Besluit aanwijzing landen ex artikel 21 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

[Regeling vervallen per 29-05-2002.]
Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 14-05-1993 t/m 28-05-2002

Besluit van 22 april 1993, houdende aanwijzing van de landen als bedoeld in artikel 21, eerste lid, onder b, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, d.d. 14 april 1993, nr. 93M003013, in overeenstemming met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en van Defensie;

Gelet op artikel 21, eerste lid, onder b, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 29-05-2002]

Als landen, bedoeld in artikel 21, eerste lid, onder b, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Stb. 1987, 635) worden aangewezen: Libië, Syrië, Libanon, Irak, Iran, Noord-Korea, China, Soedan;

de volgende GOS-landen: Rusland, Republiek Belarus, Oekraïne, Republiek Moldova, Republiek Armenië, Republiek Kazakistan, Republiek Uzbekistan, Turkmenistan, Republiek Tadzhikistan, Republiek Kyrsyzstan;

de volgende voormalige Sovjet Republieken: Republiek Azerbaydzkan, Republiek Georgië.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 29-05-2002]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit dat zal worden geplaatst in het Staatsblad en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Hoge Colleges van Staat, de Raad van Ministers, de Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen en van Aruba en de ministeries.

's-Gravenhage, 22 april 1993

Beatrix

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

R. F. M. Lubbers

Uitgegeven de dertiende mei 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven