Instelling IOZV-commissie, Commissie Interdepartementaal Overleg inzake Zeegaande Vaartuigen

[Regeling vervallen per 15-05-2003.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 20-06-1992 t/m 14-05-2003

Instelling IOZV-commissie, Commissie Interdepartementaal Overleg inzake Zeegaande Vaartuigen

De Minister van Verkeer en Waterstaat, Coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden, handelende in overeenstemming met de Ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken, van Financiën, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van Onderwijs en Wetenschappen, van Defensie en van Economische Zaken;

overwegende dat het gewenst is voor de versterking van het materieel beheer regels te stellen inzake de opbouw en inzet van de vloot civiele zeegaande vaartuigen zoals bedoeld in art. 3 van het besluit houdende een regeling betreffende coördinatie met betrekking tot civiele zeegaande vaartuigen van de rijksoverheid danwel door deze gesubsidieerde stichtingen1d.d. 11 oktober 1988.;

Gelet op artikel 6 van voornoemd besluit

Gezien het advies over de versterking van het materieel beheer van civiele zeegaande rijksvaartuigen van de Interdepartementale Coördinatiecommissie voor Noordzee-aangelegenheden (ICONA), aan mij aangeboden bij brief van 18 mei 1992;

Besluit:

De commissie

[Regeling vervallen per 15-05-2003]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 15-05-2003]

  • 1 Er is een commissie voor ‘Interdepartementaal Overleg inzake Zeegaande Vaartuigen’ (hierna te noemen: de Commissie). De Commissie zal worden bijgestaan door een secretariaat.

  • 2 De Commissie wordt ingesteld voor een periode van vier jaren. Vóór het verstrijken van die termijn vindt een evaluatie plaats op basis waarvan over eventuele voortzetting van de Commissie, voor een periode van vier jaren, zal worden besloten.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 15-05-2003]

De Commissie heeft tot taak aan alle betrokken ministers jaarlijks te adviseren over:

a) het interdepartementaal gebruik van de bestaande civiele zeegaande rijksvaartuigen;

b) de verwerving van civiele zeegaande vaartuigen voor de rijksoverheid; en

c) de verwerving van zeegaande vaartuigen ten behoeve van stichtingen of andere instellingen die geheel of overwegend door de rijksoverheid worden gesubsidieerd.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 15-05-2003]

De Commissie bestaat uit een voorzitter, acht leden en een secretaris.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 15-05-2003]

  • 1 De voorzitter van de Commissie, de secretaris en de plaatsvervangend secretaris worden benoemd door de Minister van Verkeer en Waterstaat. Aan de voorzitter kan een vaste vergoeding worden toegekend voor zijn werkzaamheden.

  • 2 De leden worden aangewezen door de betrokken ministers:

    één lid wordt aangewezen door de Minister van Verkeer en Waterstaat;

    één lid wordt aangewezen door de Minister van Justitie;

    één lid wordt aangewezen door de Minister van Binnenlandse Zaken;

    één lid wordt aangewezen door de Minister van Financiën;

    één lid wordt aangewezen door de Minister van Landbouw. Natuurbeheer en Visserij;

    één lid wordt aangewezen door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen, en

    één lid wordt aangewezen door de Minister van Defensie;

    één lid wordt aangewezen door de Minister van Economische Zaken.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 15-05-2003]

De adviezen van de Commissie worden opgesteld overeenkomstig het gevoelen van de meerderheid van de leden van de Commissie. Indien een lid een afwijkende mening heeft, kan op zijn verzoek daarvan melding worden gemaakt in het advies: desgewenst kan een minderheidsnota bij het advies worden gevoegd.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 15-05-2003]

  • 1 De Commissie stelt jaarlijks een interdepartementaal vlootplan voor civiele zeegaande vaartuigen samen.

  • 2 De afzonderlijke ministers c.q. beheerders zijn verplicht jaarlijks de voor het vlootplan benodigde informatie te verstrekken.

  • 3 Het in lid 1, bedoelde vlootplan wordt opgesteld aan de hand van:

    • a) de jaarlijks door de afzonderlijke ministers c.q. beheerders in te dienen vlootplannen en operationele en financiële gegevens, en

    • b) de geplande operationele inzet en ontwikkelingen vanuit:

      • -

        het Nederlands Hydrografisch Instituut, als federatieve samenwerkingsorganisatie voor hydrografische activiteiten van een aantal rijksdiensten; en

      • -

        de kustwacht, als samenwerkingsorganisatie van een aantal operationele rijksdiensten.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 15-05-2003]

  • 1 Indien tussentijds tijdelijk behoefte aan een civiel zeegaand vaartuig ontstaat, wordt dit door de betrokken minister c.q. beheerder zo spoedig mogelijk gemeld aan de voorzitter van de Commissie.

  • 2 In de Commissie wordt vervolgens tijdig overlegd, op welke wijze aan die tijdelijke behoefte tegemoet kan worden gekomen: de voorzitter kan daartoe voorstellen doen.

  • 3 In spoedeisende gevallen kan de voorzitter volstaan met bilateraal overleg met de betrokken beheerders: de uitkomst van dat overleg wordt dan zo spoedig mogelijk aan de leden van de Commissie medegedeeld.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 15-05-2003]

Afschriften van de op grond van artikel 2 uit te brengen adviezen worden direct ter informatie gezonden aan de Interdepartementale Coördinatiecommissie voor Noordzee-aangelegenheden (ICONA).

Het secretariaat

[Regeling vervallen per 15-05-2003]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 15-05-2003]

  • 1 Het Secretariaat van de Commissie wordt verzorgd van de zijde van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en wordt organisatorisch ondergebracht bij het Kustwachtcentrum.

  • 2 Ten behoeve van het overleg in de Commissie is het Secretariaat belast met het jaarlijks ontwerpen van het interdepartementaal vlootplan voor civiele zeegaande vaartuigen.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 15-05-2003]

Teneinde de in artikel 6 genoemde informatie op een uniforme wijze toe te kunnen leveren aan het Secretariaat verstrekt het Secretariaat formulieren die door de Commissie gefiatteerd zijn.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 15-05-2003]

In het kader van een samenhangend vlootbeleid stelt het Secretariaat adviezen op betreffende:

  • -

    de ontwerptechnische-, bedrijfseconomische- en financiële aspecten van de volgens het vlootplan te verwerven vaartuigen; en

  • -

    de wijze van aanbesteding, aankoop dan wel huur van deze vaartuigen.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 15-05-2003]

Bij de uitvoering van de aanbestedings-, onderscheidenlijk aankoop- en huuradviezen, kan het Secretariaat op verzoek ondersteunend optreden.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 15-05-2003]

Ten aanzien van het beheer van vaartuigen kunnen door het Secretariaat op verzoek technische- en bedrijfseconomische adviezen worden gegeven over:

  • -

    het doelmatig gebruik van vaartuigen;

  • -

    de plannen en kostenramingen betreffende het jaarlijks onderhoud en belangrijke tussentijdse herstelwerkzaamheden;

  • -

    de verbouwing van bestaande vaartuigen, en

  • -

    het rationaliseren van onderhoudsintervallen.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 15-05-2003]

Bij deze wordt ingetrokken de beschikking nr. S/J 32.191/88 van 14 december 1988 houdende de Ministeriële regeling inzake verwerving en beheer van civiele zeegaande vaartuigen van de Rijksoverheid dan wel door deze gesubsidieerde stichtingen (Stcrt. nr. 2 van 3 januari 1989).

Artikel 15

[Regeling vervallen per 15-05-2003]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 15-05-2003]

Afschrift van deze regeling zal worden gezonden aan de secretariaten van de Commissie Interdepartementaal Overleg Zeegaande Vaartuigen en van de Interdepartementale Coördinatiecommissie van Noordzee-aangelegenheden (ICONA), alsmede aan de ministers die op grond van artikel 4 een lid van de Commissie kunnen aanwijzen.

's-Gravenhage, 19 mei 1992

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

Coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden,

J.R.H. Maij-Weggen

Naar boven