Wet van 27 mei 1992, houdende wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs
en de Wet op het basisonderwijs in verband met de invoering van basisvorming in het
voortgezet onderwijs, de invoering van kerndoelen in het basisonderwijs en het voortgezet
onderwijs en de invoering van het voorbereidend beroepsonderwijs
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat een algehele verhoging van het peil van
het jeugdonderwijs noodzakelijk is;
dat het gewenst is het moment van de verplichte studie- en beroepskeuze uit te stellen;
dat het met het oog daarop gewenst is het onderwijsprogramma in de eerste leerjaren
van het voortgezet onderwijs te moderniseren en gedeeltelijk te harmoniseren tot een
basisvorming voor alle leerlingen, en kerndoelen in te voeren voor het basisonderwijs
en voor de basisvorming in het voortgezet onderwijs;
dat het gewenst is het beroepsvoorbereidend karakter van het lager beroepsonderwijs
te versterken;
dat het met het oog op het voorgaande gewenst is te komen tot breder samengestelde
en grotere scholen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: