Regeling openbaarheid van bestuur (Defensie)

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-06-1992 t/m heden

Regeling openbaarheid van bestuur (Defensie)

De Minister van Defensie,

Overwegende dat de toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991, 703) aanleiding geeft tot het vaststellen van een regeling ter uitvoering van die wet,

Besluit:

Vast te stellen de volgende regeling ter uitvoering van de Wet openbaarheid van bestuur.

Hoofdstuk I

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

de wet:

de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991, 703);

gemachtigd ambtenaar:

een ambtenaar die door de minister tot het beslissen over verzoeken om informatie is gemachtigd;

informatiepunt:

een persoon of een plaats binnen het ministerie en binnen de daaronder ressorterende instellingen, diensten of bedrijven waar informatie kan worden verkregen;

de minister:

de Minister van Defensie.

Artikel 2. Register

  • 1 Er is een register waarin worden opgenomen:

    • a. de onder verantwoordelijkheid van de minister werkzame instellingen, diensten en bedrijven;

    • b. de niet-ambtelijke adviescommissies.

  • 2 Het register vermeldt de namen, adressen en informatiepunten van de instellingen, diensten en bedrijven.

  • 3 Het register ligt voor een ieder ter inzage bij de Directie Voorlichting te 's-Gravenhage.

  • 4 Met het bijhouden van het register is de Directeur Voorlichting belast.

Artikel 3. Gemachtigd ambtenaar

Als gemachtigd ambtenaar wordt aangewezen de Secretaris-Generaal en bij diens afwezigheid of ontstentenis de plaatsvervangend Secretaris-Generaal.

Artikel 4. Informatiepunten

  • 1 Als informatiepunt binnen het ministerie fungeert het Defensie-voorlichtingscentrum te 's-Gravenhage.

  • 2 De informatiepunten voor de in het register vermelde instellingen, diensten en bedrijven worden aangewezen door de leiding daarvan.

Hoofdstuk II. Informatie op verzoek

Artikel 5

  • 1 Het behandelen van verzoeken om informatie en vragen daaromtrent geschiedt door de dienstonderdelen die met voorlichting zijn belast, voor zover het niet door de bewindspersonen zelf geschiedt, of door hen in bepaalde gevallen aan anderen is opgedragen.

  • 2 Het in het eerste lid gestelde doet geen afbreuk aan de uit de normale taakuitoefening voortvloeiende plicht van de ambtenaar om aan particuliere personen en instanties met wie hij door zijn functie in contacten komt, informatie op verzoek te verschaffen over de daarbij aan de orde zijnde aangelegenheden.

Artikel 6

De in artikel 5 bedoelde dienstonderdelen en ambtenaren leiden een verzoek om informatie, door tussenkomst van de Directeur Voorlichting, ter beslissing door naar de gemachtigd ambtenaar indien zij:

  • a. in geval van een mondeling verzoek om informatie van oordeel zijn dat het verzoek op grond van de bij of krachtens de wet gestelde regels niet kan worden ingewilligd en de verzoeker om een schriftelijke beslissing vraagt;

  • b. weten of redelijkerwijs kunnen vermoeden dat de geldende voorschriften ruimte laten voor verschillende uitleg over de vraag of een verzoek om informatie al dan niet behoort te worden ingewilligd;

  • c. weten of redelijkerwijs kunnen vermoeden dat inwilliging of weigering van een verzoek om informatie belangrijke maatschappelijke of politieke gevolgen kan hebben.

Artikel 7

  • 1 Een verzoek dat wordt doorgeleid naar de gemachtigd ambtenaar wordt door de Directeur Voorlichting, in overleg met de Directeur Juridische Zaken, voorzien van een advies voor afdoening.

  • 2 De gemachtigd ambtenaar legt een verzoek om informatie aan de minister voor, indien inwilliging of afwijzing daarvan belangrijke maatschappelijke of politieke gevolgen kan hebben.

Artikel 8

  • 1 Als het document waarin de gevraagde gegevens zijn neergelegd berust onder de minister tot wie de verzoeker zich heeft gewend, maar het betrokken document tot stand is gekomen onder (eerste) verantwoordelijkheid van een andere minister, wordt de beslissing op het verzoek om informatie niet genomen dan nadat met de andere minister is overlegd.

  • 2 Leidt het overleg tot de slotsom, dat de beslissing op het verzoek om informatie beter kan worden genomen door de andere minister, dan wordt de verzoeker naar hem verwezen. In het geval van een schriftelijk verzoek wordt dit doorgezonden onder mededeling van de doorzending aan de verzoeker.

Hoofdstuk III. Informatie uit eigen beweging

Artikel 9. Adviezen

Over openbaarmaking van adviezen van ambtelijke dan wel gemengd samengestelde adviescommissie werkzaam onder verantwoordelijkheid van de minister beslist de Secretaris-Generaal, onverminderd het bepaalde in artikel 4, tweede lid, onder g, van het Reglement van Orde voor de raad van ministers (Stb. 1979, 264).

Deze regeling wordt gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant en afschrift daarvan zal worden gezonden aan de Minister-President.

's-Gravenhage, 16 juni 1992

De

Minister

van Defensie,

A. L. ter Beek

Naar boven