Regeling uitvoering WOB Algemene Zaken

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 25-06-1992 t/m heden

Regeling uitvoering WOB Algemene Zaken

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

Overwegende dat de toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991, 703) aanleiding geeft tot het vaststellen van een regeling ter uitvoering van die wet.

Besluit:

Vast te stellen de volgende regeling ter uitvoering van de Wet openbaarheid van bestuur.

Hoofdstuk I

Definities

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

de wet:

de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991, 703);

gemachtigd ambtenaar:

een ambtenaar die door de minister tot het beslissen over verzoeken om informatie is gemachtigd;

informatiepunt:

een persoon of een plaats binnen het ministerie en binnen de daaronder ressorterende instellingen, diensten of bedrijven waar informatie kan worden verkregen;

de minister:

de Minister-President. Minister van Algemene Zaken.

Register

Artikel 2

  • 1 Er is een register waarin worden opgenomen:

    • a. de onder verantwoordelijkheid van de minister werkzame instellingen, diensten en bedrijven;

    • b. de niet-ambtelijke adviescommissies.

  • 2 Het register vermeldt de namen, adressen en informatiepunten van de instellingen, diensten en bedrijven.

  • 3 Het register ligt voor een ieder ter inzage bij de bibliotheek.

  • 4 Met het bijhouden van het register is belast de Rijksvoorlichtingsdienst.

Informatiepunten

Artikel 4

  • 1 De informatiepunten binnen het ministerie zijn:

    • a. Hoofddirectie Rijksvoorlichtingsdienst;

    • b. publieksinformatie en bibliotheek;

    • c. secretariaat ministerraad, voor zover het ministerraadsnotulen betreft;

    • d. contactfunctionaris Wet openbaarheid van bestuur, Kabinet van de Minister-President;

    • e. bureau Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), voor zover aangelegenheden de WRR betreffende.

  • 2 de informatiepunten voor de in het register vermelde instellingen, diensten en bedrijven worden aangewezen door de leiding daarvan.

Hoofdstuk II. Informatie op verzoek

Artikel 5

  • 1 Het behandelen van verzoeken om informatie en vragen daaromtrent geschiedt door de dienstonderdelen die met voorlichting zijn belast, voor zover het niet door de bewindspersonen zelf geschiedt, of door hen in bepaalde gevallen aan anderen is opgedragen.

  • 2 Het in het eerste lid gestelde doet geen afbreuk aan de uit de normale taakuitoefening voortvloeiende plicht van de ambtenaar om aan particuliere personen en instanties met wie hij door zijn functie in contact komt, informatie op verzoek te verschaffen over de daarbij aan de orde zijnde aangelegenheden.

Artikel 6

De in artikel 5 bedoelde dienstonderdelen en ambtenaren leiden een verzoek om informatie ter beslissing door naar de gemachtigd ambtenaar indien zij:

  • a. in geval van een verzoek om informatie van oordeel zijn dat het verzoek op grond van de bij of krachtens de wet gestelde regels niet kan worden ingewilligd en de verzoeker om een schriftelijke beslissing vraagt;

  • b. weten of redelijkerwijs kunnen vermoeden dat de geldende voorschriften ruimte laten voor verschillende uitleg over de vraag of een verzoek om informatie al dan niet behoort te worden ingewilligd;

  • c. weten of redelijkerwijs kunnen vermoeden dat inwilliging of weigering van een verzoek om informatie belangrijke maatschappelijke of politieke gevolgen kan hebben.

Artikel 7

De gemachtigd ambtenaar legt een verzoek om informatie aan de minister voor indien inwilliging of afwijzing daarvan belangrijke maatschappelijke of politieke gevolgen kan hebben.

Artikel 8

  • 1 Als het document waarin de gevraagde gegevens zijn neergelegd berust onder de minister tot wie de verzoeker zich heeft gewend, maar het betrokken document tot stand is gekomen onder (eerste) verantwoordelijkheid van een andere minister, wordt de beslissing op het verzoek om informatie niet genomen dan nadat met de andere minister is overlegd.

  • 2 Leidt het overleg tot de slotsom dat de beslissing op het verzoek om informatie beter kan worden genomen door de andere minister, dan wordt de verzoeker naar hem verwezen. In het geval van een schriftelijk verzoek wordt dit doorgezonden onder mededeling van de doorzending aan de verzoeker.

Hoofdstuk III. Informatie uit eigen beweging

Adviezen

Artikel 9

Over openbaarmaking van adviezen van ambtelijke dan wel gemengd samengestelde adviescommissies werkzaam onder verantwoordelijkheid van de minister beslist de gemachtigd ambtenaar, onverminderd het bepaalde in artikel 4, tweede lid, onder g, van het Reglement van Orde voor de raad van ministers (Stb. 1979, 246).

Artikel 10

De openbaarmaking van adviezen van niet-ambtelijke adviescommissies en het doen van mededeling daarvan in de Nederlandse Staatscourant geschieden door de zorg van de Hoofddirectie van de Rijksvoorlichtingsdienst met dien verstande dat de openbaarmaking van adviezen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid door dat adviesorgaan zelf wordt verzorgd.

Artikel 11

Adviezen, nota's en rapporten die gezien hun omvang daarvoor in aanmerking komen, worden eventueel voorzien van een tevens voor openbaarmaking bestemde samenvatting.

Hoofdstuk IV. Slotbepalingen

Artikel 12

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 18 juni 1992

R. F. M. Lubbers

Naar boven