Hoofdstuk 1. Van beroep uitgezonderde besluiten (artikel 8:5)
Artikel 1. Geen beroep
Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of
anderszins in dit artikel omschreven, kan geen beroep worden ingesteld.
Archiefwet 1995:
-
a.
artikel 38, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 124 van de Gemeentewet voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen
bestuur van een waterschap, en indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 124a van de Gemeentewet voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten
-
b.
artikel 38, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan hoofdstuk XVII van de Gemeentewet, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en
het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging en voor zover het betreft de
weigering om een voordracht tot vernietiging te doen
Bekendmakingswet: artikel 21, indien overeenkomstige toepassing is gegeven artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen
bestuur van een waterschap
Burgerlijk Wetboek:
Elektriciteitswet 1998: de artikelen 9b, vierde lid, 9c, derde lid, 9d, tweede en derde lid, 9f, zesde lid, 20a, derde lid, 20b, derde lid, artikel 20c, tweede en derde lid en artikel 20ca
Faillissementswet: artikel 285
Financiële-verhoudingswet: artikel 9
Gaswet: de artikelen 39b, derde lid, 39c, derde lid, en 39d, tweede en derde lid
Gemeentewet:
-
a.
artikel 49
-
b.
artikel 85, tweede lid, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en
het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging
-
c.
artikel 124, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door de raad, het college van burgemeester
en wethouders, onderscheidenlijk de burgemeester
-
d.
artikel 124a, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk
de commissaris van de Koning
-
e. de artikelen 169, derde lid, 180, derde lid, en 234, tweede lid, onderdeel a
-
f.
artikel 268, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en
het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging
-
g.
artikel 278, voor zover het betreft de weigering om een voordracht tot vernietiging te doen
-
h. de artikelen 278a, vierde lid, en 281, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 124 van de Gemeentewet voor zover het beroep niet wordt ingesteld door de raad, het college van burgemeester
en wethouders, onderscheidenlijk de burgemeester, en indien overeenkomstige toepassing
is gegeven aan artikel 124a van de Gemeentewet voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk
de commissaris van de Koning
Geneesmiddelenwet: artikel 17, onderdeel a
Gerechtsdeurwaarderswet: artikel 3a, tweede lid
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt: artikel 12h, eerste lid, voor zover de aanvraag is afgewezen
Invorderingswet 1990, met uitzondering van de artikelen 30, 49 en 62a
Jeugdwet:
-
a.
artikel 2.3, eerste lid, voor zover in het besluit wordt bepaald dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp
en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder nodig is, als bedoeld in artikel 6.1.2, vijfde lid
-
b.
artikel 3.5, eerste lid
-
c. de artikelen 6.1.5, 6.1.6, tweede en derde lid, 6.1.12, vijfde lid, 6.3.1 tot en met 6.3.5, 6.3.7 en 6.4.1
Kaderwet zelfstandige bestuursorganen: artikel 21a, eerste en tweede lid
Kostenwet invordering rijksbelastingen, met uitzondering van artikel 7
Leegstandwet:
Mijnbouwwet: de artikelen 141a, derde lid, 141b, derde lid, en 141c, tweede en derde lid
Onteigeningswet
Ontgrondingenwet: mededeling als bedoeld in artikel 10, tweede en derde lid
Participatiewet: de artikelen 52 en 81 en paragraaf 6.5
Politiewet 2012: de artikelen 18, 20, 34, 35, 36, eerste lid, 37, eerste lid, 39, derde en vijfde lid, en 52
Provinciewet:
-
a.
artikel 49
-
b.
artikel 83, tweede lid, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en
het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging
-
c.
artikel 121, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk
de commissaris van de Koning
-
d. de artikelen 167, derde lid, en 179, derde lid
-
e.
artikel 261, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en
het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging
-
f.
artikel 271, voor zover het betreft de weigering om een voordracht tot vernietiging te doen
-
g. de artikelen 271a, vierde lid, en 274, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door provinciale staten, gedeputeerde
staten, onderscheidenlijk de commissaris van de Koning
Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende
de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (PbEU 2008, L 152): een kennisgeving
als bedoeld in artikel 22, vierde lid
Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, met uitzondering van beslissingen ten aanzien van de algemeen secretaris en de medewerkers
van het bureau
Telecommunicatiewet: de artikelen 3.5, 3.5a, 3.5b, 3.22 en 18.9, eerste en tweede lid
Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming: artikel 2
Tracéwet: de artikelen 2, eerste lid, 4, eerste lid, onderdeel c, en 23, eerste lid
Uitleveringswet
Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte: de artikelen 7, tweede, derde, vijfde, achtste en negende lid, en 7a, derde lid
Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige
regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en
bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme
en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening
(EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L 225): de artikelen
16, 18 en 21, voor zover het betreft een weigering om een besluit te nemen of het
niet tijdig nemen van een besluit;
Waterschapswet: artikel 156, eerste lid, voor zover het betreft de weigering om een vernietiging te bevorderen en het niet
tijdig nemen van een besluit tot vernietiging
Waterwet: artikel 3.13, derde lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen
bestuur van een waterschap
Waterwet: de artikelen: 4.1; 4.4; 4.6; 5.1, behoudens voor zover daarbij de ligging van een waterbergingsgebied of beschermingszone
als bedoeld in die wet wordt vastgesteld of gewijzigd; 5.5; 6.17, tweede lid, 6.28;
Wegenverkeerswet 1994: de artikelen 132c, vijfde lid, en 132d, tweede lid
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:
-
a. de artikelen 2.27, eerste lid, en 2.34, eerste lid, met uitzondering van beroep dat wordt ingesteld door het gezag dat bevoegd is ten
aanzien van de beschikking waarop de verklaring, onderscheidenlijk de aanwijzing betrekking
heeft
-
b.
artikel 5.2a, eerste lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen
bestuur van een waterschap
-
c.
artikel 5.2a, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 124 van de Gemeentewet, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen
bestuur van een waterschap, en indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 124a van de Gemeentewet, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten
-
d.
artikel 5.2a, derde lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan hoofdstuk XVIII van de Provinciewet, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en
het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging en voor zover het betreft de
weigering om een voordracht tot vernietiging te doen
-
e.
artikel 5.2a, vierde lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan hoofdstuk XVII van de Gemeentewet, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en
het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging en voor zover het betreft de
weigering om een voordracht tot vernietiging te doen
-
f.
artikel 5.8, eerste lid, laatste volzin
Wet bekostiging financieel toezicht 2019: een besluit omtrent de goedkeuring als bedoeld in de artikelen 6 en 9
Wet bodembescherming: artikel 43, voor zover het betreft de afwijzing van een verzoek
Wet College voor de rechten van de mens, met uitzondering van de artikelen 14 tot en met 18
Wet gemeenschappelijke regelingen:
-
a. de artikelen 32b en 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, voor zover het beroep niet wordt ingesteld
door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie
of het gemeenschappelijk orgaan
-
b.
artikel 32c, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten
-
c. de artikelen 36, eerste lid, 49 gelezen in samenhang met artikel 36, eerste lid, en 50h, eerste lid, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en
het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging
-
d. de artikelen 39b en 49 gelezen in samenhang met artikel 39b, voor zover het betreft de weigering om een
voordracht tot vernietiging te doen
-
e. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 32b voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam,
het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan, en
indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 32c, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten, en artikel 49 gelezen in samenhang met dit onderdeel
Wet geurhinder en veehouderij: artikel 7
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden: artikel 108
Wet luchtvaart:
Wet melding collectief ontslag
Wet milieubeheer:
-
a. de artikelen 4.3, 4.6, 4.9, 4.12, 4.15a, 4.16 en 4.19
-
b. een besluit inzake een programma als bedoeld in artikel 5.12, eerste lid, of 5.13, eerste lid, of inzake een instemming als bedoeld in artikel 5.12, dertiende lid
-
c. de artikelen 10.3, 11A.2, derde lid, onderdelen b en c, 11.5, 11.18 en 15.51, derde lid
-
d.
artikel 16.24, eerste lid, met uitzondering van een besluit houdende toewijzing van broeikasgasemissierechten
voor een afzonderlijke broeikasgasinstallatie
-
e.
artikel 17.15, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen
bestuur van een waterschap
Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten:
-
a.
artikel 2, eerste lid, voor zover het betreft de weigering om een aanwijzing te geven
-
b.
artikel 3, voor zover het betreft de weigering om een aanwijzing te geven
-
c.
artikel 5, voor zover het betreft de weigering om een besluit te nemen
Wet op de expertisecentra: artikel 123, vierde lid, zolang de gemeenteraad de aanvulling nog niet heeft bekrachtigd
Wet op de rechterlijke organisatie: de artikelen 46a, eerste lid, 62a, eerste lid, en 100
Wet opheffing particuliere banken van leening: artikel 2
Wet op het financieel toezicht:
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek: artikel 7.61
Wet op het primair onderwijs: artikel 128, vierde lid, zolang de gemeenteraad de aanvulling nog niet heeft bekrachtigd
Wet op het voortgezet onderwijs: artikel 96g, vierde lid, zolang de gemeenteraad de aanvulling nog niet heeft bekrachtigd
Wet publieke gezondheid: de artikelen 31 en 35
Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren:
-
a. een besluit tot benoeming, plaatsing of aanwijzing als bedoeld in hoofdstuk 2, tenzij het beroep wordt ingesteld door een rechterlijk ambtenaar of rechterlijk
ambtenaar in opleiding als zodanig, zijn nagelaten betrekkingen of zijn rechtverkrijgenden
-
b. een besluit van de Hoge Raad als bedoeld in hoofdstuk 6A
-
c. een vordering als bedoeld in artikel 46o
Wet ruimtelijke ordening:
-
a. de artikelen 2.1, 2.2, 2.3 en 3.7
-
b. de artikelen 3.30, eerste lid, 3.33, eerste lid, en 3.35, eerste lid, voor zover het betreft een aanwijzing
-
c.
artikel 4.1, vijfde lid
-
d.
artikel 4.2, eerste lid, tenzij de aanwijzing betrekking heeft op een daarbij concreet aangegeven locatie
waarvan geen afwijking mogelijk is
-
e. de artikelen 4.2, derde lid, en 4.3, vierde lid
-
f.
artikel 4.4, eerste lid, tenzij de aanwijzing betrekking heeft op een daarbij concreet aangegeven locatie
waarvan geen afwijking mogelijk is
-
g.
artikel 4.4, derde lid
-
h.
artikel 6.15, eerste lid, voor zover de herziening uitsluitend betrekking heeft op onderdelen als bedoeld
in het derde lid
Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15: artikel 4, eerste lid, en artikel 16, eerste lid
Wet toezicht financiële verslaggeving: de artikelen 2, eerste lid, 3, eerste en tweede lid, 4, 9, 12 en 30
Wet van 18 december 2008 tot wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van
de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie
van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving
burgerluchthavens en militaire luchthavens) (Stb. 2008, 561): artikel X
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen: artikel 30, tweede lid
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van de artikelen 5:2 en 13:4
Wet vervoer gevaarlijke stoffen: de artikelen 13, eerste lid, en 14, eerste, tweede en vierde lid
Wet windenergie op zee: artikel 9, eerste lid
Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten, met uitzondering van artikel 61
Zorgverzekeringswet:
Hoofdstuk 2. Beroep in eerste aanleg bij een bijzondere bestuursrechter (artikelen 8:4, tweede lid, en 8:6)
Artikel 2. Beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of
anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Archiefwet 1995: artikel 38, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan:
Bekendmakingswet: artikel 21, indien overeenkomstige toepassing is gegeven artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen
bestuur van een waterschap
Belemmeringenwet Privaatrecht: de artikelen 2, vijfde lid, en 3, tweede lid, voor zover de verplichting noodzakelijk is voor de uitvoering van werken als bedoeld
in artikel 2.3, tweede lid, onderdelen a en b, van de Crisis- en herstelwet of voor de uitvoering van een of meer besluiten als bedoeld in:
-
a.
artikel 21, tweede lid, van de Tracéwet
-
b. de artikelen 3.30, eerste lid, onder a, 3.33, eerste lid, onder a, en 3.35, eerste lid, onder b, van de Wet ruimtelijke ordening
-
c.
artikel 15, tweede lid, van de Spoedwet wegverbreding: de verlegging van kabels en leidingen, verband houdende met de uitvoering van een
wegaanpassingsbesluit
Crisis- en herstelwet:
Experimentenwet onderwijs
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/331 van de Commissie van 19 december 2018 tot
vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde
kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10bis van Richtlijn
2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2019, L 59): voor zover het
besluiten betreft van de Nederlandse emissieautoriteit, genoemd in artikel 2.1 van de Wet milieubeheer
Gemeentewet:
-
a.
artikel 85, tweede lid
-
b.
artikel 124, voor zover het beroep wordt ingesteld door de raad, het college van burgemeester
en wethouders, onderscheidenlijk de burgemeester
-
c.
artikel 124a, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk
de commissaris van de Koning
-
d.
artikel 125, voor zover het besluit betrekking heeft op de handhaving van het bepaalde bij of
krachtens de in artikel 20.3, eerste lid, van de Wet milieubeheer, bedoelde wetten of wettelijke bepalingen dan wel de Ontgrondingenwet
-
e.
artikel 268, eerste lid
-
f. de artikelen 278a, vierde lid, en 281, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 124 van de Gemeentewet voor zover het beroep wordt ingesteld door de raad, het college van burgemeester
en wethouders, onderscheidenlijk de burgemeester, en indien overeenkomstige toepassing
is gegeven aan artikel 124a van de Gemeentewet voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk
de commissaris van de Koning
Interimwet stad-en-milieubenadering:
Kaderwet dienstplicht: de artikelen 10, eerste lid, 11 en 13
Kernenergiewet
Kieswet:
-
a. de artikelen D 7, G 1 tot en met G 4, I 4, K 8, L 11, M 4, Q 6, S 2, X 4, derde lid, X 4a, derde lidX 5, derde lid, X 7, vierde lid, X 7a, vierde lid, en X 8, vierde lid
-
b.
artikel Y 2 in samenhang met artikel D 7, G 1, G 4, I 4, K 8, L 11 of M 4
-
c. de artikelen Y 32 en Y 33
Mijnbouwwet:
-
a. een besluit dat van toepassing is op het continentaal plat, met uitzondering van een
besluit krachtens de afdelingen 5.1.1, 5.1.2, 5.3, 5.4 of 5.5
-
b. een besluit omtrent een mijnbouwmilieuvergunning krachtens artikel 40, instemming met een winningsplan krachtens artikel 34, instemming met een winningsplan of een opslagplan krachtens 39, eerste lid, en de vaststelling van een operationele strategie krachtens artikel 52d
Ontgrondingenwet: hoofdstuk II en de artikelen 26a, eerste lid, 27 en 29a, eerste lid
Participatiewet: artikel 76, eerste en tweede lid
Provinciewet:
-
a.
artikel 83, tweede lid
-
b.
artikel 121, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk
de commissaris van de Koning
-
c.
artikel 122, voor zover het besluit betrekking heeft op de handhaving van het bepaalde bij of
krachtens de in artikel 20.3, eerste lid, van de Wet milieubeheer, bedoelde wetten of wettelijke bepalingen dan wel de Ontgrondingenwet
-
d.
artikel 261, eerste lid
-
e. de artikelen 271a, vierde lid, en 274, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep wordt ingesteld door provinciale staten, gedeputeerde staten,
onderscheidenlijk de commissaris van de Koning
Reconstructiewet concentratiegebieden, voor zover het betreft een besluit tot vaststelling, wijziging of uitwerking van
het reconstructieplan, alsmede een besluit dat is genomen met toepassing van de artikelen 40 tot en met 43
Spoedwet wegverbreding:
Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming: artikelen 4
Tijdelijke wet aanwijzing bèta-opleidingen: artikel 2, eerste lid
Tracéwet: de artikelen 9, eerste lid, 20, tweede lid, en 21, tweede lid, onder c
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 van de Commissie van 19 december 2018 inzake
de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn
2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2018, L 334): voor zover het
besluiten betreft van de Nederlandse emissieautoriteit, genoemd in artikel 2.1 van de Wet milieubeheer
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 van de Commissie van 19 december 2018 inzake
de verificatie van gegevens en de accreditatie van verificateurs krachtens Richtlijn
2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2018, L 334): voor zover het
besluiten betreft van de Nederlandse emissieautoriteit, genoemd in artikel 2.1 van de Wet milieubeheer
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1842 van de Commissie van 31 oktober 2019 tot vaststelling
van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement
en de Raad wat de verdere regelingen voor de aanpassingen van de kosteloze toewijzing
van emissierechten als gevolg van veranderingen in het activiteitsniveau betreft (PbEU
2019, L 282): voor zover het besluiten betreft van de Nederlandse emissieautoriteit,
genoemd in artikel 2.1 van de Wet milieubeheer
Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni
2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEU 2006, L 190)
Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring
en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG
van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2012, L181):
voor zover het besluiten betreft van de Nederlandse emissieautoriteit, genoemd in
artikel 2.1 van de Wet milieubeheer
Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief: artikel 2, aanhef en onder c
Vreemdelingenwet 2000: de artikelen 43 en 45, vierde lid
Waterschapswet:
Waterwet:
Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels: artikel 8, eerste lid, voor zover het een vergunning betreft voor een tunnel die deel uitmaakt van een
tracébesluit als bedoeld in artikel 9 van de Tracéwet
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:
-
a.
artikel 5.2a, eerste lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen
bestuur van een waterschap
-
b.
artikel 5.2a, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 124 van de Gemeentewet voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen
bestuur van een waterschap, en indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 124a van de Gemeentewet voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten
-
c.
artikel 5.2a, derde lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan hoofdstuk XVIII van de Provinciewet
-
d.
artikel 5.2a, vierde lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan hoofdstuk XVII van de Gemeentewet
Wet ammoniak en veehouderij:
Wet bescherming Antarctica
Wet bodembescherming, met uitzondering van artikel 43, voor zover het betreft de afwijzing van een verzoek
Wet educatie en beroepsonderwijs:
-
a. de artikelen 1.4.1, 1.4a.1, 1.6.1, 2.1.1, eerste lid, 2.1.2, eerste lid, onderdeel b, 2.1.3, tweede lid, 2.2.3, eerste en derde lid, en 2.5.9
-
b. de artikelen 6.1.3 tot en met 6.1.6, 6.2.1 tot en met 6.2.3, 6.2.3b, 6.3.1 tot en met 6.3.3, 6.4.4, 6a.1.2, 6a.1.3 en 11.1
Wet financiering sociale verzekeringen: artikel 91
Wet geluidhinder
Wet gemeenschappelijke regelingen:
-
a.
artikel 25, achtste lid
-
b. de artikelen 32b en 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, voor zover het beroep wordt ingesteld door
het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie
of het gemeenschappelijk orgaan
-
c.
artikel 32c, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten
-
d. de artikelen 36, eerste lid, 49 gelezen in samenhang met artikel 36, eerste lid, en 50h, eerste lid
-
e. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 32b voor zover het beroep wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam,
het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan, en
indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 32c, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten, en artikel 49 gelezen in samenhang met dit onderdeel
-
f. de artikelen 99, eerste lid, 100, eerste lid, 103b, en 103c, eerste lid
Wet gewetensbezwaren militaire dienst:
Wet inrichting landelijk gebied:
-
a. de vaststelling of wijziging van een inrichtingsplan, voor zover het betreft de begrenzing
van de blokken, bedoeld in artikel 17, derde lid, onderdeel b
-
b. de aanduiding van voorzieningen, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel b, inhoudende de toepassing van een korting als bedoeld in artikel 56, eerste lid
-
c. de toewijzing van eigendom, beheer en onderhoud van voorzieningen van openbaar nut,
bedoeld in artikel 28
-
d. de aanduiding van wegen met de daartoe behorende kunstwerken, bedoeld in artikel 33, eerste lid
-
e. de opname van wegen met de daartoe behorende kunstwerken als openbare weg, bedoeld
in artikel 33, tweede lid
Wet inzake de luchtverontreiniging
Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg: de artikelen 11c, eerste en derde lid, en 11d, eerste lid
Wet langdurige zorg, voor zover het betreft een besluit van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport, met uitzondering van hoofdstuk 10, § 4
Wet luchtvaart: de artikelen 8.25, tweede lid, 8.25b, 8.25c, 8.43, eerste lid, 8.64, eerste lid, 8.70, eerste en zesde lid, 8.77, eerste lid, 8a.50a, 8a.54, 10.15, eerste lid, en 10.39, ook voor zover het besluit kan worden aangemerkt als algemeen verbindend voorschrift
als bedoeld in artikel 8:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, maar met uitzondering van een besluit op grond
van de artikelen 8.70, eerste lid, en 10.15, eerste lid, voor zover het betreft de luchthavens Lelystad, Rotterdam en Eindhoven.
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015: artikel 2.6.8
Wet milieubeheer, met inbegrip van een besluit dat betrekking heeft op handhaving, doch met uitzondering
van:
Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten: de artikelen 2, eerste lid, 3 en 5
Wet op de expertisecentra:
Wet op het financieel toezicht: de artikelen 6:1 en 6:2
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek: de artikelen 2.9, derde lid, 5.8, eerste lid, 5.9, eerste en tweede lid, 5.16, eerste en derde lid, 5.17, 5.18, 5.19, eerste, tweede en derde lid, 5.20, eerste lid, 5.26, eerste lid, 5.27, eerste en tweede lid, 5.29, eerste lid, 6.5 en 15.1, eerste lid
Wet op het primair onderwijs:
-
a.
artikel 22, vijfde lid
-
b.
titel IV: de afdelingen 2 en 8, een goedkeuring van rechtswege daaronder begrepen
-
c. de artikelen 120 en 189
-
d.
artikel 193, tweede lid, tweede volzin, voor zover het betreft een besluit op grond van bepalingen die bij de algemene maatregel
van bestuur ingevolge artikel 193, tweede lid, tweede volzin, van overeenkomstige
toepassing zijn verklaard, alsmede een besluit op grond van bepalingen van de algemene
maatregel van bestuur die daarmee overeenkomen
Wet op het voortgezet onderwijs:
Wet ruimtelijke ordening:
-
a. een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan, een inpassingsplan of een
rijksbestemmingsplan als bedoeld in artikel 10.3, eerste lid
-
b.
artikel 3.1, derde lid
-
c. een besluit omtrent wijziging of uitwerking van een bestemmingsplan overeenkomstig
artikel 3.6, eerste lid
-
d. een aanwijzingsbesluit als bedoeld in artikel 3.8, zesde lid, of artikel 3.26, tweede lid, in samenhang met artikel 3.8, zesde lid
-
e. de artikelen 3.30, eerste lid, onder a of b, 3.33, eerste lid, onder a of b, en 3.35, eerste lid
-
f. de artikelen 4.2, eerste lid, en 4.4, eerste lid, voor zover het besluit betrekking heeft op een daarbij concreet aangegeven locatie
waarvan geen afwijking mogelijk is
-
g. de artikelen 6.8, eerste lid, en 6.9
-
h. een besluit omtrent vaststelling van een exploitatieplan voor gronden, begrepen in
een gelijktijdig bekendgemaakt bestemmingsplan, inpassingsplan of wijzigingsplan als
bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, alsmede herzieningen van het desbetreffende exploitatieplan en besluiten omtrent
de afrekening en herberekende exploitatiebijdragen van het desbetreffende exploitatieplan
-
i. een ontheffing als bedoeld in artikel 4.1a of 4.3a, voor zover die ontheffing betrekking heeft op een bestemmingsplan of een provinciaal
inpassingsplan
Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen: artikel 9, vijfde lid
Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15: artikel 2, eerste lid
Wet toelating zorginstellingen
Wet windenergie op zee: artikelen 3, eerste lid en 11, eerste lid
Woningwet: artikel 19, voor zover het betreft de intrekking van een toelating
Zorgverzekeringswet: voor zover het betreft een beschikking op grond van artikel 34a of een besluit van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of van het
Zorginstituut Nederland met uitzondering van een beschikking jegens een persoon die
behoort tot het personeel van het Zorginstituut Nederland
Artikel 4. Beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven
Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of
anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij het College
van Beroep voor het bedrijfsleven.
Een besluit van de Sociaal-Economische Raad of van de Kamer van Koophandel, genoemd
in artikel 2 van de Wet op de Kamer van Koophandel, met uitzondering van:
Algemene douanewet: een beschikking ter zake van landbouwrestituties
Bankwet 1998: artikel 12, vierde lid, voor zover het een schorsing of ontheffing van een directeur betreft
Burgerlijk Wetboek, Boek 2, voor zover het besluit is bekendgemaakt voor 1 juli 2011:
-
a.
artikel 64, derde lid, tweede volzin, voor zover het betreft een weigering om de in de eerste volzin bedoelde
termijn te verlengen
-
b. de artikelen 68, tweede lid, en 125, tweede lid, voor zover het betreft een weigering van een verklaring
-
c.
artikel 156, voor zover het betreft:
-
1. een weigering, wijziging of intrekking van een ontheffing
-
2. een besluit tot verlening van de ontheffing voor zover daaraan voorschriften zijn
verbonden dan wel daarbij beperkingen zijn opgelegd
-
d.
artikel 175, derde lid, tweede volzin, voor zover het betreft een afwijzing van een verzoek
-
e. de artikelen 179, tweede lid, en 235, tweede lid, voor zover het betreft een weigering van een verklaring
-
f.
artikel 266, voor zover het betreft:
-
1. een besluit tot weigering, wijziging of intrekking van de ontheffing
-
2. een besluit tot verlening van de ontheffing voor zover daaraan voorschriften zijn
verbonden dan wel daarbij beperkingen zijn opgelegd
Elektriciteitswet 1998, met inbegrip van een besluit van de Autoriteit Consument en Markt, genomen op grond
van de artikelen 36, 37, 41, 41c, 55, 56, tweede lid, en 57, derde en vierde lid, dat kan worden aangemerkt als algemeen verbindend voorschrift als bedoeld in artikel 8:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en met uitzondering van een besluit op grond van
de artikelen 9b, vierde lid, 9c, derde lid, 9d, tweede en derde lid, 9e, vijfde lid, 9f, zesde lid, 20a, derde lid, 20b, derde lid, 20c, tweede en derde lid, 77h en 77i
Gaswet, met inbegrip van een besluit van de Autoriteit Consument en Markt, genomen op grond
van de artikelen 12f, 12g, 23, 24, tweede lid, 25, derde en vierde lid, 81, 81c en 82, dat kan worden aangemerkt als algemeen verbindend voorschrift als bedoeld in artikel 8:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en met uitzondering van een besluit op grond van
de artikelen 16, 39b, derde lid, 39c, derde lid, 39d, tweede en derde lid, 60ac en 60ad
Gemeentewet: artikel 125, voor zover het betreft een besluit dat betrekking heeft op de handhaving van het
bepaalde bij of krachtens de Winkeltijdenwet
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, met uitzondering van artikel 120b, eerste lid
Hamsterwet
Kaderwet EZK- en LNV-subsidies
Landbouwkwaliteitswet
Landbouwwet: de artikelen 13, 15, 17 tot en met 22 en 26
Loodsenwet: de artikelen 21, derde lid, 27b, vierde lid, 27d, 27f, 27h en 27l
Marktverordening voor het wegvervoer
Meststoffenwet, met uitzondering van artikel 51
Metrologiewet
Noodwet voedselvoorziening: de artikelen 6 tot en met 10 en 29, behoudens in geval van toepassing van artikel 18
Plantgezondheidswet, met uitzondering van artikel 26
Postwet 2009: hoofdstuk 3A en artikel 58
Prijzennoodwet
Prijzenwet
Scheepvaartverkeerswet: de artikelen 14a, tweede lid, eerste volzin, en 15ba, eerste lid
Spoorwegwet: hoofdstuk 5, paragraaf 2, en artikel 71, tweede lid
Telecommunicatiewet, voor zover het betreft een besluit van de Autoriteit Consument en Markt, genomen
op grond van:
Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening: artikel 7, voor zover het betreft een besluit van de Autoriteit Consument en Markt
Uitvoeringswet verordening Europese coöperatieve vennootschap: het verzet, bedoeld in de artikelen 6, eerste lid, en 9
Uitvoeringswet verordening Europese vennootschap: het verzet, bedoeld in de artikelen 5, eerste lid, en 7
Verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut
voor een Europese Coöperatieve Vennootschap (SCE) (PbEU 2003, L 207): artikel 7, veertiende
lid, tweede alinea
Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut
van de Europese vennootschap (SE) (PbEG 2001, L 294): artikel 8, veertiende lid, tweede
alinea
Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 juli 2014
tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling
van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk
afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging
van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014,
L 225): de artikelen 16, 18 en 21
Verordening (EU) nr. 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017
betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek
worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten
en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PbEU 2017, L 168): de artikelen 20, eerste en vijfde lid, en 23, eerste lid
Waarborgwet 2019, met uitzondering van artikel 38
Warmtewet, met inbegrip van een op grond van artikel 5, eerste lid, genomen besluit tot vaststelling van een maximumprijs, en met uitzondering van artikel 18
Wedervergeldingswet zeescheepvaart:
-
a. een verlening of weigering van een vergunning of een ontheffing
-
b. een intrekking van een vergunning of een ontheffing krachtens artikel 7
-
c. een oplegging van een heffing
Wet capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot
Wet dieren, met uitzondering van een besluit op grond van artikel 8.7
Wet geneesmiddelenprijzen, met uitzondering van artikel 11 en met inbegrip van een besluit tot vaststelling van een maximumprijs
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, met uitzondering van de artikelen 90 en 108
Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie, met uitzondering van de artikelen 21 en 22
Wet inkomstenbelasting 2001:
-
a. de artikelen 3.37, eerste lid, en 3.42, eerste lid, voor zover het betreft een besluit van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat,
en
-
b.
artikel 3.52a, eerste, tweede en elfde lid, voor zover het betreft een besluit van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat,
met uitzondering van een boetebesluit als bedoeld in het elfde lid en een daarmee
samenhangende correctie-RDA-beschikking als bedoeld in het tweede lid
Wet langdurige zorg: artikel 11.4.1 en artikel 11.4.2
Wet luchtvaart: de artikelen 8.25ea, vierde lid, 8.25f, tweede, vierde en vijfde lid, 8.25g, eerste lid, 8.40f, vierde lid, en 8.40g, tweede, vierde en vijfde lid
Wet marktordening gezondheidszorg, met uitzondering van beschikkingen van de Nederlandse Zorgautoriteit als bedoeld
in paragraaf 4 van hoofdstuk 6
Wet medewerking verdedigingsvoorbereiding
Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting
Wet op de architectentitel, met inbegrip van een besluit inzake een aanwijzing als bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, onderdeel j, 10, eerste lid, onderdeel f, 11, eerste lid, onderdeel f, en 12, eerste lid, onderdeel f, dat kan worden aangemerkt als algemeen verbindend voorschrift als bedoeld in artikel 8:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, tenzij het betreft een besluit als bedoeld in
artikel 8:4, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht
Wet op het accountantsberoep
Wet op het financieel toezicht:
-
a.
artikel 1:26, eerste en tweede lid, de afdelingen 3A.1.3, 3A.1.4 en 3A.1.5 de artikelen 3A:85 en 3A:86 en de artikelen 5:77, eerste lid, en 5:81, derde lid
-
b. een besluit terzake van het ingevolge artikel 5:76, tweede lid, of 5:80b, vijfde lid, bepaalde, met uitzondering van een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke
boete als bedoeld in artikel 1:80
Wet personenvervoer 2000, met uitzondering van de artikelen 56, eerste lid, 59, eerste lid, 94, eerste lid, en 96, eerste lid
Wet terugvordering staatssteun: artikel 3
Wet uitvoering Internationaal Energieprogramma
Wet verbod pelsdierhouderij
Wet van 22 juni 1994 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering, het Wetboek van Koophandel en de Wet nationaliteit zeeschepen in
rompbevrachting (wijziging voorwaarden nationaliteitsverlening en registratie zeeschepen) (Stb. 1994, 507) : een verklaring als bedoeld in artikel V, eerste lid
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen: een besluit genomen door een van de in artikel 30, eerste lid, genoemde bestuursorganen, tenzij toepassing of mede toepassing is gegeven aan artikel 26
Wet vervoer over zee
Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012, met uitzondering van artikel 26 en met inbegrip van een besluit van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat
dat is genomen op grond van een bilateraal akkoord en betrekking heeft op het niet
in Nederland aanhouden van een wettelijke voorraad
Wet wegvervoer goederen
Wet windenergie op zee: artikelen 15, vierde lid, 16, 17, 21, tweede lid, en 25
Wetboek van Koophandel: artikel 311a
Winkeltijdenwet
Zaaizaad- en plantgoedwet 2005
Zorgverzekeringswet: artikel 122a
Artikel 5. Beroep bij een gerechtshof
Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of
anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij een gerechtshof.
Wet financiering sociale verzekeringen: een uitspraak op bezwaar als bedoeld in de artikelen 95 en 97
Hoofdstuk 3. Beroep in eerste aanleg bij een andere rechtbank (artikel 8:7, derde lid)
Artikel 6. Beroep bij de rechtbank Den Haag
Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of
anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank
Den Haag.
Besluit van 20 juni 1984, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur
regelende de vergoeding van motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen (Stb. 1984, 364)
Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië, met uitzondering van een besluit op grond van de Algemene oorlogsongevallenregeling
Garantiewet militairen K.N.I.L.
Garantiewet Surinaamse pensioenen
Wet ambtenaren defensie
de reglementen van de Stichting Maror-gelden Overheid, de Stichting Joods Humanitair
Fonds, de Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma en de Stichting Het Gebaar
Samenloopregeling Indonesische pensioenen 1960
Toeslagregeling pensioenen Suriname en Nederlandse Antillen
Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956
Uitkeringswet gewezen militairen
Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen
Vreemdelingenwet 2000, met uitzondering van de artikelen 43 en 45, vierde lid, en met dien verstande dat de rechtbank Den Haag het beroep kan behandelen in alle
zittingsplaatsen van alle rechtbanken, bedoeld in artikel 21b, eerste en tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie
Wet arbeid vreemdelingen, met uitzondering van een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete, en
met dien verstande dat de rechtbank Den Haag beroepen tegen besluiten als bedoeld
in die wet kan behandelen in alle zittingsplaatsen van alle rechtbanken, bedoeld in
artikel 21b, eerste en tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen
Wet bescherming oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten, voor zover het betreft een besluit van het bureau, bedoeld in artikel 1, omtrent de inschrijving van een depot op grond van die wet
Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers: de in artikel 5, eerste en tweede lid, bedoelde besluiten en handelingen, met dien verstande dat de rechtbank Den Haag
de beroepen kan behandelen in alle zittingsplaatsen van alle rechtbanken, bedoeld
in artikel 21b, eerste en tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie
Wet financiële voorzieningen privatisering ABP
Wet milieubeheer: de artikelen 18.16a, eerste, tweede of vijfde lid, 18.16b, eerste lid, 18.16c, eerste lid, en 18.16s, eerste lid
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017: hoofdstuk 5
Wet pensioenvoorzieningen K.N.I.L.
Wet rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders
Wet van 16 juli 2001 tot het stellen van nadere regels in verband met de introductie
van een toeslagregeling ter compensatie van het gemis aan overhevelingstoeslag per
1 januari 2001 ten aanzien van de Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956 en enkele
andere overzeese pensioenwetten alsmede het actualiseren van die wetten in verband
met de inwerkingtreding van de Algemene nabestaandenwet (Stb. 2001, 377)
Wet van 21 december 1951, houdende een onderstandsregeling ingevolge artikel 2 Garantiewet
Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië (Stb. 1951, 592)
Artikel 7. Beroep bij de rechtbank Rotterdam
Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of
anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank
Rotterdam.
Aanbestedingswet 2012, artikel 4.21
Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied, artikel 3.8
Bankwet 1998: artikel 9c, eerste en tweede lid
Burgerlijk Wetboek:
Drinkwaterwet: artikel 50, derde lid, in samenhang met artikel 70a van de Mededingingswet
Elektriciteitswet 1998: de artikelen 77h en 77i
Gaswet: de artikelen 16, 60ac en 60ad
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren: artikel 120b, eerste lid
Handelsregisterwet 2007: de artikelen 47a en 47b
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt
Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet
Loodsenwet, met uitzondering van de artikelen 21, derde lid, 27b, vierde lid, 27d, 27f, 27h en 27l
Mededingingswet
Muntwet 2002: artikel 11, eerste en tweede lid
Pensioenwet
Postwet 2009, met uitzondering van hoofdstuk 3A en artikel 58
Sanctiewet 1977: de artikelen 10ba tot en met 10d
Spoorwegwet, met uitzondering van de artikelen 19 en hoofdstuk 5, paragraaf 2, en artikel 71, tweede lid
Tabaks- en rookwarenwet
Telecommunicatiewet, met inbegrip van de verordeningen genoemd in artikel 18.2a, met uitzondering van:
-
a. de artikelen 3.5, 3.5a, 3.5b, 3.22, 15.2, derde lid, 15.4, vierde lid, en 18.9, eerste en tweede lid
-
b. alsmede, voor zover het betreft een besluit van de Autoriteit Consument en Markt:
Uitvoeringswet cyberbeveiligingsverordening
Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening: artikel 9, eerste lid
Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 juli 2014
tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling
van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk
afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging
van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014,
L 225), met uitzondering van de artikelen 16, 18 en 21
Warenwet
Warmtewet: artikel 18
Wet bekostiging financieel toezicht
Wet bestrijding maritieme ongevallen
Wet bestrijding ongevallen Noordzee, voor zover het betreft een beschikking van Onze Minister, genomen op een verzoek
om een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 13, eerste lid
Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen, voor zover het een besluit betreft dat betrekking heeft op een aanbieder van een
essentiële dienst in de sectoren energie, digitale infrastructuur, bankwezen, infrastructuur
voor de financiële markt, gezondheidszorg en spoor of op een digitaledienstverlener
Wet dieren: artikel 8.7
Wet financiële betrekkingen buitenland 1994
Wet geneesmiddelenprijzen: artikel 11
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden: artikel 90
Wet handhaving consumentenbescherming
Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie: de artikelen 21 en 22
Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken
Wet inkomstenbelasting 2001: een boetebesluit als bedoeld in artikel 3.52a, elfde lid, en een daarmee samenhangende correctie-RDA-beschikking als bedoeld in het tweede
lid van dit artikel
Wet inzake de geldtransactiekantoren, voor zover die wet nog van toepassing is op grond van artikel IX van de Wijzigingswet financiële markten 2012
Wet lokaal spoor, met uitzondering van artikel 12
Wet luchtvaart: artikel 11.24
Wet marktordening gezondheidszorg, voor zover het betreft beschikkingen van de Nederlandse Zorgautoriteit als bedoeld
in paragraaf 4 van hoofdstuk 6
Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen: artikel 9
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017:
artikel 53, zevende lid
Wet op het financieel toezicht, met uitzondering van:
Wet personenvervoer 2000: de artikelen 56, eerste lid, 59, eerste lid, 94, eerste lid, en 96, eerste lid
Wet privatisering APB, voor zover het de overeenkomstige toepassing van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 betreft op grond van artikel 21, vierde lid
Wet schadefonds olietankschepen
Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
Wet toezicht accountantsorganisaties
Wet toezicht financiële verslaggeving
Wet toezicht trustkantoren 2018
Wet van 12 juli 2012 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet
(implementatie van richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit en
gas) (Stb. 2012, 334): artikel XX
Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet
in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer ( Stb. 2006, 614 )
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen: een besluit genomen door een van de in artikel 30, eerste lid, genoemde bestuursorganen, waarin toepassing of mede toepassing is gegeven aan artikel 26
Wet verplichte beroepspensioenregeling
Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000
Artikel 8. Overige
-
2 Tegen een besluit op grond van de afdelingen 5.1.1, 5.1.2, 5.3, 5.4 en 5.5 van de Mijnbouwwet alsmede een besluit als bedoeld in artikel 26 van de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012 kan beroep worden ingesteld bij de rechtbanken Noord-Nederland, Gelderland, Noord-Holland,
Den Haag en Zeeland-West-Brabant in het ressort waarvan de indiener van het beroepschrift
zijn woonplaats heeft. Indien de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in
Nederland heeft, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank binnen het rechtsgebied
waarvan het bestuursorgaan zijn zetel heeft.
-
6 Tegen een besluit van de Dienst, genoemd in artikel 1 van de Kadasterwet, omtrent wijziging van een authentiek gegeven of omtrent wijziging van een ander
gegeven dan een authentiek gegeven, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank binnen
het rechtsgebied waarvan:
-
a. de onroerende zaak waarmee het betreffende gegeven verband houdt, geheel of grotendeels
is gelegen, of
-
b. de Dienst, genoemd in artikel 1 van de Kadasterwet, is gevestigd indien het betreffende gegeven verband houdt met een te boek staand
schip of luchtvaartuig.
-
8 Tegen een besluit inzake subsidieverstrekking voor een project op grond van de Uitvoeringswet EFRO, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan een
autoriteit als bedoeld in artikel 3 van die wet die bevoegd is besluiten te nemen inzake de verstrekking van EFRO-middelen voor het
project, haar zetel heeft, tenzij die autoriteit in het buitenland gevestigd is.
-
9 Tegen een besluit als bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 8:7, tweede lid, kan beroep worden ingesteld bij:
-
a. de rechtbanken Noord-Holland, Den Haag en Zeeland-West-Brabant in het ressort waarvan
de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft dan wel, indien de indiener
van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, bij de rechtbanken Noord-Holland,
Den Haag en Zeeland-West-Brabant in het ressort waarvan het bestuursorgaan zijn zetel
heeft;
-
b. de rechtbank Gelderland, indien de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats
heeft in het arrondissement Gelderland, het arrondissement Overijssel of het arrondissement
Midden-Nederland, met uitzondering van de provincie Flevoland dan wel, indien de indiener
van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, wanneer het bestuursorgaan
zijn zetel heeft in het arrondissement Gelderland, het arrondissement Overijssel of
het arrondissement Midden-Nederland, met uitzondering van de provincie Flevoland;
-
c. de rechtbank Noord-Nederland, indien de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats
heeft in het arrondissement Noord-Nederland of de provincie Flevoland dan wel, indien
de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, wanneer het
bestuursorgaan zijn zetel heeft in het arrondissement Noord-Nederland of de provincie
Flevoland.
Artikel 9. Hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep, met schorsende werking
Tegen een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter omtrent een besluit,
genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel
omschreven, kan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
De volgende besluiten:
-
a. een besluit over een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in hoofdstuk IV van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer
-
b. een op grond van een gemeentelijke verordening of gemeenschappelijke regeling genomen
besluit over een gehandicaptenparkeerkaart
-
c. een besluit over een gehandicaptenparkeerplaats voor een bepaald voertuig
Algemene Kinderbijslagwet
Algemene nabestaandenwet
Algemene Ouderdomswet
Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair onderwijs, voor zover het betreft een besluit van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, voor zover het betreft een besluit van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair onderwijs, voor zover het betreft een besluit van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Burgerlijk Wetboek: Boek 7, artikel 673e
Kaderwet SZW-subsidies, voor zover het betreft een ministeriële regeling op grond van artikel 9
Liquidatiewet Ongevallenwetten,met uitzondering van artikel 24, eerste lid
Participatiewet, met uitzondering van de artikelen 52, 76, eerste en tweede lid, en 81 en paragraaf 6.5
Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria
Tijdelijke wet pilot loondispensatie
Toeslagenwet
Werkloosheidswet
Wet arbeid en zorg: hoofdstuk 3, afdeling 2, en artikel 4:2b
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Wet financiering sociale verzekeringen, voor zover het betreft een besluit van de Sociale verzekeringsbank of het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen
Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen: een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 2.3
Wet langdurige zorg, met uitzondering van:
-
a. besluiten van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
-
b. besluiten van een met het toezicht belaste ambtenaar, en
-
c. een beschikking op grond van artikel 11.4.1 of 11.4.2
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015: artikel 3a.1.1
Wet milieubeheer: artikel 15.50
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen
Wet overige OCW-subsidies: artikel 19a
Wet sociale werkvoorziening
Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, met uitzondering van artikel 9, vijfde lid
Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Ziektewet
Zorgverzekeringswet: de artikelen 9b, 9c, 18f, 18g, 69 en 70, behalve voor zover op grond van artikel 18f, eerste lid, in samenhang met artikel 18d of 18e, een besluit is genomen over de verschuldigdheid van de bestuursrechtelijke premie
of de hoogte daarvan
Artikel 10. Hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep, zonder schorsende werking
Tegen een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter omtrent een besluit,
genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel
omschreven, kan eveneens hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Een besluit waarbij een persoon met betrekking tot diens in artikel 3 van de Ambtenarenwet 2017 bedoelde hoedanigheid, zijn nagelaten betrekkingen of zijn rechtverkrijgenden belanghebbende
zijn.
Besluit van 20 juni 1984, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur
regelende de vergoeding van motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen (Stb. 1984, 364)
Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië, met uitzondering van een besluit op grond van de Algemene oorlogsongevallenregeling
Garantiewet militairen K.N.I.L.
Garantiewet Surinaamse pensioenen
Jeugdwet: artikel 2.3 en paragraaf 8.1
Noodwet Arbeidsvoorziening
Noodwet Geneeskundigen
de reglementen van de Stichting Maror-gelden Overheid, de Stichting Joods Humanitair
Fonds, de Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma en de Stichting Het Gebaar
Samenloopregeling Indonesische pensioenen 1960
Toeslagregeling pensioenen Suriname en Nederlandse Antillen
Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956
Uitkeringswet gewezen militairen
Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen
Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, met uitzondering van artikel 15b en hoofdstuk 5
Wet educatie en beroepsonderwijs, voor zover het betreft een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 4.1.2 en 4.3.2, voor zover het besluiten van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
betreft
Wet financiële voorzieningen privatisering ABP
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, met uitzondering van de artikelen 2.6.8 en 3a.1.1
Wet op de expertisecentra, voor zover het betreft een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 33, tweede lid, en 55, voor zover het besluiten van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
betreft
Wet op de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, voor zover het betreft een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 14, voor zover het besluiten van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
betreft
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor zover het betreft een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 4.5, voor zover het besluiten van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
betreft
Wet op het primair onderwijs, voor zover het betreft een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 33, tweede lid, en 52, voor zover het besluiten van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
betreft
Wet op het voortgezet onderwijs, voor zover het betreft een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 38a, voor zover het besluiten van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
betreft
Wet pensioenvoorzieningen K.N.I.L.
Wet privatisering ABP
Wet rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders
Wet studiefinanciering 2000
Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
Wet van 21 december 1951, houdende een onderstandsregeling ingevolge artikel 2 Garantiewet
Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië (Stb. 1951, 592)
Wet van 25 mei 1962, houdende instelling van een Bijstandkorps van burgerlijke rijksambtenaren,
dat bestemd is voor dienst in Nederlands-Nieuw-Guinea (Stb. 1962, 196)
Wet van 16 juli 2001 tot het stellen van nadere regels in verband met de introductie
van een toeslagregeling ter compensatie van het gemis aan overhevelingstoeslag per
1 januari 2001 ten aanzien van de Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956 en enkele
andere overzeese pensioenwetten alsmede het actualiseren van die wetten in verband
met de inwerkingtreding van de Algemene nabestaandenwet (Stb. 2001, 377)
Wet verevening pensioenrechten bij scheiding
Artikel 11. Hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven
Tegen een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter omtrent een besluit,
genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel
omschreven, kan hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het
bedrijfsleven.
Aanbestedingswet 2012, artikel 4.21
Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied, artikel 3.8
Bankwet 1998: artikel 9c, eerste en tweede lid
Burgerlijk Wetboek: de artikelen 63d, tweede lid, 156 en 266 van Boek 2
Drinkwaterwet: artikel 50, derde lid, in samenhang met artikel 70a van de Mededingingswet
Elektriciteitswet 1998: de artikelen 77h en 77i
Gaswet: de artikelen 16, 60ac en 60ad
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren: artikel 120b, eerste lid
Handelsregisterwet 2007: de artikelen 47a en 47b
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt
Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet
Loodsenwet, met uitzondering van de artikelen 21, derde lid, 27b, vierde lid, 27d, 27f, 27h en 27l
Mededingingswet
Meststoffenwet: artikel 51
Muntwet 2002: artikel 11, eerste en tweede lid
Overgangswet elektriciteitsproductiesector
Pensioenwet
Plantgezondheidswet: artikel 26
Postwet 2009, met uitzondering van hoofdstuk 3A en artikel 58
Sanctiewet 1977: de artikelen 10ba tot en met 10d
Spoorwegwet, met uitzondering van de artikelen 19, 21 en hoofdstuk 5, paragraaf 2, en artikel 71, tweede lid
Tabaks- en rookwarenwet
Telecommunicatiewet, met inbegrip van de verordeningen genoemd in artikel 18.2a, met uitzondering van:
-
a. de artikelen 3.5, 3.5a, 3.5b, 3.22, 15.2, derde lid, 15.4, vierde lid, en 18.9, eerste en tweede lid
-
b. alsmede, voor zover het betreft een besluit van de Autoriteit Consument en Markt:
Uitvoeringswet cyberbeveiligingsverordening
Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening: artikel 9, eerste lid
Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 juli 2014
tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling
van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk
afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging
van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014,
L 225), met uitzondering van de artikelen 16, 18 en 21
Waarborgwet 2019: artikel 38
Warenwet
Warmtewet: artikel 18
Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie: hoofdstuk 3
Wet bekostiging financieel toezicht
Wet bestrijding maritieme ongevallen
Wet bestuurlijke boete meldingsplichten door ministers verstrekte subsidies, voor zover de boete is opgelegd ter zake van het niet voldoen aan een bijzondere
meldingsplicht die is verbonden aan een krachtens de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies verstrekte subsidie
Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen, voor zover het een besluit betreft dat betrekking heeft op een aanbieder van een
essentiële dienst in de sectoren energie, digitale infrastructuur, bankwezen, infrastructuur
voor de financiële markt en spoor of op een digitaledienstverlener
Wet dieren: artikel 8.7
Wet financiële betrekkingen buitenland 1994
Wet geneesmiddelenprijzen: artikel 11
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden: artikel 90
Wet handhaving consumentenbescherming
Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie: de artikelen 21 en 22
Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken
Wet inkomstenbelasting 2001: een boetebesluit als bedoeld in artikel 3.52a, elfde lid, en een daarmee samenhangende correctie-RDA-beschikking als bedoeld in het tweede
lid van dit artikel
Wet inzake de geldtransactiekantoren,voor zover die wet nog van toepassing is op grond van artikel IX van de Wijzigingswet financiële markten 2012
Wet lokaal spoor, met uitzondering van artikel 12
Wet luchtvaart: artikel 11.24
Wet marktordening gezondheidszorg, voor zover het betreft een besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit als bedoeld
in hoofdstuk 6, paragraaf 4
Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen: artikel 9
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017:
artikel 53, zevende lid
Wet op het financieel toezicht, met uitzondering van:
Wet op het notarisambt, voor zover het de toepassing of overeenkomstige toepassing van de Wet verplichte beroepspensioenregeling betreft op grond van artikel 113c
Wet personenvervoer 2000: de artikelen 56, eerste lid, 59, eerste lid, 94, eerste lid, en 96, eerste lid
Wet privatisering APB, voor zover het de overeenkomstige toepassing van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 betreft op grond van artikel 21, vierde lid
Wet schadefonds olietankschepen
Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
Wet toezicht accountantsorganisaties
Wet toezicht financiële verslaggeving
Wet toezicht trustkantoren 2018
Wet van 12 juli 2012 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet
(implementatie van richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit en
gas) (Stb. 2012, 334): artikel XX
Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet
in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer ( Stb. 2006, 614 )
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen: een besluit genomen door een van de in artikel 30, eerste lid, genoemde bestuursorganen, waarin toepassing of mede toepassing is gegeven aan artikel 26
Wet verplichte beroepspensioenregeling
Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000