Regeling leningen huurwoonwagens ten behoeve van toegelaten instellingen

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-1993 t/m heden

Regeling leningen huurwoonwagens ten behoeve van toegelaten instellingen

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 52 van het Besluit woninggebonden subsidies (Stb. 1991, 440).

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder ‘minister’: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Artikel 2

De minister kan aan een gemeente een lening verstrekken voor de bouw van een huurwoonwagen door een toegelaten instelling, indien:

  • a. aan die toegelaten instelling geldelijke steun daarvoor is verleend op grond van artikel 24, eerste lid, onderdeel a, 28 of 29g van het Besluit woninggebonden subsidies (Stb. 1991, 440); en

  • b. de raad van die gemeente daarvoor een lening heeft verstrekt aan die toegelaten instelling.

Artikel 3

  • 1 De gemeente dient bij de minister een aanvraag in om verstrekking van een lening voor de bouw van een huurwoonwagen, op een door de gemeente volledig ingevuld formulier, als opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

  • 2 De aanvraag houdt in ieder geval in: een verklaring van de gemeente dat de woonwagen voor bewoning gereed is.

  • 3 De aanvraag gaat vergezeld van een afschrift van:

    • a. het besluit tot verlening van geldelijke steun als bedoeld in artikel 2, onderdeel a; en

    • b. het besluit van de betrokken gemeente tot verstrekking van een lening aan een toegelaten instelling.

  • 4 Binnen twee maanden nadat de aanvraag bij de minister is ingediend beslist de minister en deelt hij de beslissing schriftelijk aan de gemeente mee.

Artikel 4

De gemeente betaalt de ontvangen gelden uiterlijk een maand na ontvangst uit aan de toegelaten instelling.

Artikel 5

  • 1 De lening wordt vastgesteld op de hoogte van de kosten van het verkrijgen in eigendom van de woonwagen.

  • 2 Onder de kosten van het verkrijgen in eigendom van een woonwagen, bedoeld in het eerste lid, worden verstaan de kosten die de gemeente in haar besluit tot verstrekking van een lening als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel b, in aanmerking heeft genomen, waaronder in ieder geval:

    • a. de koopsom;

    • b. de kosten van voorbereiding en toezicht; en

    • c. de kosten van aansluiting op de nutsvoorzieningen.

Artikel 6

  • 1 De looptijd van de lening is ten hoogste 25 jaar, beginnende met de eerste van de maand die volgt op het tijdstip waarop de woonwagen voor bewoning gereed is.

  • 2 Met ingang van de eerste van de in het eerste lid bedoelde maand is de gemeente aan het Rijk rente verschuldigd over het uitstaande geleende bedrag.

  • 3 Het rentepercentage van de lening is gelijk aan het op de datum waarop het besluit tot verlening van geldelijke steun als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is genomen geldende gemiddelde effectief rendement op staatsobligaties met een op die datum resterende looptijd van vijf tot acht jaar, verhoogd met 0,5 procent en vervolgens op 0,125 procent naar boven afgerond.

  • 4 De minister kan de in het derde lid bedoelde rente met ingang van het 11e of met ingang van het 21e jaar van de looptijd van de lening wijzigen.

Artikel 7

  • 1 De gemeente betaalt het Rijk jaarlijks rente en aflossing volgens het systeem van gelijkblijvende annuïteiten, berekend met inachtneming van de looptijd van de lening, voor het eerst nadat een jaar van de looptijd van de lening is verstreken en vervolgens telkens een jaar nadien.

  • 2 De gemeente kan de lening geheel of gedeeltelijk vervroegd aflossen:

    • a. op de tijdstippen dat betaling van de jaarlijks verschuldigde rente en aflossing plaatsvindt, en voor het eerst nadat tien jaren van de looptijd van de lening zijn verstreken; en

    • b. indien de gemeente de minister ten minste twee maanden voor het tijdstip, bedoeld in onderdeel a, in kennis heeft gesteld van het voornemen vervroegd af te lossen, onder opgave van het te betalen bedrag.

  • 3 Een vervroegd te betalen bedrag aan aflossing bedraagt ten minste f 10.000.

Artikel 8

Indien vervroegde aflossing plaatsvindt voordat 15 jaar van de looptijd van de lening zijn verstreken, is de gemeente aan het Rijk een bedrag verschuldigd, dat 4 procent bedraagt van het van het Rijk geleende bedrag.

Artikel 9

De minister kan het besluit tot verstrekking van de lening intrekken, indien:

  • a. het besluit tot verlening van geldelijke steun als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is ingetrokken; of

  • b. niet is voldaan aan de overige ingevolge deze regeling geldende voorwaarden of bepalingen.

Artikel 11

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling leningen huurwoonwagens ten behoeve van toegelaten instellingen.

's-Gravenhage, 15 oktober 1992

De

Staatssecretaris

van Volkshuisvesting. Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

E. Heerma

Bijlage Aanvraagformulier

Ministerie van Volkshuisvesting,

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Directoraat-Generaal van de Volkshuisvesting

Leningen huurwoonwagens ten behoeve van toegelaten instellingen

Verzoek tot verstrekking van een lening als bedoeld in de Regeling leningen huurwoonwagens ten behoeve van toegelaten instelingen

Het ingevulde formulier moet door de gemeente, waar de woonwagen zal worden geplaatst, in enkelvoud worden ingediend bij het Directoraat-Generaal van de Volkshuisvesting.

Het ingediende formulier wordt niet als een aanvraag in behandeling genomen en zal worden geretourneerd indien dit formulier niet is ondertekend, niet of onvolledig is ingevuld of de bijlagen ontbreken.

Naam gemeente:

contactpersoon:

telefoonnummer:

Datum gereedkoming voor bewoning van de huurwoonwagen:

Verklaring van de gemeente

De gemeente verklaart dat:

  • -

    deze aanvraag betrekking heeft op het gereedkomen van de huurwoonwagen voor bewoning voor de bouw waarvan blijkens bijgaand afschrift een besluit o.g.v. artikel 24, eerste lid, onderdeel a, 28, 29g van het Besluit woninggebonden subsidies tot verlening van geldelijke steun is genomen

  • -

    deze aanvraag betrekking heeft op het gereedkomen van de huurwoonwagen voor bewoning waarvan voor de bouw blijkens bijgaand afschrift een besluit op grond van artikel 2, onder b, van de Regeling leningen huurwoonwagens ten behoeve van toegelaten instellingen is genomen

  • -

    dit formulier naar waarheid is ingevuld

Ondertekening

Plaats en datum:

  • 1. Burgemeester

  • 2. Gemeentesecretaris/Wethouder

Naar boven