§ 6.2. Advisering door de Raad van State
Aan de Raad van State worden geen voorstellen van wet voorgelegd, ten aanzien waarvan
de beleidsvoorbereiding en de besluitvorming in de ministerraad nog niet is afgerond.
Toelichting:
De Raad van State adviseert als laatste adviseur van de regering pas over een wetsvoorstel,
nadat alle overige door de regering in te winnen adviezen zijn uitgebracht. Deze aanwijzing
belet niet dat de ministerraad op voorhand besluit om het voorstel, na ommekomst van
het advies van de Raad van State, ongeacht het dictum daarvan, opnieuw in de ministerraad
te behandelen.
-
1 Indien over een voorstel van wet advies moet worden gevraagd aan de Commissie van
de Europese Gemeenschappen, kan het voorstel in spoedeisende gevallen aan de Raad
van State worden voorgelegd alvorens het advies is ontvangen. Daarbij wordt aan de
Raad van State mededeling gedaan van de eventuele adviestermijn waaraan de Commissie
is gebonden.
Toelichting:
Strikte toepassing van aanwijzing 262 kan in dit geval tot moeilijk aanvaardbare gevolgen leiden. Dit zijn vooral gevolgen
van financiële aard of van tijdsverloop.
De Raad van State zal in het algemeen de gestelde termijn afwachten alvorens te adviseren.
Na ontvangst van de in het tweede lid bedoelde mededeling zal hij de advisering op
zo kort mogelijke termijn afronden. Indien de Raad van State advies uitbrengt voordat
het advies van de Commissie is ontvangen, is aanwijzing 277 van toepassing. Het verdient aanbeveling om de Raad van State een kopie van het advies
van de Commissie te zenden.
De hier gehanteerde lijn geldt tevens bij notificatie van technische voorschriften
bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen of een andere internationale organisatie
(zie aanwijzing 261a).
Voor de brief aan de Koningin waarbij een minister een voorstel van wet aanbiedt met
het verzoek dit bij de Raad van State aanhangig te maken (voordracht), wordt het volgende
model gevolgd:
Aan de Koningin
Voorstel van (rijks)wet ... (vermelding van het opschrift)
Daartoe gemachtigd door de ministerraad (van het Koninkrijk) bied ik Uwe Majesteit
(, mede namens/in overeenstemming met/na overleg met mijn ambtgenoot van ...,) het
bovenvermelde voorstel van (rijks)wet aan. Het voorstel gaat vergezeld van een memorie
van toelichting. Ik moge U verzoeken het voorstel aan de Raad van State (van het Koninkrijk)
ter advisering voor te leggen en de Raad te machtigen zijn advies rechtstreeks aan
mij te doen toekomen (en afschrift van het advies toe te zenden aan mijn bovenvermelde
ambtgenoot).
De Minister van .....
Toelichting:
Zie voor de model-voordracht inzake nota's van wijziging aanwijzing 277a, algemene maatregelen van bestuur aanwijzing 281 en wetsvoorstellen tot goedkeuring van een verdrag aanwijzing 320.
De aanduiding "ambtgenoot" kan in deze modelbrief en in de hierna volgende modelbrieven
alleen worden gebruikt in de verhouding minister-minister en staatssecretaris-staatssecretaris.
In de andere gevallen is de terminologie bijvoorbeeld "mede namens de Minister van
..." dan wel "mede namens de Staatssecretaris van ...".
Indien een minister het wenselijk acht bij de voorlegging van een wetsvoorstel aan
de Raad van State de bijzondere aandacht van de raad te vragen voor een bepaald aspect
van het voorstel, geschiedt dit in de brief aan de Koningin waarbij verzocht wordt
het voorstel bij de Raad van State aanhangig te maken.
Toelichting:
Indien een dergelijk verzoek gedaan wordt in een afzonderlijke brief van de minister
of staatssecretaris aan de Vicepresident van de Raad van State, is voor de Raad van
State onduidelijk of op de inhoud daarvan in het advies over het wetsvoorstel moet
worden ingegaan.
Het Kabinet der Koningin stelt een departementale contactambtenaar telefonisch op
de hoogte van het tijdstip waarop een voorstel van wet bij de Raad van State aanhangig
is gemaakt. Met het oog daarop wordt, tenzij een vaste contactambtenaar is aangewezen,
bij het wetsvoorstel een begeleidend memo aan het Kabinet der Koningin gevoegd waarvoor
het volgende model wordt gevolgd:
Vanwege het ministerie wordt het Kabinet der Koningin zo vroegtijdig mogelijk op de
hoogte gesteld van het spoedeisend karakter van aan de Koningin ter tekening voor
te leggen stukken inzake een voorstel van wet, zodat door het kabinet eventueel noodzakelijke
voorzieningen kunnen worden getroffen.
Bij een adviesaanvraag aan de Raad van State over een voorstel van wet worden de volgende
adviezen over dat voorstel die door het ministerie zijn ontvangen, aan de Raad van
State toegezonden, tenzij het advies is gepubliceerd of bekend is dat de raad daarover
reeds beschikt:
-
a. adviezen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen;
-
b) adviezen van adviescolleges;
-
c. adviezen van belangrijke organisaties van belanghebbenden indien kennisneming ervan
kan dienen tot een beter inzicht in de in het voorstel van wet en de toelichting vervatte
beleidskeuzen;
-
d. overige adviezen waarnaar in de memorie van toelichting wordt verwezen;
-
e. overige adviezen, waarvan de minister de toezending wenselijk acht.
Van de adviezen die met het aanhangig maken van het voorstel van wet bij de Raad van
State aan de raad worden gezonden, wordt één exemplaar bij het origineel van het voorstel
en de memorie van toelichting gevoegd. De Raad van State ontvangt daarnaast rechtstreeks
van het ministerie per e-mail het door de Koningin bij de raad aanhangig gemaakte
voorstel van wet met de bijbehorende memorie van toelichting en één exemplaar van
ieder van de bedoelde adviezen (advies@raadvanstate.nl). Indien de adviezen niet elektronisch
beschikbaar zijn, ontvangt de Raad 10 schriftelijke exemplaren van de adviezen.
Bij de rechtstreekse toezending van stukken aan de Raad van State als bedoeld in aanwijzing 269 wordt in een begeleidend memo de behandelend wetgevingsambtenaar vermeld, bij wie
ambtenaren van de Raad van State desgewenst inlichtingen kunnen inwinnen. Voor dit
memo wordt het volgende model gevolgd:
Aan: Raad van State (van het Koninkrijk), t.a.v. de secretarie van de volle raad
Van: Ministerie van......
Hierbij wordt u aangeboden het voorstel van (rijks)wet ..... met toelichting (en 10
exemplaren van de daarop betrekking hebbende adviezen).
Behandelend ambtenaar:
Telefoonnummer:
Vervanger:
Telefoonnummer:
Afdeling:
Adres:
Datum:
-
1 Indien aan de Raad van State bij de aanhangigmaking van een voorstel van wet om een
spoedbehandeling van de op dat voorstel betrekking hebbende adviesaanvraag wordt verzocht,
geschiedt dit in rechtstreeks schriftelijk contact tussen de eerst-verantwoordelijke
bewindspersoon en de Vicepresident van de Raad van State. Met het vragen van dergelijke
spoedbehandelingen wordt grote terughoudendheid betracht.
-
2 Voor het vragen van een spoedbehandeling wordt het volgende model gevolgd:
Aan de Vicepresident van de Raad van State (van het Koninkrijk)
Spoedbehandeling adviesaanvraag inzake voorstel van (rijks)wet ... (vermelding van
het opschrift)
Heden heb ik (, mede namens/in overeenstemming met/na overleg met mijn ambtgenoot
van ...,) het bovenvermelde voorstel van (rijks)wet aangeboden aan de Koningin.
Daartoe gemachtigd door de ministerraad (van het Koninkrijk) verzoek ik u om een spoedbehandeling
van de op het voorstel betrekking hebbende adviesaanvraag, nadat het voorstel aan
de Raad van State (van het Koninkrijk) zal zijn voorgelegd.
De redenen voor dit verzoek zijn de volgende.
(uiteenzetting van de redenen).
De Minister van ...
Toelichting:
Deze aanwijzing en aanwijzing 271a hebben geen betrekking op verzoeken tot een spoedige afhandeling van ontwerp-regelingen
die reeds bij de Raad van State aanhangig zijn, maar alleen op verzoeken die op het
tijdstip van aanhangigmaking van een ontwerp bij de Raad van State worden gedaan.
Toelichting:
Eerste lid: Indien een voorgesteld verzoek om spoedbehandeling betrekking heeft op een ontwerp-regeling
die in een onderraad van de ministerraad wordt behandeld, kan het voorstel aan de
onderraad worden toegezonden.
Het ligt in de rede dat de ministerraadsbehandeling van een voorgesteld verzoek om
spoedbehandeling gelijktijdig plaatsvindt met de behandeling van de ontwerp-regeling
waarop het verzoek betrekking heeft. Dit zal echter niet mogelijk zijn, indien er
na de behandeling in de ministerraad, doch voor de toezending aan de Raad van State,
nog tijd gemoeid is met andere procedures, zoals voorpublicatie en advisering door
adviescolleges. In die gevallen moet een voorgesteld verzoek om spoedbehandeling na
afronding van die procedures aan de ministerraad worden voorgelegd, waarbij in het
algemeen evenwel kan worden afgeweken van de "10-dagen-termijn".
De beslissing om een spoedbehandeling te vragen blijft primair behoren tot de verantwoordelijkheid
van de betrokken bewindspersoon. Het is wel van belang dat steeds een zorgvuldige
afweging wordt gemaakt. Ook moet in lijn worden gehandeld met de uitgangspunten die
in hun algemeenheid gelden bij het vragen van spoedadviezen (zie aanwijzing 271b). Het Ministerie van Algemene Zaken draagt op dit punt zorg voor coördinatie en afstemming.
De aan de ministerraad gezonden brief wordt in eerste aanleg bekeken door dat ministerie.
Het ligt in de rede dat het Ministerie van Algemene Zaken over te vragen spoedadviezen
overleg pleegt met de Directie Wetgeving van het Ministerie van Justitie. Dit overleg
vindt steeds plaats via kort en snel ambtelijk contact.
Tweede lid: De brief dient te worden geadresseerd aan de Minister-President, voorzitter van
de ministerraad. Hij dient te worden verzonden als onderdeel van de ministerraadsstukken
waarbij de ontwerp-regeling ter goedkeuring aan de ministerraad wordt voorgelegd.
Uit doelmatigheidsoverwegingen kan het aanbeveling verdienen dat de brief aan de ministerraad
zoveel mogelijk gelijkluidend is aan de ingevolge aanwijzing 271 aan de Vicepresident van de Raad van State te zenden brief. Het kan praktisch zijn
dat aan de ministerraad het concept van de aan de Vicepresident te zenden brief wordt
voorgelegd.
Het vragen van een spoedbehandeling wordt zoveel mogelijk beperkt tot gevallen waarin:
-
a. een implementatietermijn van internationale of EU-regelgeving is of dreigt te worden
overschreden;
-
b. een andere fatale termijn is of dreigt te worden overschreden;
-
c. het achterwege laten van een spoedbehandeling substantiële budgettaire gevolgen zou
hebben;
-
d. door een spoedbehandeling de noodzaak tot het verlenen van terugwerkende kracht aan
de regeling wordt voorkomen of minder dringend wordt;
-
e. sprake is van een urgent herstel van een gebrek in de regelgeving.
Toelichting:
De in deze aanwijzing genoemde gevallen rechtvaardigen een verzoek om spoedbehandeling
niet zonder meer. Bij de afweging of een spoedbehandeling kan worden gevraagd, zal
steeds een relatie moeten worden gelegd met de termijn waarbinnen de ontwerp-regeling
is voorbereid op het ministerie. Vertragingen in de (inter)departementale voorbereiding
behoren niet te worden afgewenteld op de Raad van State.
Onderdeel b: Als fatale termijnen zijn bijvoorbeeld te beschouwen: het tijdstip waarop een tijdelijke
wet vervalt; het tijdstip waarop een ministeriële spoedregeling uiterlijk moet zijn
vervangen door een algemene maatregel van bestuur (zie bijvoorbeeld artikel 8 van de In- en uitvoerwet). Termijnen die voortvloeien uit uitspraken of toezeggingen van een bewindspersoon
over het tijdstip van indiening of totstandkoming van nieuwe regelingen zijn geen
fatale termijnen in de zin van deze aanwijzing (zie ook aanwijzing 6).
Aanwijzing 272
[Vervallen per 01-12-2000]
-
2 Voor de voordracht tot intrekking van de adviesaanvraag wordt het volgende model gebruikt:
Aan de Koningin
Voorstel van (rijks)wet ... (vermelding van het opschrift)
Op ... is Uwe Majesteit bovenvermeld voorstel van (rijks)wet aangeboden met het verzoek
dit voorstel ter advisering voor te leggen aan de Raad van State (van het Koninkrijk).
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van ..., nr. ..., is het voorstel
bij de Raad van State (van het Koninkrijk) aanhangig gemaakt.
De ministerraad (van het Koninkrijk) is evenwel van oordeel dat thans geen behoefte
meer bestaat aan voortzetting van de behandeling van het voorstel. (In plaats daarvan
wordt een nieuw voorstel voorbereid). (volgt uiteenzetting van de redenen)
Daartoe gemachtigd door de ministerraad (van het Koninkrijk) moge ik U daarom (, mede
namens/in overeenstemming met/na overleg met mijn ambtgenoot van ...,) verzoeken de
Raad van State te vragen de adviesaanvraag betreffende het bovenvermelde voorstel
buiten verdere behandeling te laten.
De Minister van ...
Toelichting:
Zie de tweede alinea van de toelichting bij aanwijzing 264.
Voor het nader rapport inzake een voorstel van wet wordt het volgende model gevolgd:
Aan de Koningin
Nader rapport inzake het voorstel van (rijks)wet ... (vermelding van het opschrift)
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van …, nr. …, machtigde Uwe
Majesteit de Raad van State (van het Koninkrijk) zijn advies inzake het bovenvermelde
voorstel van (rijks)wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd
…, nr. …, bied ik U hierbij aan.
Het voorstel geeft de Raad van State (van het Koninkrijk) geen aanleiding tot het
maken van inhoudelijke opmerkingen (of: bespreking van de bezwaren of opmerkingen).
Ik moge U (, mede namens/in overeenstemming met/na overleg met mijn ambtsgenoot van
…,) verzoeken het hierbij gevoegde (gewijzigde) voorstel van (rijks)wet en de (gewijzigde)
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (, de Staten van de
Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba) te zenden.
De Minister van …
In het nader rapport aan de Koningin inzake een voorstel van wet wordt een gehele
of gedeeltelijke weergave van het advies van de Raad van State achterwege gelaten,
tenzij deze noodzakelijk is voor het betoog. Het nader rapport volgt de indeling in
genummerde onderdelen van het advies van de Raad van State.
Toelichting:
Aangezien in de Kamerstukken (de zgn. blauwe stukken) het advies van de Raad van
State en het nader rapport puntsgewijs na elkaar worden afgedrukt, is een herhaling
in het nader rapport van de opmerkingen van de Raad van State niet zinvol.
Indien bij gelegenheid van het nader rapport wijzigingen worden aangebracht die niet
het gevolg zijn van het advies van de Raad van State (en waarover de Raad niet ingevolge
aanwijzing 277, eerste lid, wordt gehoord) wordt daarvan mededeling gedaan in een afzonderlijk genummerd punt
aan het slot van het nader rapport.
Toelichting:
Het betrokken ministerie draagt zorg voor deze vermelding. Zie hierover nader het
Draaiboek voor de wetgeving, nr. 45.
Indien een advies van de Raad van State ingrijpende kritiek op de inhoud of de vormgeving
van een wetsvoorstel bevat, wordt het wetsvoorstel opnieuw in de ministerraad aan
de orde gesteld.
Toelichting:
De volgende dicta geven aan dat van ingrijpende kritiek sprake is:
‘De Raad van State geeft u in overweging het voorstel van wet niet aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal te zenden dan nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden’,
‘De Raad van State geeft u in overweging het voorstel van wet niet aldus aan de Tweede
Kamer der Staten-Generaal te zenden’ en
‘De Raad van State geeft u in overweging het voorstel van wet niet aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal te zenden’.
In deze gevallen dienen het wetsvoorstel en het nader rapport tevens ter toetsing
te worden voorgelegd aan het Ministerie van Justitie (zie aanwijzing 254 en Draaiboek voor de wetgeving nr. 40).
-
1 Indien naar aanleiding van een negatief advies van de Raad van State besloten wordt
een wetsvoorstel niet in te dienen bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal, wordt
voor de slotformule van het nader rapport het volgende model gevolgd:
Daartoe gemachtigd door de ministerraad (van het Koninkrijk) moge ik U (, mede namens/in
overeenstemming met/na overleg met mijn ambtgenoot van ...,) in overweging geven het
hierbij gevoegde voorstel van (rijks)wet overeenkomstig het advies van de Raad van
State (van het Koninkrijk) niet aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (, de Staten
van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba) te zenden en goed te vinden dat
het onderhavige nader rapport tezamen met het advies van de Raad van State (van het
Koninkrijk) en het voorstel van (rijks)wet en de daarbij behorende memorie van toelichting
zoals deze aan de Raad van State (van het Koninkrijk) zijn voorgelegd, openbaar wordt
gemaakt.
-
2 Indien om andere redenen het voornemen bestaat om een wetsvoorstel niet in te dienen,
worden in het nader rapport deze redenen uiteengezet. Voor de slotformule van het
nader rapport wordt het volgende model gevolgd:
Daartoe gemachtigd door de ministerraad (van het Koninkrijk) moge ik U (, mede namens/in
overeenstemming met/na overleg met mijn ambtgenoot van ...,) verzoeken goed te vinden
dat het advies van de Raad van State (van het Koninkrijk) buiten verdere behandeling
wordt gelaten en dat het onderhavige nader rapport tezamen met het advies van de Raad
van State (van het Koninkrijk) en het voorstel van (rijks)wet en de daarbij behorende
memorie van toelichting zoals deze aan de Raad van State (van het Koninkrijk) zijn
voorgelegd, openbaar wordt gemaakt.
Toelichting:
Uit de formules blijkt dat ook het voornemen tot niet indienen van een wetsvoorstel
in beginsel aan de ministerraad wordt voorgelegd. Indien van deze lijn afgeweken moet
worden, vindt hierover overleg plaats met het secretariaat van de ministerraad. Het
is niet nodig dat in het nader rapport nog inhoudelijk op de opmerkingen van de Raad
van State wordt ingegaan.
-
1 Indien in een wetsvoorstel waarover de Raad van State advies heeft uitgebracht, vóór
de indiening ingrijpende wijzigingen worden aangebracht die niet het gevolg zijn van
het advies van de Raad van State, wordt de raad over deze wijzigingen gehoord.
-
2 Indien in een ingediend wetsvoorstel door de regering ingrijpende wijzigingen worden
aangebracht, wordt de Raad van State over deze wijzigingen gehoord, tenzij dringende
redenen zich daartegen verzetten.
Toelichting:
Of een wijziging als ingrijpend moet worden aangemerkt, zal van geval tot geval,
mede in het licht van het doel van de advisering door de Raad van State, moeten worden
beoordeeld. Ook wijzigingen op onderdelen kunnen van een zodanig groot belang zijn,
dat het geboden is de Raad van State daarover te raadplegen. Een splitsing van een
wetsvoorstel (bijvoorbeeld om controversiële en niet-controversiële gedeelten te scheiden)
of een samenvoeging van twee wetsvoorstellen die nauw samenhangen, zonder dat daaruit
inhoudelijk wijzigingen voortvloeien, is op zichzelf nog niet als een ingrijpende
wijziging te beschouwen. Ingevolge artikel 4 van het reglement van orde voor de ministerraad beraadslaagt de ministerraad opnieuw over een wetsvoorstel, indien dit belangrijk
wordt gewijzigd. De ministerraad beslist over een hernieuwde raadpleging van de Raad
van State. Ook in geval van twijfel over de ingrijpendheid van een wijziging neemt
de ministerraad een beslissing.
Voor de brief aan de Koningin waarbij een minister een ontwerp van een nota van wijziging
aanbiedt met het verzoek die bij de Raad van State aanhangig te maken (voordracht),
wordt het volgende model gevolgd:
Aan de Koningin
Ontwerp van een nota van wijziging bij het voorstel van (rijks)wet ... (vermelding
van het opschrift)
Daartoe gemachtigd door de ministerraad (van het Koninkrijk) bied ik Uwe Majesteit
(, mede namens/in overeenstemming met/na overleg met mijn ambtgenoot van ...,) het
bovenvermelde ontwerp van een nota van wijziging aan. Het ontwerp is voorzien van
een toelichting.
Ik moge U verzoeken het ontwerp aan de Raad van State (van het Koninkrijk) ter advisering
voor te leggen en de Raad te machtigen zijn advies rechtstreeks aan mij te doen toekomen
(en afschrift van het advies toe te zenden aan mijn bovenvermelde ambtgenoot).
De Minister van .....
Voor het nader rapport inzake een aan de Raad van State voorgelegde nota van wijziging
wordt het volgende model gevolgd:
Aan de Koningin
Nader rapport inzake het ontwerp van een nota van wijziging bij het voorstel van (rijks)wet
... (vermelding van het opschrift)
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van ..., nr. ..., machtigde
Uwe Majesteit de Raad van State (van het Koninkrijk) zijn advies inzake het bovenvermelde
ontwerp rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd ..., nr. ...,
bied ik U hierbij aan.
Het ontwerp geeft de Raad van State (van het Koninkrijk) geen aanleiding tot het maken
van inhoudelijke opmerkingen (of: bespreking van de bezwaren of opmerkingen).
Ik moge U (, mede namens/in overeenstemming met/na overleg met mijn ambtgenoot van
...,) verzoeken in te stemmen met toezending van de (gewijzigde) nota van wijziging
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (, de Staten van de Nederlandse Antillen en
de Staten van Aruba).
De Minister van .....
Toelichting
Bij de aanbieding van het nader rapport aan de Koningin kan volstaan worden met het
bijvoegen van een afschrift van de nota van wijziging zoals deze bij de Tweede Kamer
zal worden ingediend.
Over een bij amendement voorgestelde ingrijpende wijziging van een wetsvoorstel wordt
de Raad van State alleen gehoord, indien de minister of staatssecretaris daaraan met
het oog op zijn oordeelsvorming over het amendement behoefte gevoelt.
Toelichting:
Gaat het om een wijziging waarbij het functioneren van de Raad van State in het geding
is, dan ligt het voor de hand daarover het gevoelen van de Raad van State te vernemen,
hetzij in de vorm van een adviesaanvrage, hetzij door raadpleging van de Vicepresident.
Toelichting
Tweede lid: Anders dan bij wetsvoorstellen draagt bij algemene maatregelen van bestuur de Directie
Wetgeving van het Ministerie van Justitie zorg voor deze vermelding. Dit geschiedt
bij de gereedmaking van de stukken ten behoeve van de publicatie in het Staatsblad
(zie Draaiboek voor de wetgeving, nr. 182).
Een ontwerp voor een algemene maatregel van bestuur wordt in beginsel niet eerder
ter advisering aan de Raad van State voorgelegd, dan nadat het wetsvoorstel dat aan
de algemene maatregel van bestuur ten grondslag ligt, door de Tweede Kamer is aanvaard.
Toelichting:
In spoedeisende gevallen kan het wenselijk zijn om een algemene maatregel van bestuur
eerder ter advisering voor te leggen, bijvoorbeeld wanneer het wetsvoorstel bij de
Tweede Kamer wordt ingediend of zelfs gelijktijdig met de toezending van het wetsvoorstel
aan de Raad van State. Voorlegging van een algemene maatregel van bestuur aan de Raad
van State voordat het daaraan ten grondslag liggende wetsvoorstel is voorgelegd, is
uiteraard niet mogelijk. Het komt voor dat bij een wetsvoorstel ter informatie van
de Staten-Generaal een concept-algemene maatregel van bestuur wordt gevoegd. Ook in
dat geval geldt de in deze aanwijzing neergelegde regel.
Voor de brief aan de Koningin waarbij een minister het ontwerp van een algemene maatregel
van bestuur aanbiedt met het verzoek dit bij de Raad van State aanhangig te maken
(voordracht), wordt het volgende model gevolgd:
Aan de Koningin
Ontwerp van een ... (vermelding van opschrift)
Daartoe gemachtigd door de ministerraad (van het Koninkrijk) bied ik Uwe Majesteit
(, mede namens/in overeenstemming met/na overleg met mijn ambtgenoot van ...,) het
bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van (rijks)bestuur aan. Het ontwerp
gaat vergezeld van een nota van toelichting.
Ik moge U verzoeken het ontwerp aan de Raad van State (van het Koninkrijk) ter advisering
voor te leggen en de Raad te machtigen zijn advies rechtstreeks aan mij te doen toekomen
(en afschrift van het advies toe te zenden aan mijn bovenvermelde ambtgenoot).
De Minister van ...
Toelichting:
Deze brief wordt in de aanhef van de algemene maatregel van bestuur aangeduid als
"voordracht". Zie aanwijzing 110.
Voor het nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur wordt
het volgende model gevolgd:
Aan de Koningin
Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van (rijks)bestuur ...
(vermelding van het opschrift)
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van ..., nr. ...., machtigde
Uwe Majesteit de Raad van State (van het Koninkrijk) zijn advies inzake het bovenvermelde
ontwerp van een algemene maatregel van (rijks)bestuur rechtstreeks aan mij te doen
toekomen. Dit advies, gedateerd ..., nr. ..., bied ik U hierbij aan.
Het ontwerp geeft de Raad van State (van het Koninkrijk) geen aanleiding tot het
maken van inhoudelijke opmerkingen (of: bespreking van de bezwaren of opmerkingen).
Ik moge U hierbij (, mede namens/in overeenstemming met/na overleg met mijn ambtgenoot
van ...,) het (gewijzigde) ontwerp-besluit en de (gewijzigde) nota van toelichting
(wederom) doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.
De Minister van ...
-
1 Indien naar aanleiding van een negatief advies van de Raad van State het voornemen
bestaat een algemene maatregel van bestuur niet voor bekrachtiging in aanmerking te
brengen, wordt voor de slotformule van het nader rapport het volgende model gevolgd:
Daartoe gemachtigd door de ministerraad (van het Koninkrijk) moge ik U (, mede namens/in
overeenstemming met/na overleg met mijn ambtgenoot van ...,) in overweging geven het
hierbij gevoegde ontwerp-besluit overeenkomstig het advies van de Raad van State (van
het Koninkrijk) niet te bekrachtigen en goed te vinden dat het onderhavige nader rapport
tezamen met het advies van de Raad van State (van het Koninkrijk) en het ontwerp-besluit
en de daarbij behorende nota van toelichting, zoals deze aan de Raad van State (van
het Koninkrijk) zijn voorgelegd, openbaar wordt gemaakt.
-
2 Indien om andere redenen het voornemen bestaat om een algemene maatregel van bestuur
niet voor bekrachtiging in aanmerking te brengen, worden in het nader rapport deze
redenen uiteengezet. Voor de slotformule van het nader rapport wordt het volgende
model gevolgd:
Daartoe gemachtigd door de ministerraad (van het Koninkrijk) moge ik U (, mede namens/in
overeenstemming met/na overleg met mijn ambtgenoot van ...,) verzoeken goed te vinden
dat het advies van de Raad van State (van het Koninkrijk) buiten verdere behandeling
wordt gelaten en dat het onderhavige nader rapport tezamen met het advies van de Raad
van State (van het Koninkrijk) en het ontwerp-besluit en de daarbij behorende toelichting,
zoals deze aan de Raad van State (van het Koninkrijk) zijn voorgelegd, openbaar wordt
gemaakt.
Toelichting:
Uit de formules blijkt dat ook het voornemen tot niet bekrachtigen van een algemene
maatregel van bestuur in beginsel aan de ministerraad wordt voorgelegd. Indien van
deze lijn afgeweken moet worden, vindt hierover overleg plaats met het secretariaat
van de ministerraad. Het is niet nodig dat in het nader rapport nog inhoudelijk op
de opmerkingen van de Raad van State wordt ingegaan.
§ 6.3. Parlementaire behandeling van regeringsvoorstellen van wet
Toelichting:
Het Kabinet der Koningin zendt de in het eerste lid, onder e, en tweede lid bedoelde stukken door naar de Tweede Kamer en het in het eerste lid,
onder b, bedoelde afschrift van het nader rapport naar de Raad van State. De in het eerste
lid, onder a, c en d, bedoelde stukken blijven bij het Kabinet der Koningin.
Eerste lid, onder e: Indien het een voorstel van rijkswet betreft, worden nog twee exemplaren van het
wetsvoorstel met ondertekende memorie van toelichting bijgevoegd ter doorzending naar
de Staten van de Nederlandse Antillen en van Aruba.
Tweede lid, onder c: Indien het praktisch bezwaarlijk is de afzonderlijke wijzigingen in het wetsvoorstel
of de memorie van toelichting aan te geven, kan de gehele oorspronkelijke tekst worden
overgelegd (zie hierover ook aanwijzing 284, tweede lid).
-
1 Het Kabinet der Koningin stelt een departementale contactambtenaar telefonisch op
de hoogte van het tijdstip van indiening van een voorstel van wet. Met het oog daarop
wordt, tenzij een vaste contactambtenaar is aangewezen, bij het nader rapport een
begeleidend memorandum aan het Kabinet der Koningin gevoegd waarvoor het volgende
model wordt gevolgd:
-
2 Indien om praktische redenen wordt afgezien van toezending van een stuk als bedoeld
in aanwijzing 283, tweede lid, onder c, wordt aan het memorandum de volgende passage toegevoegd:
Uit praktisch oogpunt is afgezien van het opstellen van een stuk waarin de teksten
zijn opgenomen van die gedeelten uit het aan de Raad van State voorgelegde wetsvoorstel
met memorie van toelichting die na voorlegging aan de Raad zijn gewijzigd. In plaats
daarvan dient de gehele oorspronkelijke tekst ter inzage te worden gelegd bij het
Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer.
De verplichting tot het toezenden van afschriften geldt niet indien het betrokken
ministerie alle stukken (dus niet alleen wetgevingsstukken, maar ook nota's, brieven
et cetera) op dezelfde dag waarop zij aan de Tweede Kamer worden gestuurd, tevens
per e-mail aan de Tweede Kamer toezenden (zie het Draaiboek voor de wetgeving, nr. 47).
Van stukken die niet elektronisch worden verzonden, dienen nog wel afschriften te
worden toegezonden met overeenkomstige toepassing van de in deze aanwijzing opgenomen
modelbrief. Voor dit memo wordt het volgende model gevolgd:
Toelichting:
De verplichting tot het toezenden van afschriften geldt niet indien het betrokken
ministerie hiervan als deelnemer aan het project DIS-EPR is vrijgesteld (zie het Draaiboek
voor de wetgeving, derde druk, nr. 47). In dat geval verdient het aanbeveling wel
een begeleidend memo met de gegevens van de behandelend ambtenaar aan de Tweede Kamer
te zenden, of bij de elektronische verzending aan te geven wie de behandelend ambtenaar
is.
Van alle voorstellen van wet en van in het kader van de behandeling ervan door de
regering aan de Tweede Kamer toegezonden stukken, wordt door het ministerie van de
eerste ondertekenaar een afschrift gezonden naar de griffie van de Eerste Kamer.
Toelichting:
Verwarring met door de Eerste Kamer te behandelen stukken kan worden voorkomen door
de toezending niet bij officiële, door de minister te tekenen brief te laten geschieden.
Ministeries overwegen of het doelmatig is al voor de indiening van een wetsvoorstel
door de NV SDU drukproeven van een concept te laten vervaardigen.
-
1 Het Bureau wetgeving van de griffie van de Tweede Kamer zendt onmiddellijk nadat een
wetsvoorstel of een gewijzigd wetsvoorstel als Kamerstuk is gedrukt, een fotokopie
ervan naar de daartoe door het ministerie aangewezen ambtenaar. Deze zendt het binnen
de door het Bureau wetgeving van de griffie gestelde termijn, welke ten minste twee
werkdagen bedraagt, gecorrigeerd terug.
-
2 Zodra de Tweede Kamer een wetsvoorstel heeft aangenomen waarin wijzigingen voorkomen
ten opzichte van de laatste aan het ministerie gezonden tekst, zendt het Bureau wetgeving
van de griffie een fotokopie van de bijgewerkte eindtekst naar de in het eerste lid
bedoelde ambtenaar. Deze zendt de fotokopie binnen de door het Bureau wetgeving van
de griffie gestelde termijn, welke ten minste twee werkdagen bedraagt, gecorrigeerd
terug.
Voor de brief aan de Staten-Generaal, waarbij een minister de nota naar aanleiding
van het verslag of een ander stuk inzake een voorstel van wet aanbiedt, wordt het
volgende model gevolgd:
Aan de voorzitter van de Tweede (Eerste) Kamer der Staten-Generaal.
Voorstel van (rijks)wet ... (vermelding van het opschrift) ... ( (Kamerstuknummer))
Hierbij bied ik u (, mede namens/in overeenstemming met/na overleg met mijn ambtgenoot
van...,) de nota naar aanleiding van het verslag inzake het bovenvermelde voorstel
aan.
De Minister van ...
Toelichting:
Indien het een stuk voor de Tweede Kamer betreft worden -naast verzending van het
origineel aan de voorzitter van de kamer- 35 afschriften gezonden aan de griffie van
de Tweede Kamer, tenzij de betrokken minister hiervan is vrijgesteld omdat alle stukken
(dus niet alleen wetgevingsstukken, maar ook nota's, brieven et cetera) op dezelfde
dag waarop zij aan de Tweede Kamer worden gestuurd, tevens per e-mail aan de Tweede
Kamer worden gezonden (zie het Draaiboek voor de wetgeving, nr. 7).
Indien het een stuk voor de Eerste Kamer betreft wordt alleen het origineel aan de
voorzitter van die kamer gezonden. Toezending van afschriften is niet noodzakelijk
(zie ook de toelichting bij aanwijzing 296).
Zie voor de ondertekening van de nota naar aanleiding van het verslag aanwijzing 209.
Voor overleg over de nummering van Kamerstukken en de vraag of (bijlagen bij) door
de regering ingezonden stukken alle gedrukt zullen worden, kan het ministerie desgewenst
contact opnemen met de griffie van de desbetreffende kamer.
De in aanwijzing 268 bedoelde adviezen over voorstellen van wet worden aan de Tweede Kamer toegezonden.
Toelichting:
Ingevolge artikel 80, tweede lid, van de Grondwet worden adviezen van vaste adviescolleges, uitgebracht ter zake van voorstellen van
wet die door of vanwege de Koning worden ingediend, behoudens bij de wet te bepalen
uitzonderingen aan de Staten-Generaal overgelegd. De aanwijzing omvat mede de andere
aan de Raad van State overgelegde adviezen.
-
2 Indien de commissie daartoe aanleiding ziet, pleegt zij overleg met de betrokken
bewindspersoon over de planning van de behandeling van het wetsvoorstel. De bewindspersoon
kan zich daarbij laten vertegenwoordigen door een ambtenaar. Tot dit overleg kan ook
van de zijde van het ministerie het initiatief worden genomen.
Bij het opstellen van verslagen wordt zoveel mogelijk de indeling en de volgorde van
de memorie van toelichting gevolgd. De nota naar aanleiding van het verslag volgt
zoveel mogelijk de indeling en de volgorde van het verslag. Vragen worden slechts
herhaald voor zover het nodig is om ze aan te duiden.
De beantwoording van een verslag van de Tweede Kamer vindt zo veel mogelijk plaats
binnen eenzelfde termijn als die welke de kamercommissie heeft genomen voor het uitbrengen
van het verslag, waarbij als aanvangsdatum geldt de datum van de koninklijke boodschap.
Leden van de Tweede Kamer die een amendement willen voorstellen, kunnen het betrokken
ministerie bijstand verzoeken bij het formuleren van amendementen. Deze bijstand wordt
zoveel mogelijk verleend.
Toelichting:
Kamerleden, hun medewerkers en het Bureau Wetgeving van de Tweede Kamer kunnen ambtenaren
rechtstreeks om ambtelijke bijstand verzoeken bij het opstellen van amendementen.
Ambtenaren informeren hun minister over het feit dat bijstand is verzocht en verleend.
De ambtelijke bijstand bestaat uit juridische en wetgevingstechnische adviezen bij
het formuleren van een amendement, of om toetsing van amendementen. De adviezen kunnen
bijvoorbeeld ook juridische inpassing van een amendement in het wetsvoorstel betreffen,
of de verenigbaarheid daarvan met internationaal recht. Ingevolge artikel 96, eerste lid van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer, worden amendementen beknopt toegelicht. De bijstand strekt zich in beginsel niet
uit tot het formuleren van deze toelichting. Zie verder het Draaiboek voor de wetgeving,
nr. 69.
Bij de behandeling van voorstellen van wet waarop betrekkelijk veel amendementen zijn
aangenomen of nota’s van wijziging zijn ingediend, verdient het aanbeveling dat na
de stemming over de artikelen de eindstemming over het gehele wetsvoorstel wordt opgeschort
voor een tweede lezing.
Toelichting:
Zie voor deze procedure artikel 105 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zij biedt de mogelijkheid om na de stemming over de artikelen nog wijzigingen van
technische aard aan te brengen. Hierdoor kan de omslachtige weg van een eventuele
novelle worden voorkomen. Over de wenselijkheid van een tweede lezing wordt contact
opgenomen met het bureau wetgeving van de griffie.
Een memorie van antwoord op een voorlopig verslag van de Eerste Kamer wordt uiterlijk
veertien dagen vóór de beoogde datum van openbare behandeling van het desbetreffende
wetsvoorstel bij de Eerste Kamer ingediend. In spoedeisende gevallen kan hiervan in
overleg met de griffie van de Eerste Kamer worden afgeweken.
Toelichting:
Het desbetreffende stuk behoeft alleen in origineel aan de voorzitter van de Eerste
Kamer te worden gezonden. Toezending van afschriften aan de griffie van de Eerste
Kamer is niet noodzakelijk.