Algemeen organisatiebesluit Defensie 1992

[Regeling vervallen per 01-01-2005.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 07-08-2002 t/m 31-12-2004

Algemeen organisatiebesluit Defensie 1992

De Minister van Defensie

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. ministerie: het ministerie van Defensie;

  • b. bewindslieden: de minister en de staatssecretaris van Defensie.

Artikel 2. Organisatie van het ministerie van Defensie

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Het ministerie bestaat uit de volgende dienstonderdelen:

  • a. het dienstonderdeel van de secretaris-generaal van het ministerie;

  • b. de onder de secretaris-generaal geplaatste:

    • zelfstandige directies, te weten de directie algemene beleidszaken, de directie juridische zaken, de directie voorlichting en de directie defensie accountantsdienst, en

    • de militaire inlichtingen- en veilingheidsdienst;

  • c. de defensiestaf;

  • d. het directoraat-generaal personeel;

  • e. het directoraat-generaal materieel;

  • f. het directoraat-generaal economie en financiën;

  • g. de Koninklijke marine;

  • h. de Koninklijke landmacht;

  • i. de Koninklijke luchtmacht;

  • j. de Koninklijke marechaussee.

Artikel 3. Dienstonderdeel van de secretaris-generaal

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Het dienstonderdeel van de secretaris-generaal van het ministerie staat onder leiding van de secretaris-generaal die is belast met de volgende taken:

  • a. het met inachtneming van de aanwijzingen en de richtlijnen van de bewindslieden geven van ambtelijke leiding aan al hetgeen het ministerie betreft;

  • b. de zorg voor de relatie tussen de bewindslieden en het ministerie;

  • c. het bevorderen en het bewaken van de coördinatie en de integratie van de hoofdlijnen van het beleid en van het interne beheer van het ministerie, en het afstemmen daarvan op het regeringsbeleid;

  • d. het adviseren van de bewindslieden;

  • e. de zorg voor de organisatie en de kwaliteit van de beleidsoverdracht en de informatie-uitwisseling tussen de centrale organisatie en de krijgsmachtdelen en vice versa;

  • f. de zorg voor het verschaffen van essentiële informatie ten behoeve van de bewindslieden;

  • g. het interne beheer van de centrale organisatie;

  • h. het besturen van en houden van toezicht op de onder de secretaris-generaal ressorterende bijzondere organisatie-eenheden.

Artikel 4. Zelfstandige directies en de militaire inlichtingendienst

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De zelfstandige directies staan onder leiding van de hierna genoemde directeuren die zijn belast met de volgende taken:

    • a. de directeur algemene beleidszaken is belast met het adviseren over internationale en nationale politieke en maatschappelijke factoren die van belang zijn voor het defensiebeleid;

    • b. de directeur juridische zaken is belast met de juridische ondersteuning en de advisering van de gehele defensieorganisatie onder andere op het gebied van wet- en regelgeving en bewaakt de juridische en bestuurlijke zorgvuldigheid van het defensiebeleid;

    • c. de directeur voorlichting is belast met de publicitaire advisering aan en de begeleiding van de bewindslieden en de woordvoering namens de politieke, ambtelijke en militaire leiding en, gelet op de politieke eindverantwoordelijkheid, de externe en interne voorlichting wat betreft de gehele defensie-organisatie;

    • d. de directeur defensie accountantsdienst is belast met de controletaak, genoemd in de Comptabiliteitswet (Stb. 1976, 671) en het Besluit taak departementale accountantsdienst (Stb. 1978, 348).

Artikel 5. Defensiestaf

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

De defensiestaf staat onder leiding van de chef defensiestaf die is belast met de volgende taken;

  • a. het met inachtneming van de aanwijzingen en de richtlijnen van de bewindslieden en de secretaris-generaal geven van ambtelijke leiding aan de defensiestaf;

  • b. het ontwikkelen van en het adviseren over de hoofdlijnen van het operationeel beleid;

  • c. het afstemmen van het operationeel beleid op het algemene defensiebeleid en de overdracht hiervan aan de bevelhebbers, waar nodig door aanwijzingen en richtlijnen die door tussenkomst van de secretaris-generaal worden verstrekt;

  • d. de zorg voor de beleidsadvisering over en de coördinatie van bijzondere operationele aangelegenheden zoals vredesoperaties of andere operaties die onder direct toezicht van de minister dienen plaats te vinden; het leiden van deze operaties, indien de aard van deze operaties daartoe aanleiding geeft en niet dan nadat de minister daartoe uitdrukkelijk heeft besloten;

  • e. het adviseren over internationale militaire samenwerking;

  • f. het sturen en bewaken van de defensieplanning, onder meer door het leiden van het integraal defensie planningsproces;

  • g. het ten behoeve van de beleidsvoorbereiding, de beleidsevaluatie en controle stellen van eisen aan de informatie-uitwisseling tussen de centrale organisatie en de krijgsmachtdelen op het terrein van het operationeel beleid en van de defensieplanning;

  • h. het zelfstandig verstrekken van aanwijzingen en richtlijnen aan functionele directeuren op het gebied van informatievoorziening en de wijze van afstemmen van de beleidsvoorbereiding;

  • i. het op aanwijzing van de bewindslieden leiden van politiek gevoelige projecten;

  • j. het besturen van en houden van toezicht op de onder de chef defensiestaf ressorterende bijzondere organisatie-eenheden;

  • k. het interne beheer van de defensiestaf.

Artikel 6. Directoraat-generaal personeel

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Het directoraat-generaal personeel staat onder leiding van de directeur-generaal personeel die is belast met de volgende taken;

  • a. het met inachtneming van de aanwijzingen en de richtlijnen van de bewindslieden en de secretaris-generaal geven van ambtelijke leiding aan het directoraat-generaal personeel;

  • b. het ontwikkelen van en het adviseren over de hoofdlijnen van het personeelsbeleid;

  • c. het afstemmen van het personeelsbeleid op het algemene defensiebeleid en de overdracht hiervan aan de bevelhebbers, waar nodig door aanwijzingen en richtlijnen die door tussenkomst van de secretaris-generaal worden verstrekt;

  • d. het voorbereiden en voeren van overleg inzake arbeidsvoorwaarden met de centrales van overheidspersoneel;

  • e. het ten behoeve van de beleidsvoorbereiding, de beleidsevaluatie en controle stellen van eisen aan de informatie-uitwisseling tussen de centrale organisatie en de krijgsmachtdelen op het terrein van het personeelsbeleid;

  • f. het zelfstandig verstrekken van aanwijzingen en richtlijnen aan functionele directeuren op het gebied van informatievoorziening en de wijze van afstemmen van de beleidsvoorbereiding;

  • g. het op aanwijzing van de bewindslieden leiden van politiek gevoelige projecten;

  • h. het besturen van en houden van toezicht op de onder de directeur-generaal personeel ressorterende bijzondere organisatie-eenheden;

  • i. het interne beheer van het directoraat-generaal personeel.

Artikel 7. Directoraat-generaal materieel

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Het directoraat-generaal materieel staat onder leiding van de directeur-generaal materieel die is belast met de volgende taken:

  • a. het met inachtneming van de aanwijzingen en de richtlijnen van de bewindslieden en de secretaris-generaal geven van ambtelijke leiding aan het directoraat-generaal materieel;

  • b. het ontwikkelen van en het adviseren over de hoofdlijnen van het materieelbeleid;

  • c. het afstemmen van het materieelbeleid op het algemene defensiebeleid en de overdracht hiervan aan de bevelhebbers, waar nodig door aanwijzingen en richtlijnen die door tussenkomst van de secretaris-generaal worden verstrekt;

  • d. het sturen en bewaken van een goede procesgang bij de verwerving, instandhouding en afstoting van materiële middelen, onder meer door het hanteren van het defensie materieelkeuzeproces;

  • e. het sturen en coördineren van het beleid ten aanzien van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling en internationale materieelbetrekkingen;

  • f. het adviseren over en de coördinatie van de betrekkingen met de Nederlandse defensie-industrie;

  • g. het ten behoeve van de beleidsvoorbereiding, de beleidsevaluatie en controle stellen van eisen aan de informatie-uitwisseling tussen de centrale organisatie en de krijgsmachtdelen op het terrein van het materieelbeleid;

  • h. het zelfstandig verstrekken van aanwijzingen en richtlijnen aan functionele directeuren op het gebied van informatievoorziening en de wijze van afstemmen van de beleidsvoorbereiding;

  • i. het op aanwijzing van de bewindslieden leiden van politiek gevoelige projecten;

  • j. het besturen van en houden van toezicht op de onder de directeur-generaal materieel ressorterende bijzondere organisatie-eenheden;

  • k. het interne beheer van het directoraat-generaal materieel.

Artikel 8. Directoraat-generaal economie en financiën

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Het directoraat-generaal economie en financiën staat onder leiding van de directeur-generaal economie en financiën die is belast met de volgende taken:

  • a. het met inachtneming van de aanwijzingen en de richtlijnen van de bewindslieden en de secretaris-generaal geven van ambtelijke leiding aan het directoraat-generaal economie en financiën;

  • b. het ontwikkelen van en het adviseren over de hoofdlijnen van het economisch en financieel beleid, waaronder begrepen beleidsontwikkeling op het gebied van organisatie, informatie en automatisering;

  • c. het afstemmen van het economisch en financieel beleid op het algemene defensiebeleid en de overdracht hiervan aan de bevelhebbers, waar nodig door aanwijzingen en richtlijnen die door tussenkomst van de secretaris-generaal worden verstrekt;

  • d. het uitvoeren van de taken die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet (Stb. 1976, 671) en het daarop gebaseerde Besluit Taak FEZ (Stb. 1992, nr. 1), met name door het sturen en bewaken van het begrotingsproces en het voorafgaand toezicht op de begrotingsuitvoering en het ter zake zonodig verstrekken van aanwijzingen en richtlijnen aan de directeuren economisch beheer;

  • e. het sturen en bewaken van de structurele aanpak van de doelmatigheid;

  • f. het ten behoeve van de beleidsvoorbereiding, de beleidsevaluatie en controle stellen van eisen aan de informatie-uitwisseling tussen de centrale organisatie en de krijgsmachtdelen op het terrein van het economisch en financieel beleid;

  • g. het zelfstandig verstrekken van aanwijzingen en richtlijnen aan functionele directeuren op het gebied van informatievoorziening en de wijze van afstemmen van de beleidsvoorbereiding;

  • h. het op aanwijzing van de bewindslieden leiden van politiek gevoelige projecten;

  • i. het besturen van en houden van toezicht op de onder de directeur-generaal economie en financiën ressorterende bijzondere organisatie-eenheden;

  • j. het interne beheer van het directoraat-generaal economie en financiën.

Artikel 9. Koninklijke marine

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

De Koninklijke marine staat onder leiding van de bevelhebber der zeestrijdkrachten die is belast met de volgende taken:

  • a. het met inachtneming van de aanwijzingen en de richtlijnen van de bewindslieden en de secretaris-generaal geven van ambtelijke leiding aan de Koninklijke marine;

  • b. het met inachtneming van de aanwijzingen en richtlijnen van de minister voeren van het bevel over de Koninklijke marine bij feitelijk militair optreden onverlet het gestelde in artikel 5, onderdeel d;

  • c. de bedrijfsvoering en het interne beheer van de Koninklijke marine;

  • d. de integrale uitvoering van de taken van de Koninklijke marine;

  • e. het vanuit de integrale verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de taken van de Koninklijke marine adviseren over het defensiebeleid;

  • f. het ten behoeve van de beleidsvoorbereiding, de beleidsevaluatie en controle voorzien in de door de centrale organisatie gestelde eisen aan de informatiebehoefte van de centrale organisatie;

  • g. het besturen van en houden van toezicht op de onder de bevelhebber der zeestrijdkrachten geplaatste bijzondere organisatie-eenheden.

Artikel 10. Koninklijke landmacht

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

De Koninklijke landmacht staat onder leiding van de bevelhebber der landstrijdkrachten die is belast met de volgende taken:

  • a. het met inachtneming van de aanwijzingen en de richtlijnen van de bewindslieden en de secretaris-generaal geven van ambtelijke leiding aan de Koninklijke landmacht;

  • b. het met inachtneming van de aanwijzingen en richtlijnen van de minister voeren van het bevel over de Koninklijke landmacht bij feitelijk militair optreden onverlet artikel 5, onderdeel d;

  • c. de bedrijfsvoering en het interne beheer van de Koninklijke landmacht;

  • d. de integrale uitvoering van de taken van de Koninklijke landmacht;

  • e. het vanuit de integrale verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de taken van de Koninklijke landmacht adviseren over het defensiebeleid;

  • f. het ten behoeve van de beleidsvoorbereiding, de beleidsevaluatie en controle voorzien in de door de centrale organisatie gestelde eisen aan de informatiebehoefte van de centrale organisatie;

  • g. het besturen van en houden van toezicht op de onder de bevelhebber der landstrijdkrachten geplaatste bijzondere organisatie-eenheden.

Artikel 11. Koninklijke luchtmacht

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

De Koninklijke luchtmacht staat onder leiding van de bevelhebber der luchtstrijdkrachten die is belast met de volgende taken:

  • a. het met inachtneming van de aanwijzingen en de richtlijnen van de bewindslieden en de secretaris-generaal geven van ambtelijke leiding aan de Koninklijke luchtmacht;

  • b. het met inachtneming van de aanwijzingen en richtlijnen van de minister voeren van het bevel over de Koninklijke luchtmacht bij feitelijk militair optreden onverlet artikel 5, onderdeel d;

  • c. de bedrijfsvoering en het interne beheer van de Koninklijke luchtmacht;

  • d. de integrale uitvoering van de taken van de Koninklijke luchtmacht;

  • e. het vanuit de integrale verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de taken van de Koninklijke luchtmacht adviseren over het defensiebeleid;

  • f. het ten behoeve van de beleidsvoorbereiding, de beleidsevaluatie en controle voorzien in de door de centrale organisatie gestelde eisen aan de informatiebehoefte van de centrale organisatie;

  • g. het besturen van en houden van toezicht op de onder de bevelhebber der luchtstrijdkrachten geplaatste bijzondere organisatie-eenheden.

Artikel 12. Koninklijke marechaussee

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

De Koninklijke marechaussee staat onder leiding van de commandant van het Wapen der Koninklijke marechaussee die is belast met de volgende taken:

  • a. het met inachtneming van de aanwijzingen en de richtlijnen van de bewindslieden en de secretaris-generaal voeren van het bevel over de Koninklijke marechaussee;

  • b. de bedrijfsvoering en het interne beheer van de Koninklijke marechaussee;

  • c. de integrale uitvoering van de taken van de Koninklijke marechaussee;

  • d. het vanuit de integrale verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de taken van de Koninklijke marechaussee adviseren over het defensiebeleid;

  • e. het ten behoeve van de beleidsvoorbereiding, de beleidsevaluatie en controle voorzien in de door de centrale organisatie gestelde eisen aan de informatiebehoefte van de centrale organisatie;

  • f. het besturen van en houden van toezicht op de onder de commandant van het Wapen der Koninklijke marechaussee geplaatste bijzondere organisatie-eenheden.

Artikel 13. Sub-taakbesluiten

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 De secretaris-generaal stelt op basis van dit besluit binnen een half jaar na de inwerkingtreding van dit besluit een sub-taakbesluit vast ten aanzien van zijn dienstonderdeel. Dit sub-taakbesluit wordt vastgesteld na goedkeuring door de minister.

  • 2 De chef defensiestaf, de directeuren-generaal, de directeuren van de zelfstandige directies, de bevelhebbers en de commandant van het Wapen der Koninklijke marechaussee stellen op basis van dit besluit binnen een half jaar na de inwerkingtreding van dit besluit sub-taakbesluiten vast ten aanzien van hun dienstonderdelen. Deze sub-taakbesluiten worden vastgesteld na goedkeuring door de secretaris-generaal.

Artikel 14. Intrekking huidige organisatiebesluit

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Het besluit van de minister van Defensie van 23 november 1976, nr. 375 280/14v. (Stcrt. 1976, 233) betreffende de vaststelling van de organisatie van het ministerie van Defensie wordt ingetrokken.

Artikel 15. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum van ondertekening en werkt terug tot en met 1 januari 1992.

Artikel 16. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Dit besluit kan worden aangehaald als:

Algemeen organisatiebesluit Defensie 1992.

Dit besluit zal met bijbehorende toelichting in de ministeriële Publikatieserie en in de Staatscourant worden geplaatst.

Afschriften van dit besluit worden verzonden volgens bijgevoegde verzendlijst.

's-Gravenhage, 24 februari 1992

De

Minister

voornoemd,

A. L. ter Beek

Naar boven