Overgangsregeling Besluit woninggebonden subsidies 1993

[Regeling materieel uitgewerkt per 15-07-2011.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 26-07-1995 t/m heden

Overgangsregeling Besluit woninggebonden subsidies 1993

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 12, onderdeel h, onder 2°, en 52 van het Besluit woninggebonden subsidies (Stb. 1991, 440),

Besluit:

Artikel 1

  • 1 De Regeling nadere voorschriften accountantsverklaring woninggebonden subsidies (Stcrt. 1991, 187) wordt met ingang van 1 januari 1993 ingetrokken, behoudens het bepaalde in het tweede lid.

  • 2 De in het eerste lid genoemde regeling blijft van toepassing op verklaringen als bedoeld in artikel 12, onderdeel h, onder 2°, van het Besluit woninggebonden subsidies, betrekking hebbend op budgetten in de zin van dat besluit toegekend voor het jaar 1992.

Artikel 2

  • 1 De Regeling geldelijke steun standplaatsen voor woonwagens 1992 (Stcrt. 1991, 187) wordt met ingang van 1 januari 1993 ingetrokken, behoudens het bepaalde in het tweede tot en met het zesde lid.

  • 2 Op de bouw, de melding van voltooiing en de exploitatie van standplaatsen, waarvoor vóór 1 januari 1993 geldelijke steun op voet van de in het eerste lid genoemde regeling is verleend, blijft die regeling, behoudens het bepaalde in het vierde lid, van toepassing zoals zij op het tijdstip van de beslissing van de minister tot verlening daarvan luidde.

  • 3 Aanvragen om verlening van geldelijke steun op voet van de in het eerste lid genoemde regeling, die vóór 1 januari 1993 bij de minister zijn ingediend en waarop de minister op die datum nog niet heeft beslist, worden behandeld op voet van die regeling zoals zij luidde op het tijdstip van die indiening.

  • 4 De minister kan het normbedrag voor constante en variabele exploitatiekosten van standplaatsen, bedoeld in artikel 14 van de in het eerste lid genoemde regeling, wijzigen. De minister maakt het gewijzigde normbedrag bekend in de Staatscourant.

  • 5 De Regeling geldelijke steun standplaatsen voor woonwagens (Stcrt. 1989, 211) blijft van toepassing op de aanleg, verbetering en exploitatie van standplaatsen, ten aanzien waarvan in 1991 jaarlijkse bijdragen zijn verstrekt op voet van die regeling zoals zij op het tijdstip van het besluit tot verstrekking van de jaarlijkse bijdragen luidde, met dien verstande dat op de melding van voltooiing van die aanleg of verbetering de artikelen 7, eerste lid, onderdeel b, alsmede het tweede lid, en 20, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Regeling geldelijke steun standplaatsen voor woonwagens 1992 van overeenkomstige toepassing zijn.

  • 6 Op de aanleg en exploitatie van standplaatsen, waarvoor vóór 1 januari 1989 jaarlijkse bijdragen zijn verstrekt op voet van de Regeling inrichting en financiering standplaatsen voor woonwagens (Stcrt. 1987, 253), blijft die regeling van toepassing, zoals zij op het tijdstip van het besluit tot verstrekking van die jaarlijkse bijdragen luidde.

Artikel 3

  • 1 De Regeling geldelijke steun standplaatsen buiten een openbaar centrum voor woonwagens 1992 (Stcrt. 1991, 187) wordt met ingang van 1 januari 1993 ingetrokken, behoudens het bepaalde in het tweede tot en met het zesde lid.

  • 2 Op de bouw, de melding van voltooiing en de exploitatie van standplaatsen, waarvoor vóór 1 januari 1993 geldelijke steun op voet van de in het eerste lid genoemde regeling is verleend, blijft die regeling van toepassing zoals zij op het tijdstip van de beslissing van de minister tot verlening daarvan luidde.

  • 3 Aanvragen om verlening van geldelijke steun op voet van de in het eerste lid genoemde regeling, die vóór 1 januari 1993 bij de minister zijn ingediend en waarop de minister op die datum nog niet heeft beslist, worden behandeld op voet van die regeling zoals zij luidde op het tijdstip van die indiening.

  • 4 De Regeling geldelijke steun standplaatsen buiten een openbaar centrum voor woonwagens 1989 (Stcrt. 1989, 211) blijft van toepassing op de aanleg en exploitatie van standplaatsen, ten aanzien waarvan in 1991 jaarlijkse bijdragen zijn verstrekt op voet van die regeling zoals zij op het tijdstip van het besluit tot verstrekking van de jaarlijkse bijdragen luidde, met dien verstande dat op de melding van voltooiing van die aanleg de artikelen 10, eerste lid, onderdeel b, alsmede het tweede lid, en 18, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Regeling geldelijke steun standplaatsen buiten een openbaar centrum voor woonwagens 1992 van overeenkomstige toepassing zijn.

  • 5 Op de aanleg en exploitatie van standplaatsen, ten aanzien waarvan vóór 1 januari 1989 jaarlijkse bijdragen zijn verstrekt op voet van de Regeling geldelijke steun standplaatsen buiten een openbaar centrum voor woonwagens (Stcrt. 1987, 253), blijft die regeling van toepassing, zoals zij op het tijdstip van het besluit tot verstrekking van die jaarlijkse bijdragen luidde.

  • 6 Op de aanleg en exploitatie van standplaatsen, waarvoor geldelijke steun is verleend op voet van de Tijdelijke rijksbijdrageregeling standplaatsen buiten een openbaar centrum voor woonwagens (Stcrt. 1986, 249), blijft die regeling van toepassing.

Artikel 4

  • 1 De Regeling geldelijke steun huurwoonwagens (Stcrt. 1989, 211) wordt met ingang van 1 januari 1993 ingetrokken, behoudens het bepaalde in het tweede tot en met het zesde lid.

  • 2 Op de bouw, de melding van voltooiing en de exploitatie van woonwagens, waarvoor vóór 1 januari 1993 geldelijke steun op voet van de in het eerste lid genoemde regeling is verleend, blijft die regeling, behoudens het bepaalde in het vierde, zevende, achtste en negende lid, van toepassing zoals zij op het tijdstip van de beslissing van de minister tot verlening daarvan luidde.

  • 3 Aanvragen om verlening van geldelijke steun op voet van de in het eerste lid genoemde regeling, die vóór 1 januari 1993 bij de minister zijn ingediend en waarop de minister op die datum nog niet heeft beslist, worden behandeld op voet van die regeling zoals zij luidde op het tijdstip van die indiening.

  • 4 De minister kan de huurprijs, bedoeld in artikel 20 van de in het eerste lid genoemde regeling, wijzigen. De minister maakt de gewijzigde huurprijs bekend in de Staatscourant.

  • 5 Op geldelijke steun voor verhuurde woonwagens, verleend op voet van:

    • a. de Beschikking geldelijke steun woonwagens (Stcrt. 1981, 16), of

    • b. de Beschikking geldelijke steun woonwagens 1984 (Stcrt. 139), blijven die regelingen van toepassing, behoudens het bepaalde in het zevende, achtste en negende lid

  • 6 De minister kan besluiten, dat op verlening van geldelijke steun voor dezelfde woonwagen, als waarvoor geldelijke steun is verleend op voet van de in het vijfde lid, onderdeel a, genoemde regeling, de in onderdeel b van dat lid genoemde regeling van toepassing is.

  • 7 Bij de berekening van de geldelijke steun voor een woonwagen als bedoeld in het tweede lid of de aanhef van het vijfde lid worden de constante en de variabele exploitatiekosten van die woonwagen, alsmede de huurprijs van die woonwagen, verminderd met respectievelijk de omzetbelasting in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 die in verband met die kosten ten hoogste kan worden teruggegeven onder toepassing van artikel 29 van die wet, en de omzetbelasting die ingevolge die wet over die huurprijs wordt geheven.

  • 8 Bij de berekening van de geldelijke steun voor een woonwagen als bedoeld in het tweede lid of de aanhef van het vijfde lid wordt de omzetbelasting in verband met de aanschaf van die woonwagen, die over enig jaar ten hoogste kan worden teruggegeven onder toepassing van artikel 29 van de Wet op de omzetbelasting 1968, aangemerkt als op de laatste dag van dat jaar genoten inkomsten uit exploitatie van die woonwagen.

  • 9 De geldelijke steun voor een woonwagen als bedoeld in het tweede lid of de aanhef van het vijfde lid is het bedrag aan geldelijke steun als berekend volgens de in het eerste of vijfde lid, onderdeel a of b, genoemde regeling onder toepassing van het zevende en achtste lid van deze regeling, vermenigvuldigd met een factor die gelijk is aan 1 + (x/100), in welke formule de factor x gelijk is aan het percentage, genoemd in artikel 9, eerste lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968.

Artikel 5

  • 1 De Regeling geldelijke steun eigen woonwagens (Stcrt. 1989, 211) wordt met ingang van 1 januari 1993 ingetrokken, behoudens het bepaalde in het tweede tot en met het zevende lid.

  • 2 Op de bouw, de melding van voltooiing en de exploitatie van woonwagens, waarvoor vóór 1 januari 1993 door de minister geldelijke steun op voet van de in het eerste lid genoemde regeling is verleend, blijft die regeling van toepassing zoals zij op het tijdstip van de beslissing van de minister tot verlening daarvan luidde. Tevens blijven de artikelen 24 tot en met 29 van die regeling van toepassing op verlening van geldelijke steun ten behoeve van latere eigenaren van die woonwagens.

  • 3 Aanvragen om verlening van geldelijke steun als bedoeld in de artikelen 4 en 24 van de in het eerste lid genoemde regeling, die vóór 1 januari 1993 bij de minister zijn ingediend en waarop de minister op die datum nog niet heeft beslist, worden behandeld op voet van die regeling zoals zij luidde op het tijdstip van die indiening.

  • 4 Aanvragen om verlening van geldelijke steun ten behoeve van eerste eigenaren van woonwagens op voet van de in het eerste lid genoemde regeling, die voor 1 januari 1993 bij de gemeente zijn ingediend, worden behandeld op voet van die regeling zoals zij luidde op het tijdstip van die indiening, indien de gemeente de aanvraag vóór 1 april 1993 bij de minister heeft ingediend. Aanvragen om verlening van geldelijke steun ten behoeve van latere eigenaren van die woonwagens worden behandeld op voet van de artikelen 24 tot en met 29 van die regeling zoals die luidden op het tijdstip, bedoeld in de eerste volzin, indien de gemeente een aanvraag als bedoeld in die volzin voor 1 april 1993 bij de minister heeft ingediend.

  • 5 Op geldelijke steun voor door eigenaren bewoonde woonwagens, verleend op voet van:

    • a. de Beschikking geldelijke steun woonwagens;

    • b. de Beschikking geldelijke steun woonwagens 1984; of

    • c. de Regeling jaarlijkse bijdragen eigen woonwagens, (Stcrt. 1985, 2) blijven die regelingen van toepassing.

  • 6 De in het vijfde lid, onderdelen a en b, genoemde regelingen blijven van toepassing, indien het gemeentebestuur op 1 januari 1993 nog geen beroep op de minister heeft gedaan om op voet van een van die regelingen deel te nemen in het verlies, dat voor de gemeente voortvloeit uit het garanderen van rente en aflossing van een voor 1 juli 1987 gesloten lening in verband met het verkrijgen in eigendom van een woonwagen, en sinds het sluiten van die lening die eigendom niet is overgegaan.

  • 7 De in het vijfde lid, onderdeel c, genoemde regeling blijft van toepassing op na 1 juli 1987 door het gemeentebestuur ingediende aanvragen om een jaarlijkse bijdrage ten behoeve van het in eigendom verkrijgen van een woonwagen door latere eigenaren, voor het verkrijgen in eigendom waarvan de minister reeds eerder een jaarlijkse bijdrage heeft verstrekt op voet van een van de in het vijfde lid, onderdeel a en b, genoemde regelingen.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7

Deze regeling kan worden aangehaald als: Overgangsregeling Besluit woninggebonden subsidies 1993.

's-Gravenhage, 14 oktober 1992

De

Staatssecretaris

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

E. Heerma

Naar boven