Besluit van 24 december 1992, tot vaststelling van het Uitvoeringsbesluit belasting
van personenauto's en motorrijwielen 1992
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 13 november 1992, nr. WV
92/543, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen;
Gelet op de artikelen 14, 15, 16 en 20 van de Wet op de belasting van personenauto's
en motorrijwielen 1992 (Stb. 709), de artikelen 13, eerste lid, 15a en 15b van de Wegenverkeerswet (Stb. 1935, 554), artikel 66b, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Stb. 1990, 103) en artikel 8, zesde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Stb. 329);
De Raad van State gehoord (advies van 18 december 1992, nr. W06.92.0554);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 23 december 1992,
nr. WV92/685, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen;
Hebben goedgevonden en verstaan: