Instelling Commissie TBS en Sanctietoepassing Geestelijk Gestoorde Delinquenten

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 15-02-1992 t/m heden

Instelling Commissie TBS en Sanctietoepassing Geestelijk Gestoorde Delinquenten

De Staatssecretaris van Justitie,

Overwegende dat in de nota ‘TBS, een bijzondere maatregel’ (TK, 1991–1992, nr. 22329) is vastgesteld dat

  • -

    de combinatie van de maatregel van TBS met een lange gevangenisstraf

  • -

    de mogelijke bevoegdheid van de rechter tot voorwaardelijke beëindiging van de TBS en/of beëindiging op termijn en

  • -

    de TBS zonder verpleging om nader onderzoek vragen, gelet op de zich voordoende problemen in de toepassing van (combinaties van) deze sancties;

Overwegende dat het wenselijk is ook de combinatie van de maatregel van TBS met die van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis in het onderzoek te betrekken;

Overwegende dat deze onderwerpen dienen te worden bestudeerd op basis van de in nota ‘TBS, een bijzondere maatregel’ aangegeven uitgangspunten;

Besluit:

Artikel 2

De Commissie de volgende vragen voor advies voor te leggen:

  • a. Behoeft de wettelijke regeling inzake de sanctietoepassing ten aanzien van geestelijk gestoorde delinquenten, in het bijzonder met het oog op:

    • 1. de gevallen waarin thans een vrijheidsstraf in combinatie met een terbeschikkingstelling met verpleging wordt opgelegd, en

    • 2. de gevallen waarin thans een plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis in combinatie met een terbeschikkingstelling met verpleging wordt gelast, wijziging en zo ja op welke wijze;

  • b. Is er aanleiding de wettelijke regeling inzake de verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging te wijzigen, in het bijzonder in die zin dat de rechter de bevoegdheid krijgt om de terbeschikkingstelling met verpleging onder bijzondere voorwaarden en/of op termijn te beëindigen;

  • c. Dient de wettelijke regeling inzake de terbeschikkingstelling zonder verpleging te worden gewijzigd en zo ja op welke wijze;

  • d. Welke consequenties hebben de onder a tot en met c genoemde voorstellen voor het bij de sanctietoepassing en de sanctietenuitvoerlegging ten aanzien van ter beschikking gestelde en andere geestelijk gestoorde delinquenten gevoerde beleid?

Artikel 3

In de Commissie te benoemen:

  • voorzitter: prof. mr. J. W. Fokkens, advocaat-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden en hoogleraar strafrecht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam;

  • leden: dr. J. H. Blankstein, algemeen directeur van de prof. mr. W. P. J. Pompekliniek te Nijmegen en voorzitter van het onderling overleg van directeuren van TBS-inrichtingen mr. E. P. von Brucken Fock, raadsheer in het Gerechtshof te 's-Gravenhage (tot 1 oktober 1992 gedetacheerd bij de stafafdeling Wetgeving Publiekrecht van het ministerie van Justitie);

    mr. E. J. Hofstee, universitair docent aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en rechter-plaatsvervanger in de arrondissementsrechtbank te Haarlem;

    drs. L. J. Joele, algemeen directeur van het Psychiatrisch Centrum Bloemendaal te 's-Gravenhage;

    mr. Y. A. J. M. van Kuijck, advocaat-generaal bij het Gerechtshof te Arnhem;

    prof. drs. H. J. M. van Marle, geneesheer-directeur van het Pieter Baan Centrum te Utrecht en bijzonder hoogleraar forensische psychiatrie aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen;

    mr. P. L. Michels, vice-president van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam;

    mw. mr. C. L. van den Puttelaar, advocaat te Rotterdam en raadsheer-plaatsvervanger in het Gerechtshof te 's-Gravenhage;

    mw. dr. J. Smit, beleidscoördinator TBS, Nederlandse Federatie van Reclasseringsinstellingen;

  • adviserende leden: mr. C. van der Hooft, psychiatrisch adviseur van het ministerie van Justitie;

    mw. mr. G. Mintjes, medewerker van de stafafdeling Wetgeving Publiekrecht van het ministerie van Justitie;

  • adviserend lid/secretaris: drs. J. L. van Emmerik, beleidsmedewerker/coördinator TBS, afdeling Beleidsontwikkeling, directie Delinquentenzorg en Jeugdinrichtingen van het ministerie van Justitie;

  • adjunct-secretaris: mw. mr. M. F. M. de Groot, juridisch medewerker van de afdeling Juridische Zaken, directie Delinquentenzorg en Jeugdinrichtingen van het ministerie van Justitie.

Artikel 4

  • 1 De commissie kan interimrapporten uitbrengen over onderwerpen die zich daartoe naar haar oordeel lenen.

  • 2 De commissie zal binnen twee maanden na aanvang van haar werkzaamheden haar werkplan, vóór 1 oktober 1992 een voortgangsbericht en vóór 1 mei 1993 haar eindrapport uitbrengen.

Artikel 5

  • 1 De Commissie kan zich zo nodig doen bijstaan door derden. In het bijzonder kan hierbij worden gedacht aan een door het WODC of andere onderzoeksinstelling te verrichten enquête naar de terbeschikkingstelling zonder verpleging bij leden van de rechterlijke macht, de districtspsychiatrische diensten en de reclassering.

  • 2 De commissie kan zich wenden tot onder de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie ressorterende diensten en instellingen voor het verkrijgen van de inlichtingen die zij behoeft.

  • 3 De commissie is bevoegd deskundigen uit te nodigen om aan de beraadslagingen van de commissie deel te nemen.

Artikel 6

  • 1 De commissie kan voor onderdelen van haar taak subcommissies instellen waarin ook personen van buiten de commissie zitting kunnen hebben.

  • 2 In overeenstemming met het gevoelen van de commissie benoemt de voorzitter de leden van de subcommissie en regelt hij het voorzitterschap en het secretariaat daarvan.

Artikel 7

Dit besluit, dat zal worden geplaatst in de Staatscourant en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer, treedt in werking met ingang van de dag na die van dagtekening.

's-Gravenhage, 28 januari 1992

De

Staatssecretaris

van Justitie,

A. Kosto

Naar boven