Besluit rijkssubsidiëring historische buitenplaatsen

[Regeling vervallen per 01-01-2011.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 08-03-2006 t/m 31-12-2010

Besluit van 2 juli 1993, houdende regelen ten behoeve van het herstel van parken en tuinen van beschermde historische buitenplaatsen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 26 oktober 1992; CDWJZ-U-92 1925;

Gelet op artikel 34 van de Monumentenwet 1988;

Gezien het advies van de Raad voor het cultuurbeheer;

De Raad van State gehoord (advies van 17 maart 1993, nr. W13.92.0510);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 25 juni 1993, CDWJZ-U-931050;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Begrippen en algemene subsidievoorwaarden

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. eigenaar:

    • 1. een natuurlijke persoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een beschermde historische buitenplaats;

    • 2. een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid waarvan de bezittingen en schulden worden beschouwd als bezittingen en schulden van de gezamenlijke aandeelhouders, als bedoeld in artikel 7a van de Natuurschoonwet 1928, en die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een beschermde historische buitenplaats;

    • 3. een rechtspersoon die krachtens privaatrecht is ingesteld en die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht op een beschermde historische buitenplaats heeft verkregen van een natuurlijke persoon als bedoeld onder 1 of van een vennootschap als bedoeld onder 2 en die zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend ten doel stelt die buitenplaats in stand te houden;

  • b. beschermde historische buitenplaats: een in het register, bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988, als zodanig vermeld complex waarin van oorsprong één of meer gebouwen een compositorisch geheel vormen met een tuin of met een park van tenminste 1 hectare, waarvan de aanleg dateert van vóór 1850 en herkenbaar aanwezig is;

  • c. restauratie: werkzaamheden aan de vervaardigde zaken in een tuin of park van een beschermde historische buitenplaats, het normale onderhoud te boven gaand, die voor het herstel van die zaken noodzakelijk zijn.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Subsidie wordt in ieder geval niet verstrekt:

    • a. voor zover de kosten van de restauratie op grond van een verzekering worden gedekt en voorzover de in rekening gebrachte omzetbelasting op grond van de Wet op de omzetbelasting op verschuldigde belasting in aftrek kan worden gebracht, dan wel anderszins niet ten laste van de aanvrager komen;

    • b. voor zover in de kosten van de restauratie subsidie is verstrekt op grond van een andere rijkssubsidieregeling;

    • c. indien met het uitvoeren van de restauratie is begonnen voordat Onze minister heeft ingestemd met het restauratieplan en de begroting van de bijbehorende kosten.

Hoofdstuk II. De wijze waarop de subsidie wordt bepaald

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Onze minister kan een eigenaar subsidie verstrekken in de kosten van een naar het oordeel van Onze Minister sober en doelmatig uitgevoerde restauratie van zaken die compositorisch of functioneel deel uitmaken van de tuin of het park van de beschermde historische buitenplaats, en die in het register, bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988, zijn vermeld.

  • 2 Subsidie wordt slechts verstrekt indien de restauratie, bedoeld in het eerste lid, bijdraagt aan het beheer van de beschermde historische buitenplaats, dat gericht is op het behoud van de cultuurhistorische- en natuurwetenschappelijke waarden en van het natuurschoon.

  • 3 Onze minister verstrekt geen subsidie dan na overleg met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

  • 4 Onze minister verstrekt geen subsidie dan nadat hij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de desbetreffende beschermde historische buitenplaats is gelegen, en indien de gemeente, niet een budgethoudende gemeente, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997 is of indien de gemeente een budgethoudende gemeente is die ingevolge artikel 13 van dat besluit bij het vaststellen van het provinciaal restauratieuitvoeringsprogramma wordt betrokken, gedeputeerde staten in de gelegenheid heeft gesteld hun zienswijze naar voren te brengen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De subsidie bedraagt 70% van de totale kosten van de restauratie die is verricht overeenkomstig een restauratieplan en begroting van de bijbehorende kosten, waarmee Onze minister heeft ingestemd, met dien verstande dat per jaar ten hoogste € 36 300 als subsidie voor een bepaalde beschermde historische buitenplaats wordt verstrekt.

Hoofdstuk IIA. Subsidieplafond en verdelingsbepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 4a

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Onze minister kan ieder jaar een subsidieplafond vaststellen voor de verstrekking van subsidie als bedoeld in artikel 3.

Artikel 4b

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Onze minister verdeelt de voor de verstrekking van subsidie als bedoeld in artikel 3 beschikbare bedragen in volgorde van urgentie van de restauraties waarvoor subsidie is gevraagd, waarbij in ieder geval rekening wordt gehouden met de technische staat van de te restaureren zaken.

Hoofdstuk III. De subsidieaanvraag en de beslissing daarop

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Een subsidieaanvraag wordt door de eigenaar ingediend bij Onze minister vóór 1 februari van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de restauratie wordt uitgevoerd.

  • 2 De aanvraag is vergezeld van:

    • a. een globale beschrijving van de restauratie en van de overige werkzaamheden die bijdragen aan het beheer, bedoeld in artikel 3, tweede lid.

    • b. een globale begroting in tweevoud.

  • 3 Onze minister zendt terstond een afschrift van de aanvraag naar gedeputeerde staten van de provincie en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de desbetreffende beschermde historische buitenplaats gelegen is.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Onze minister deelt vóór 1 mei van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de restauratie wordt uitgevoerd aan de aanvrager mede of de aanvraag voor een verlening in aanmerking kan komen.

  • 2 Indien de mededeling, bedoeld in het eerste lid, positief is, vermeldt Onze minister daarbij welk bedrag voor een mogelijke verlening is gereserveerd alsmede het jaar of de jaren waarin tot eventuele uitbetaling zou kunnen worden overgegaan. Tevens wordt aangegeven welke nadere stukken aan Onze minister dienen te worden toegezonden.

  • 3 Tot de nadere stukken, bedoeld in het tweede lid, behoren in ieder geval een restauratieplan en een begroting van de bijbehorende kosten.

  • 4 Het restauratieplan bestaat uit:

    • a. een beschrijving van de technische staat van de te restaureren zaken;

    • b. een op de onder a bedoelde beschrijving gebaseerd bestek of gebaseerde werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan.

  • 5 De begroting omvat alle kosten van de restauratie en is gespecificeerd in hoeveelheden, uren en materialen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 De nadere stukken, bedoeld in artikel 6, worden vóór 1 augustus van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de restauratie wordt uitgevoerd, aan Onze minister toegezonden.

  • 2 Onze minister zendt terstond een afschrift van de nadere stukken naar gedeputeerde staten van de provincie en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de desbetreffende beschermde historische buitenplaats gelegen is.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Onze minister zendt de aanvrager vóór 1 november van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de restauratie wordt uitgevoerd de beschikking op de subsidieaanvraag toe.

  • 2 Indien de beschikking een subsidieverlening inhoudt, vermeldt Onze minister daarin:

    • a. in hoeverre hij instemt met het plan en de begroting van de bijbehorende kosten;

    • b. het jaar of de jaren waarin de subsidie kan worden bevoorschot.

  • 3 Nadat subsidie is verleend kunnen aan de eigenaar voorschotten worden verstrekt in het jaar of de jaren, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, met dien verstande dat gedurende de restauratie ten hoogste 80% van het bedrag dat ten hoogste als subsidie kan worden verstrekt, kan worden bevoorschot en dat het resterende percentage bij tijdige ontvangst van de financiële verantwoording, bedoeld in artikel 13, kan worden bevoorschot.

Hoofdstuk IV. De aan subsidieverlening verbonden verplichtingen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De restauratie wordt begonnen en beëindigd voor de data die Onze minister vermeldt in de verlening.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De eigenaar doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan Onze minister indien er zich omstandigheden voordoen die van invloed kunnen zijn op de subsidieverlening, onder overlegging van de relevante stukken.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De eigenaar is verplicht na afloop van de restauratie de gerestaureerde zaken onveranderd te bewaren en te onderhouden in de staat waarin ze door de restauratie zijn gebracht.

Hoofdstuk V. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie en de beslissing daarop

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Binnen drie maanden na afloop van de restauratie dient de eigenaar in tweevoud een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij Onze minister.

  • 2 Bij de aanvraag tot subsidievaststelling legt de eigenaar rekening en verantwoording af, gerelateerd aan de ingediende begroting, onder overlegging van de desbetreffende rekeningen en bewijzen van betaling.

  • 3 Indien rekeningen betrekking hebben op kosten van personeel dat in loondienst is bij de eigenaar, is de financiële verantwoording tevens vergezeld van een verklaring van een registeraccountant, een accountant-administratieconsulent of een door Onze minister aanvaarde onafhankelijke deskundige op het gebied van bouwkosten, waaruit blijkt hoeveel uren door dat personeel is besteed aan werkzaamheden waarvoor de subsidie ingevolge artikel 8, tweede lid, kan worden besteed.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 De aanvraag tot subsidievaststelling kan geen kosten bevatten die niet reeds bij de verlening als subsidiabele restauratiekosten zijn vastgesteld.

  • 2 De eigenaar stort teveel ontvangen voorschotten onmiddellijk terug, tenzij Onze minister tot verrekening op andere wijze heeft besloten.

Hoofdstuk VI. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Onze minister kan een formulier vaststellen voor:

  • a. de aanvragen, bedoeld in de artikelen 5 en 13;

  • b. het restauratieplan en de begroting, bedoeld in artikel 6;

  • c. de financiële verantwoording, bedoeld in artikel 13.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Onze minister kan artikelen van dit besluit buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat dit besluit beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 2 juli 1993

Beatrix

De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

H. d’Ancona

Uitgegeven de zevenentwintigste juli 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven