Wijzigingswet Wet op de accijns in verband met de afschaffing van de fiscale grenzen

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-01-1993 t/m heden

Wet van 24 december 1992 tot wijziging van de Wet op de accijns in verband met de afschaffing van de fiscale grenzen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de wetgeving inzake accijnzen dient te worden aangepast aan de Richtlijnen van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de algemene regeling voor accijnsprodukten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (92/12/EEG van 25 februari 1992; PbEG L 76), betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken (92/83/EEG van 19 oktober 1992; PbEG L 316), betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën (92/81/EEG van 19 oktober 1992; PbEG L 316), tot wijziging van de Richtlijnen 72/464/EEG en 79/32/EEG betreffende de belasting, andere dan omzetbelasting, op het verbruik van tabaksfabrikaten (92/78/EEG van 19 oktober 1992; PbEG L 316), betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven van alcohol en alcoholhoudende dranken (92/84/EEG van 19 oktober 1992; PbEG L 316), betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven voor minerale oliën (92/82/EEG van 19 oktober 1992; PbEG L 316), inzake de onderlinge aanpassing van de belastingen op sigaretten (92/79/EEG van 19 oktober 1992; PbEG L 316) en inzake de onderlinge aanpassing van de belastingen op andere tabaksfabrikaten dan sigaretten (92/80/EEG van 19 oktober 1992; PbEG L 316);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

  • 1 Tot 1 januari 1994 kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere, zonodig van de wet afwijkende regels worden gesteld.

  • 2 Het eerste lid is slechts van toepassing voor zover de in die bepaling bedoelde regels:

    • a. noodzakelijk zijn ter uitvoering van de door de Raad van de Europese Gemeenschappen vastgestelde richtlijnen of verordeningen die strekken tot aanvulling of vereenvoudiging van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de algemene regeling voor accijnsprodukten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (92/12/EEG van 25 februari 1992; PbEG L 76) dan wel van de richtlijnen betreffende de tarieven en de strukturen van de accijnzen;

    • b. strekken tot wijziging of aanvulling van bepalingen die zijn gebaseerd op communautaire regelgeving in verband met de afschaffing van de fiscale grenzen.

  • 3 Na het tot stand komen van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid, wordt onverwijld een voorstel van wet aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gezonden, waarbij de in het eerste lid bedoelde regels worden opgenomen in de wet.

  • 4 Indien naar het oordeel van Onze Minister het spoedeisende karakter van de in het eerste lid bedoelde regels zulks rechtvaardigt kunnen deze regels, in afwijking van het eerste lid, worden gesteld bij ministeriële regeling. Alsdan is het derde lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel III

  • 1 Tot 1 juli 1999 wordt, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen vrijstelling van accijns verleend ter zake van de uitslag van accijnsgoederen uit een accijnsgoederenplaats, gelegen op een luchthaven of op een haventerrein, die worden meegevoerd in de persoonlijke bagage van een reiziger die zich door de lucht of over zee naar een andere Lid-Staat of naar een derde land begeeft.

  • 2 De vrijstelling als bedoeld in het eerste lid is mede van toepassing met betrekking tot de accijnsgoederen die bestemd zijn om aan boord van een vliegtuig of een schip aan de reizigers te worden geleverd tijdens het vervoer als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 In afwijking van artikel 40, tweede lid, van de Wet op de accijns kunnen plaatsen, gelegen op een luchthaven of op een haventerrein, van waaruit leveringen van accijnsgoederen als bedoeld in het eerste lid plaatsvinden in aanmerking komen als accijnsgoederenplaats.

  • 4 In afwijking van artikel 74 van de Wet op de accijns kunnen tabaksprodukten worden opgeslagen in een accijnsgoederenplaats waar vanuit de in het eerste en tweede lid bedoelde uitslag plaatsvindt.

  • 5 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Het Oude Loo, 24 december 1992

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

M. J. J. van Amelsvoort

Uitgegeven de dertigste december 1992

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven