Begrotings- en jaarrekeningsmodel 1992

[Regeling vervallen per 29-12-2007.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 04-03-1993 t/m 28-12-2007

Regeling van de minister van Verkeer en Waterstaat tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van artikel 5 van de Comptabiliteitsvoorschriften waterschappen

De Minister van Verkeer en Waterstaat;

gelet op de Comptabiliteitsvoorschriften waterschappen (Staatsblad 702, 1991);

gezien de adviezen van de Unie van Waterschappen en gedeputeerde staten der provincies;

besluit:

vast te stellen de navolgende regels met betrekking tot de inrichting van de elementen van de begroting, van de elementen van de jaarrekening en van andere in deze regeling genoemde financiële stukken van waterschappen.:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Titel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. de AMvB comptabiliteitsvoorschriften: het besluit van 9 december 1991 tot vaststelling van de voorschriften ter uitvoering van artikel 102 van de Waterschapswet (Stb. 1991, 444) (Comptabiliteitsvoorschriften waterschappen), zoals gepubliceerd in Staatsblad 702, 1991;

  • b. de elementen van de begroting: de elementen die ingevolge de AMvB comptabiliteitsvoorschriften deel uitmaken van de begroting van een waterschap en waaraan in deze regeling nadere regels worden gesteld;

  • c. de elementen van de jaarrekening: de elementen die ingevolge de AMvB comptabiliteitsvoorschriften deel uitmaken van de jaarrekening van een waterschap en waaraan in deze regeling nadere regels worden gesteld.

Titel 2. Algemene richtlijnen voor de inrichting

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 De elementen van de begroting, de mutaties van de begroting en de elementen van de jaarrekening moeten worden ingericht overeenkomstig de in deze regeling opgenomen bepalingen.

  • 2 Posten van de elementen van de begroting en van de elementen van de jaarrekening die krachtens deze regeling moeten worden vermeld, maar die voor een waterschap niet van toepassing zijn, mogen worden weggelaten.

  • 3 Binnen de posten die krachtens deze regeling in de elementen van de begroting en de elementen van de jaarrekening moeten worden opgenomen mag een nadere specificatie worden aangebracht, mits daarbij wordt voldaan aan de in deze regeling opgenomen omschrijvingen.

  • 4 Indien dit noodzakelijk is voor het inzicht in de financiële toestand mag een waterschap van de in deze regeling opgenomen bepalingen afwijken. De reden van deze afwijking moet in de toelichting worden vermeld.

  • 5 Het is niet geoorloofd in de begroting en in de jaarrekening lasten en baten of activa en passiva tegen elkaar te laten wegvallen, indien zij ingevolge deze regeling in afzonderlijke posten moeten worden opgenomen.

  • 6 De inrichting van de elementen van de begroting, de wijzigingen van de begroting en de elementen van de jaarrekening mogen slechts wegens gegronde redenen afwijken van de indeling van het voorgaande jaar. Indien dit het geval is, moet in de toelichting op het betreffende element worden aangegeven welke wijzigingen zijn aangebracht. Daarbij moeten de redenen worden vermeld die tot de aangebrachte wijzigingen hebben geleid.

Hoofdstuk II. Elementen van de begroting en de jaarrekening

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Titel 1. De begroting en de exploitatierekening naar kosten- en opbrengstsoorten

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 In de begroting en de exploitatierekening naar kosten- en opbrengstsoorten moeten de volgende kostensoorten worden onderscheiden:

    • a. rentelasten;

    • b. afschrijvingen;

    • c. salarissen huidig personeel en bestuurders;

    • d. uitkeringen aan voormalige personeelsleden en bestuurders;

    • e. sociale lasten;

    • f. overige personeelslasten;

    • g. personeel van derden;

    • h. gebruiksgoederen;

    • i. verbruiksgoederen;

    • j. energie en water;

    • k. huren, pachten en andere rechten;

    • l. verzekeringen;

    • m. belastingen;

    • n. onderhoud door derden;

    • o. overige diensten door derden en bijdragen aan derden;

    • p. toevoegingen aan voorzieningen;

    • q. onvoorzien.

  • 2 In de begroting en de exploitatierekening naar kosten- en opbrengstsoorten moeten de volgende opbrengstsoorten worden onderscheiden:

    • a. rentebaten;

    • b. dividenden en bonus-uitkeringen;

    • c. baten in verband met salarissen en sociale lasten;

    • d. opbrengst goederen, werken en diensten voor derden;

    • e. opbrengst uit eigendommen;

    • f. waterschapsbelastingen;

    • g. bijdragen van derden;

    • h. onttrekkingen aan voorzieningen;

    • i. onttrekkingen aan reserves;

    • j. geactiveerde lasten.

  • 3 Voor de wijze waarop de in het eerste en tweede lid genoemde kosten- en opbrengstsoorten moeten worden geïnterpreteerd, gelden de in bijlage I van deze regeling opgenomen omschrijvingen.

Titel 2. De begroting en de exploitatierekening naar de kostendragers

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 In de begroting en de exploitatierekening naar kostendragers kunnen de volgende kostendragers worden onderscheiden:

    • a. waterkeringszorg;

    • b. waterkwantiteitsbeheer;

    • c. waterkwaliteitsbeheer;

    • d. wegenbeheer;

    • e. vaarwegenbeheer;

    • f. geactiveerde lasten.

  • 2 Een waterschap dat krachtens het provinciaal reglement met een beheertaak is belast die niet in het eerste lid wordt genoemd, kan deze taak als kostendrager in de begroting en de jaarrekening opnemen.

  • 3 Voor de wijze waarop de in het eerste lid genoemde kostendragers moeten worden geïnterpreteerd, gelden de in bijlage II van deze regeling opgenomen omschrijvingen.

Titel 3. De kostenverdeelstaat

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 De kosten- en opbrengstsoorten, kostenplaatsen, kostendragers en kenmerkende onderdelen van kostendragers die door een waterschap worden onderscheiden, moeten op de kostenverdeelstaat worden vermeld.

  • 2 De verdeling van lasten en baten op de kostenverdeelstaat moet zoveel mogelijk op basis van objectieve, bedrijfseconomische criteria plaatsvinden.

  • 3 In de bij de kostenverdeelstaat behorende toelichting moeten de in het tweede lid bedoelde criteria worden vermeld.

Titel 4. De tot de jaarrekening behorende balans

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Afd. 1. Hoofdindeling van de balans

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 Op de tot de jaarrekening van een waterschap behorende balans moet onderscheid worden gemaakt in activa en passiva.

  • 2 Daarbij moeten de activa worden onderscheiden in achtereenvolgens vaste en vlottende activa, al naar gelang zij zijn bestemd om de uitoefening van de werkzaamheid van het waterschap al of niet duurzaam te dienen.

  • 3 Onder de vaste activa moeten achtereenvolgens afzonderlijk worden opgenomen: de immateriële vaste activa, de materiële vaste activa en de financiële vaste activa.

  • 4 Onder de vlottende activa moeten achtereenvolgens afzonderlijk worden vermeld: de voorraden, de vorderingen en overlopende activa, de effecten en de liquide middelen.

  • 5 De passiva moeten worden onderscheiden in achtereenvolgens: het eigen vermogen, de voorzieningen, de langlopende schulden en de kortlopende schulden en overlopende passiva.

  • 6 Het eigen vermogen moet worden onderverdeeld in achtereenvolgens de algemene reserves, de bestemmingsreserves en de herwaarderingsreserves.

  • 7 Voor de wijze waarop de in dit artikel vermelde begrippen moeten worden geïnterpreteerd, gelden de in bijlage III van deze regeling opgenomen omschrijvingen.

  • 8 Op de balans moet naast de omvang van de posten aan het einde van het begrotingsjaar ook de omvang van de posten volgens de vorige balans worden vermeld.

Afd. 2. De toelichting op de balans

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 De toelichting op de balans bestaat uit een algemeen gedeelte en een toelichting op elk van de op de balans vermelde posten.

  • 2 In het algemeen gedeelte van de toelichting moet in ieder geval aandacht worden besteed aan:

    • a. eventuele wijzigingen die ten opzichte van de indeling van de vorige balans zijn aangebracht. Daarbij moeten de aangebrachte wijzigingen worden vermeld en de redenen worden uiteengezet die tot wijziging hebben geleid;

    • b. de reservepositie van het waterschap;

    • c. de gecontracteerde, maar nog niet in uitvoering genomen werken;

    • d. de belangrijke, niet op de balans opgenomen, financiële verplichtingen waaraan het waterschap is gebonden, zoals die welke voortvloeien uit langlopende overeenkomsten;

    • e. de garantstellingen van het waterschap voor de schulden van derden;

    • f. overige, nog niet kwantificeerbare risico's.

  • 3 In de toelichting op de balans moet aandacht worden besteed aan de methoden en termijnen volgens welke de afschrijvingen van de vaste activa zijn berekend. Indien daarin in de loop van het begrotingsjaar wijzigingen zijn aangebracht, moet in de toelichting worden vermeld welke wijzigingen het hier betreft en moet worden ingegaan op de redenen die tot wijziging hebben geleid.

  • 4 In de toelichting op elk van de op de balans opgenomen posten moet aandacht worden besteed aan:

    • a. de wijze waarop het opgenomen bedrag is samengesteld, althans voor zover dit noodzakelijk wordt geacht voor het geven van inzicht in de financiële positie van het waterschap aan het einde van het begrotingsjaar. Daarbij moeten de in artikel 10 tot en met 20 van deze regeling voorgeschreven specificaties in acht worden genomen;

    • b. de toegepaste waarderingsgrondslagen;

    • c. de belangrijkste mutaties die zich ten opzichte van de begin-balans van het begrotingsjaar hebben voorgedaan, waarbij een verklaring van deze mutaties wordt gegeven.

Afd. 3. De waardering van de balansposten

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 Tenzij anders vermeld, mag niet worden afgeweken van de in de AMvB comptabiliteitsvoorschriften en deze regeling vermelde waarderingsgrondslagen voor de balansposten.

  • 2 Wijziging van een eenmaal gekozen waarderingsgrondslag is slechts wegens gegronde redenen toegestaan. De reden voor een eventuele wijziging van de waarderingsgrondslag moet in de toelichting op de balans worden uiteengezet.

Afd. 4. De afschrijving van de activa

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 De afschrijvingen van de activa geschieden onafhankelijk van het resultaat van het begrotingsjaar.

  • 2 Op de vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt jaarlijks afgeschreven volgens een stelsel dat op de verwachte toekomstige gebruiksduur is afgestemd.

Afd. 5. Voorschriften inzake de balansposten

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Par. 1. Vaste activa

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 De immateriële vaste activa moeten worden gewaardeerd op ten hoogste de kosten die daaraan zijn besteed, verminderd met het bedrag van de afschrijvingen.

  • 2 In de toelichting op de balanspost immateriële vaste activa moet deze post worden gespecificeerd in:

    • a. uitgaven in verband met het afsluiten van geldleningen;

    • b. uitgaven in verband met onderzoek en ontwikkeling;

    • c. aan derden verstrekte subsidies en bijdragen;

    • d. aan derden betaalde afkoopsommen;

    • e. overige immateriële vaste activa.

  • 3 De post ‘uitgaven in verband met onderzoek en ontwikkeling’ moet afzonderlijk worden toegelicht.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 De materiële vaste activa worden gewaardeerd naar de grondslag van de historische kostprijs.

  • 2 Bij toepassing van andere grondslagen dan de historische kostprijs moet in de toelichting op de balans worden gemotiveerd waarom niet de historische kostprijs is gehanteerd.

  • 3 Indien de materiële vaste activa tegen actuele waarde zijn gewaardeerd en de waardering plaatsvindt tegen een hoger bedrag dan tegen een waarde op basis van de historische kostprijs, moet op de balans een herwaarderingsreserve ter grootte van het waarderingsverschil worden opgenomen.

  • 4 Dalingen van de actuele waarde en buitengewone waardeverminderingen van een actief moeten op de herwaarderingsreserve in mindering worden gebracht.

  • 5 De herwaarderingsreserve mag niet verder worden verminderd dan tot de som van de in de reserve opgenomen herwaarderingen van activa die op de balansdatum nog aanwezig zijn. Voor zover deze afboeking op de herwaarderingsreserve niet mogelijk is of niet is toegestaan, moet de afboeking van activa ten laste van de exploitatierekening plaatsvinden.

  • 6 Verminderingen van de herwaarderingsreserves die ten gunste van de exploitatierekening worden gebracht, moeten daarop in een afzonderlijke post zichtbaar worden gemaakt.

  • 7 Bij vervreemding van activa die tegen actuele waarde werden gewaardeerd moet de herwaarderingsreserve worden verminderd met de bedragen die niet meer noodzakelijk zijn voor toepassing van de gekozen waarderingsgrondslag.

  • 8 Indien wat betreft de materiële vaste activa financiële lease-contracten zijn aangegaan, moeten deze op basis van de nominale waarde worden gewaardeerd en op de balans worden opgenomen.

  • 9 In de toelichting op de balanspost materiële vaste activa moet deze post worden onderscheiden in:

    • a. gronden;

    • b. vervoermiddelen en werktuigen;

    • c. overige bedrijfsmiddelen;

    • d. kantoren, dienstwoningen en centrale werkplaatsen;

    • e. waterkeringen;

    • f. watergangen, kunstwerken en gemalen die ten behoeve van het waterkwantiteitsbeheer worden ingezet;

    • g. zuiveringstechnische werken;

    • h. wegen;

    • i. vaarwegen en havens;

    • j. overige materiële vaste activa.

  • 10 Indien het waterschap voor de materiële vaste activa meerjarige ‘operationele lease-contracten’ heeft afgesloten, moeten de daarmee verband houdende financiële verplichtingen in de toelichting op de balanspost worden vermeld. Daarbij moet aandacht worden geschonken aan:

    • a. de looptijd;

    • b. de aard van de verplichting;

    • c. de daarmee gemoeide bedragen;

    • d. eventuele andere relevante voorwaarden.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 De financiële vaste activa van een waterschap worden in beginsel op basis van de historische kostprijs gewaardeerd.

  • 2 Bij toepassing van andere grondslagen dan de historische kostprijs moet in de toelichting op de balanspost worden gemotiveerd waarom niet de historische kostprijs is gehanteerd.

  • 3 Indien de financiële vaste activa op basis van de actuele waarde worden gewaardeerd, moet de regelgeving van het Nieuw Burgerlijk Wetboek ter zake worden gevolgd.

  • 4 Bij de waardering van de financiële vaste activa moet rekening gehouden worden met de risico's die het waterschap ten aanzien van deze activa loopt.

  • 5 In de toelichting op de balanspost financiële vaste activa moet deze post worden gespecificeerd in:

    • a. deelnemingen en effecten;

    • b. verstrekte vaste geldleningen;

    • c. vorderingen.

  • 6 In de toelichting op de balanspost financiële vaste activa moet worden ingegaan op de financiële risico's die het waterschap daarbij loopt.

Par. 2. Vlottende activa

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 De voorraden van het waterschap worden op basis van de historische kostprijs of op basis van de actuele waarde gewaardeerd.

  • 2 Indien de voorraden van het waterschap tegen actuele waarde worden gewaardeerd en de waardering plaatsvindt tegen een hoger bedrag dan tegen een waarde op basis van de historische kostprijs, moet op de balans een herwaarderingsreserve ter grootte van het waarderingsverschil worden opgenomen.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 De vorderingen van het waterschap moeten op basis van de nominale waarde worden gewaardeerd, waarbij rekening moet worden gehouden met een voorziening voor dubieuze debiteuren.

  • 2 Bij toepassing van andere grondslagen dan de nominale waarde moet in de toelichting op de balanspost worden gemotiveerd waarom niet de nominale waarde is gehanteerd.

  • 3 Indien een waterschap een voorziening als bedoeld in het eerste lid vormt, moet deze in mindering worden gebracht op de balanspost ‘vorderingen en overlopende activa’.

  • 4 Indien bij de waardering van de vorderingen rekening is gehouden met een voorziening voor dubieuze debiteuren, moet in de toelichting op de balanspost worden vermeld wat de stand van deze voorziening is.

  • 5 In de toelichting op de balanspost vorderingen en overlopende activa moet deze post worden gespecificeerd in:

    • a. vorderingen die op balansdatum direct opeisbaar zijn;

    • b. vorderingen die op balansdatum niet direct opeisbaar zijn;

    • c. overlopende activa.

  • 6 Binnen de in het vijfde lid bedoelde specificatie moeten de vorderingen op basis van de looptijd worden gerangschikt.

  • 7 In de toelichting op de balanspost vorderingen moet worden ingegaan op de financiële risico's die het waterschap ten aanzien van de vorderingen loopt.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 De waardering van de effecten vindt plaats op basis van de historische kostprijs of, indien de marktwaarde lager is dan de historische kostprijs, op basis van de marktwaarde.

  • 2 Bij de in het eerste lid bedoelde waardering moet rekening worden gehouden met te verwachten verliezen.

  • 3 In de toelichting op de balanspost effecten moet worden ingegaan op de financiële risico's die het waterschap met betrekking tot de effecten loopt.

  • 4 In de toelichting moet worden vermeld in hoeverre de effecten niet ter vrije beschikking van het waterschap staan.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 De liquide middelen van het waterschap moeten op basis van de nominale waarde worden gewaardeerd, waarbij rekening wordt gehouden met te verwachten verliezen.

