samengestelde interest.

Ingevolge art. 21, lid 1 van de SW wordt de waarde van de verkrijging vastgesteld naar het tijdstip van overlijden. Dit houdt in dat bij de omrekening van enkelvoudige rente naar samengestelde interest in beginsel zou moeten worden uitgegaan van de levensverwachting die bestaat in het jaar van overlijden, met andere woorden van de tabel die betrekking heeft op het jaar van overlijden. Deze tabel zal doorgaans nog niet zijn verschenen op het moment dat aangifte wordt gedaan, respectievelijk de aanslag wordt geregeld. In dat geval zal de tabel van het jaar voorafgaand aan het jaar van overlijden dienen te worden gehanteerd.

De tabellen van het Actuarieel Genootschap betreffen steeds een periode van vijf jaar (1980–’85, 1985–’90), terwijl die van het CBS jaarlijks verschijnen. De tabel van het Actuarieel Genootschap die betrekking heeft op 1986 en verder verschijnt bijvoorbeeld op z’n vroegst in het tweede halfjaar van 1991.

Bezien vanuit het oogpunt van strikte wetstoepassing zullen doorgaans de CBS-tabellen gehanteerd moeten worden, aangezien deze op het moment van de aangifte respectievelijk de aanslagregeling het best aansluiten bij het jaar van overlijden.

Om redenen van praktische aard acht ik het redelijk dat met betrekking tot de omrekening van enkelvoudige rente naar samengestelde interest door de Belastingdienst/eenheden Registratie en successie een soepel standpunt wordt ingenomen. Ik keur daarom goed dat voor de bedoelde omrekening de overlevingstafels van het CBS alsmede de verlengde sterftetafels GBM/GBV van het Actuarieel Genootschap worden gehanteerd. Hierbij stel ik als voorwaarde dat bij de aangifte voor het successierecht, ongeacht of men de tabellen van het CBS dan wel die van het Actuarieel Genootschap hanteert, de op dat moment meest recente tabel van de betreffende instantie wordt gehanteerd.

Het vorenstaande laat onverlet dat voor het overige de waardering van de vordering dient te geschieden op de wijze die is aangegeven in art. 21, lid 9 jo. lid 8 SW, dus met behulp van de tabellen UitvBesl SW.

Naar boven