  • 2 In de toelichting op de balanspost liquide middelen moet worden ingegaan op de eventuele financiële risico's die het waterschap loopt.

  • 3 In de toelichting moet worden vermeld in hoeverre de tegoeden die tot de liquide middelen zijn gerekend niet ter vrije beschikking van het waterschap staan.

Par. 3. Eigen vermogen

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 In de toelichting op de balanspost algemene reserves moeten de algemene reserves van het waterschap afzonderlijk worden gespecificeerd.

  • 2 In de toelichting op de balans moeten de bestemmingsreserves van het waterschap afzonderlijk worden vermeld.

  • 3 In de toelichting op de balanspost herwaarderingsreserves moeten de herwaarderingsreserves van het waterschap afzonderlijk worden vermeld.

Par. 4. Voorzieningen

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 De voorzieningen van het waterschap moeten tegen nominale waarde worden gewaardeerd.

  • 2 In de toelichting op de balans moeten de voorzieningen van het waterschap afzonderlijk worden vermeld.

  • 3 In de toelichting moet van iedere voorziening worden aangegeven op welke grondslagen de hoogte van de voorzieningen is gebaseerd en moet worden vermeld in hoeverre zij als langlopend moeten worden beschouwd.

Par. 5. Langlopende schulden

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 De langlopende schulden worden op basis van de nominale waarde gewaardeerd.

  • 2 In de toelichting op de balanspost ‘langlopende schulden’ moet deze post worden gespecificeerd in:

    • a. obligatieleningen;

    • b. geldleningen;

    • c. langlopende lease-verplichtingen;

    • d. waarborgsommen.

  • 3 In de toelichting op de balans moet de rentelast worden vermeld die ten laste van het begrotingsjaar is gebracht.

  • 4 In de toelichting moet worden aangegeven voor welke schulden zakelijke zekerheid is gesteld en in welke vorm dat is gebeurd.

  • 5 Voor zover dit noodzakelijk wordt geacht voor het te verschaffen inzicht, wordt in de toelichting vermeld ten aanzien van welke schulden het waterschap zich, al dan niet voorwaardelijk, heeft verbonden tot het bezwaren van goederen. Dit geldt eveneens voor de niet op de balans zelf, maar in de toelichting daarop opgenomen verplichtingen.

Par. 6. Kortlopende schulden en overlopende passiva

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 20

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 De kortlopende schulden van het waterschap worden op basis van de nominale waarde gewaardeerd.

  • 2 In de toelichting op de balanspost kortlopende schulden en overlopende passiva moet deze post als volgt worden gespecificeerd:

    • a. kortlopende geldleningen;

    • b. schulden aan leveranciers;

    • c. schulden in verband met te betalen belastingen, sociale premies en pensioen-premies;

    • d. negatieve bank- en girosaldi;

    • e. overige kortlopende schulden;

    • f. overlopende passiva.

Titel 5. De bijlagen van de begroting en de jaarrekening

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Afd. 1. De staat van immateriële, materiële en financiële vaste activa

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 21

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

De staat van immateriële, materiële en financiële vaste activa wordt gesplitst in:

  • a. een staat van immateriële vaste activa;

  • b. een staat van materiële vaste activa;

  • c. een staat van financiële vaste activa.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 Op de staat van immateriële vaste activa moeten de vaste activa worden onderscheiden in:

    • a. uitgaven in verband met het afsluiten van geldleningen;

    • b. uitgaven in verband met onderzoek en ontwikkeling;

    • c. aan derden verstrekte bijdragen en subsidies;

    • d. goodwill;

    • e. aan derden betaalde afkoopsommen;

    • f. overige immateriële vaste activa, welke moeten worden benoemd.

  • 2 Op de staat van immateriële vaste activa moeten de volgende standgegevens met betrekking tot de situatie aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar worden opgenomen:

    • a. de aanschafprijs;

    • b. de cumulatieve verminderingen;

    • c. de boekwaarde.

  • 3 Op de staat van immateriële vaste activa moeten de mutaties die zich in de loop van het begrotingsjaar met betrekking tot de verschillende soorten immateriële vaste activa zullen voordoen c.q. hebben voorgedaan worden onderscheiden in vermeerderingen en verminderingen.

  • 4 De in het derde lid bedoelde verminderingen moeten nader worden onderscheiden in:

    • a. ontvangen subsidies die op de boekwaarde in mindering zijn gebracht;

    • b. afschrijvingen;

    • c. overige verminderingen.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 Op de staat van materiële vaste activa moeten de activa worden ingedeeld in ‘werken in exploitatie’ en ‘onderhanden werken’.

  • 2 Op de staat van materiële vaste activa moeten de materiële vaste activa zowel wat betreft de ‘werken in exploitatie’ als de ‘onderhanden werken’ worden onderscheiden in:

    • a. gronden;

    • b. vervoermiddelen en werktuigen;

    • c. overige bedrijfsmiddelen;

    • d. kantoren, dienstwoningen en centrale werkplaatsen;

    • e. waterkeringen;

    • f. watergangen, kunstwerken en gemalen die ten behoeve van het waterkwantiteitsbeheer worden ingezet;

    • g. zuiveringstechnische werken;

    • h. wegen;

    • i. vaarwegen en havens;

    • j. overige materiële vaste activa.

  • 3 De standgegevens die met betrekking tot de situatie aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar op de staat van materiële vaste activa moeten worden opgenomen, zijn:

    • a. de aanschafprijs;

    • b. het totaal van de cumulatieve afschrijvingen en bijdragen van reserves;

    • c. de cumulatieve subsidies die zijn ontvangen;

    • d. de cumulatieve herwaarderingen;

    • e. de boekwaarde.

  • 4 De standgegevens van de in het tweede lid genoemde post zuiveringstechnische werken moeten zo mogelijk worden onderscheiden in:

    • a. transportsystemen;

    • b. zuiveringsinstallaties;

    • c. slibverwerkingsinstallaties.

  • 5 De mutaties die zich in het begrotingsjaar met betrekking tot de in het tweede lid genoemde soorten materiële vaste activa zullen voordoen c.q. hebben voorgedaan moeten op de staat van materiële vaste activa worden onderscheiden in:

    • a. overname van werken van derden;

    • b. nieuwbouw door derden;

    • c. geactiveerde lasten;

    • d. herwaardering;

    • e. overboeking van onderhanden werken;

    • f. verkoop van materiële vaste activa;

    • g. ontvangen subsidies die op de boekwaarde in mindering zijn gebracht;

    • h. afschrijvingen;

    • i. bijdragen van reserves.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 De financiële vaste activa moeten op de staat van financiële vaste activa worden onderscheiden in ‘deelnemingen en effecten’, ‘verstrekte vaste geldleningen’ en ‘vorderingen’.

  • 2 De in het eerste lid genoemde post ‘deelnemingen en effecten’ moet worden onderverdeeld in ‘deelnemingen en aandelen’ en ‘obligaties’.

  • 3 De in het eerste lid genoemde post ‘verstrekte vaste geldleningen’ moet worden onderverdeeld naar de volgende groepen van debiteuren:

    • a. bestuurders en ambtenaren van het eigen waterschap;

    • b. andere waterschappen;

    • c. gemeenten;

    • d. overigen.

  • 4 De standgegevens met betrekking tot de situatie aan het begin en het einde van het begrotingsjaar die op de staat van financiële vaste activa moeten worden opgenomen, zijn:

    • a. de aanschafprijs;

    • b. de cumulatieve verminderingen;

    • c. de boekwaarde.

  • 5 De mutaties die zich in de loop van het begrotingsjaar met betrekking tot de verschillende soorten financiële vaste activa zullen voordoen c.q. hebben voorgedaan moeten op de staat van financiële vaste activa worden onderscheiden in:

    • a. vermeerderingen;

    • b. herwaarderingen;

    • c. verminderingen.

Afd. 2. De staat van reserves en voorzieningen

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 25

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 Op de staat van reserves en voorzieningen moeten de verschillende reserves en voorzieningen van het waterschap worden gerubriceerd in algemene reserves, bestemmingsreserves, herwaarderingsreserves en voorzieningen.

  • 2 Op de staat van reserves en voorzieningen moeten de mutaties die zich in de loop van het begrotingsjaar met betrekking tot de reserves en voorzieningen zullen voordoen c.q. hebben voorgedaan worden onderscheiden in vermeerderingen en verminderingen.

  • 3 Wat betreft de in het tweede lid genoemde vermeerderingen moet onderscheid gemaakt worden in ‘interne vermeerderingen’ en ‘externe vermeerderingen’.

  • 4 De in het derde lid genoemde interne vermeerderingen moeten worden onderscheiden in rentetoevoeging en overige vermeerderingen.

  • 5 Wat betreft de in het tweede lid genoemde verminderingen moet onderscheid gemaakt worden in ‘interne verminderingen’ en ‘externe verminderingen’.

  • 6 Met een tussentelling moet na de vermelding van de algemene reserves, bestemmingsreserves en herwaarderingsreserves worden aangegeven wat het totaal van de standgegevens en de mutaties van het eigen vermogen van het waterschap is.

  • 7 Op de staat van reserves en voorzieningen moet worden aangegeven welk deel van de over de reserves en voorzieningen berekende rente in het begrotingsjaar niet aan die reserves en voorzieningen zal worden c.q. is toegevoegd. Daarbij moet worden vermeld op welke post van de begroting c.q. de jaarrekening het betreffende bedrag is geboekt.

  • 8 Bij de staat van reserves en voorzieningen moet een toelichting worden gevoegd, waarin in ieder geval de externe vermeerderingen en verminderingen moeten worden toegelicht volgens de kosten- en opbrengstsoorten die in deze regeling worden onderscheiden.

Afd. 3. De staat van vaste schulden

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 26

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 Op de staat van vaste schulden moet ten aanzien van de langlopende schulden onderscheid gemaakt worden in:

    • a. obligatieleningen;

    • b. andere geldleningen;

    • c. langlopende lease-verplichtingen;

    • d. bij het waterschap gestorte waarborgsommen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde geldleningen moeten nader worden onderscheiden in de volgende groepen van geldgevers:

    • a. andere waterschappen;

    • b. gemeenten;

    • c. het Rijk;

    • d. financiële instellingen;

    • e. overigen.

  • 3 Op de staat van vaste schulden moet voor elk van de in het eerste lid onderscheiden soorten van langlopende schulden en voor elk van de in het tweede lid genoemde categorieën van geldgevers worden vermeld:

    • a. de restant-boekwaarde aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar;

    • b. de belangrijkste mutaties die zich in het begrotingsjaar zullen voordoen c.q. hebben voorgedaan;

    • c. de aflossingsverplichting in het volgende begrotingsjaar;

    • d. het rentebedrag dat ten laste van het begrotingsjaar wordt c.q. is gebracht;

    • e. de gemiddelde rentevoet en restantlooptijd, die beide als een gewogen gemiddelde moeten worden berekend.

  • 4 De in het derde lid onder b bedoelde mutaties moeten op de staat van vaste schulden worden onderscheiden in vermeerderingen en verminderingen.

  • 5 De in het vierde lid bedoelde verminderingen moeten nader worden onderscheiden in gewone aflossingen en extra aflossingen.

Afd. 4. De staat van personeelslasten

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 27

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 De op de staat van personeelslasten op te nemen informatie moet worden ingedeeld op basis van de organisatiestructuur van het waterschap.

  • 2 Op de staat van personeelslasten in de begroting moeten de volgende gegevens omtrent de personele sterkte worden vermeld:

    • a. de voor het begrotingsjaar maximaal toegestane formatie in full-time equivalenten;

    • b. de voor het begrotingsjaar geraamde, gemiddelde bezetting met eigen personeel in full-time equivalenten;

    • c. de voor het begrotingsjaar geraamde, gemiddelde bezetting met tijdelijk, van derden ingehuurde medewerkers in full-time equivalenten.

  • 3 Op de staat van personeelslasten in de begroting moeten ook de in het tweede lid vermelde gegevens volgens de begroting van het lopende begrotingsjaar worden vermeld.

  • 4 Op de staat van personeelslasten in de begroting moeten de volgende gegevens van de jaarrekening van het begrotingsjaar dat aan het lopende begrotingsjaar vooraf gaat worden vermeld:

    • a. de voor het begrotingsjaar maximaal toegestane formatie in full-time equivalenten;

    • b. de werkelijke bezetting met eigen personeel in full-time equivalenten;

    • c. de werkelijke bezetting met tijdelijk, van derden ingehuurde medewerkers in full-time equivalenten.

  • 5 Op de staat van personeelslasten in de jaarrekening moeten de volgende gegevens omtrent de personele sterkte worden opgenomen:

    • a. de voor het begrotingsjaar maximaal toegestane formatie in full-time equivalenten;

    • b. de werkelijke bezetting gedurende het begrotingsjaar met eigen personeel in full-time equivalenten;

    • c. de werkelijke bezetting gedurende het begrotingsjaar met tijdelijk, van derden ingehuurde medewerkers in full-time equivalenten.

  • 6 Op de staat van personeelslasten in de jaarrekening moeten de in het tweede lid vermelde gegevens uit de begroting van het begrotingsjaar en de in het vijfde lid vermelde gegevens uit de jaarrekening van het voorgaande begrotingsjaar worden vermeld.

  • 7 De informatie die omtrent de personele lasten van het begrotingsjaar op de staat van de personeelslasten moet worden opgenomen, bestaat uit:

    • a. de lasten in verband met salarissen van het eigen personeel;

    • b. de sociale lasten van het eigen personeel;

    • c. de overige personeelslasten van het eigen personeel;

    • d. de kosten van tijdelijk, van derden ingehuurd personeel.

  • 8 Voor de wijze waarop de in het zevende lid genoemde begrippen moeten worden geïnterpreteerd, gelden de in bijlage I van deze regeling opgenomen omschrijvingen van de kostensoorten c en e tot en met g.

  • 9 Op de staat van personeelslasten in de begroting wordt naast het totaal van de personeelslasten het totaal van deze lasten volgens de begroting van het lopende begrotingsjaar en volgens de jaarrekening van het begrotingsjaar dat aan het lopende begrotingsjaar voorafgaat vermeld.

  • 10 Naast het totaal van de personeelslasten op de staat van personeelslasten in de jaarrekening wordt het totaal van deze lasten volgens de begroting van het begrotingsjaar en volgens de jaarrekening van het voorgaande begrotingsjaar vermeld.

Afd. 5. De berekening van het rente-omslagpercentage

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 28

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Wanneer een waterschap de tot dusver gehanteerde methodiek van berekening van het rente-omslagpercentage wijzigt, moet dit in de toelichting op de ‘berekening van het rente-omslagpercentage’ worden vermeld. Daarbij moet in ieder geval worden ingegaan op de redenen die tot de wijziging hebben geleid.

Hoofdstuk III. Overige onderwerpen

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Titel 1. Af- en overschrijving

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 29

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 Indien het dagelijks bestuur van een waterschap op basis van artikel 15 van de AMvB comptabiliteitsvoorschriften door het algemeen bestuur wordt gemachtigd tot af- en overschrijving van begrotingsbedragen binnen een kostendrager, moet het dagelijks bestuur bij het overleggen van de jaarrekening verantwoording afleggen over de wijze waarop met deze machtiging is omgegaan.

  • 2 Bij het afleggen van de in het eerste lid bedoelde verantwoording moet het dagelijks bestuur een overzicht overleggen waarop per kostendrager de begrotingsposten zijn aangegeven waarop af- en overschrijving is toegepast, waarbij de bedragen worden vermeld die daarmee zijn gemoeid.

Titel 2. Beschikking over onvoorzien

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 30

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 Indien het dagelijks bestuur van een waterschap op basis van artikel 16 van de AMvB comptabiliteitsvoorschriften door het algemeen bestuur wordt gemachtigd tot het beschikken over de posten onvoorziene uitgaven van de begroting, moet het dagelijks bestuur bij het overleggen van de jaarrekening verantwoording afleggen over de wijze waarop met deze machtiging is omgegaan.

  • 2 Bij het afleggen van de in het eerste lid bedoelde verantwoording moet het dagelijks bestuur een overzicht overleggen waarop per kostendrager is aangegeven welke bedragen aan de post onvoorziene uitgaven zijn onttrokken en waarop de bedragen zijn vermeld die aan andere begrotingsposten zijn toegevoegd.

Titel 3. Wijzigingen van de begroting

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 31

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

  • 1 In een voorstel tot wijziging van de begroting wordt in ieder geval aandacht besteed aan de noodzaak voor de desbetreffende wijziging en aan de wijze waarop de dekking van het benodigde bedrag plaats zal vinden.

  • 2 Bij het in het eerste lid bedoelde voorstel wordt een overzicht overlegd waarop de financiële gevolgen worden aangegeven voor de begrotingsposten die in het geding zijn.

Hoofdstuk IV. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Artikel 32

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Een besluit tot wijziging van deze regeling wordt niet genomen dan nadat de tijdelijke Commissie voor de comptabiliteitsvoorschriften waterschappen daarover is gehoord.

Artikel 33

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Deze regeling treedt in werking op de twintigste dag nadat het in de Nederlandse Staatscourant is geplaatst.

Artikel 34

[Regeling vervallen per 29-12-2007]

Deze regeling kan worden aangehaald als: ‘Begrotings- en jaarrekeningsmodel 1992’.

De minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van deze regeling, die, met de daarbij behorende toelichting, in de Nederlandse Staatscourant zal worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

J. R. H. Maij-Weggen

Naar boven