Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 8 oktober 1991, nr.
J 31 699/91, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;
Overwegende, dat het Schepenbesluit 1965 (Stb.367) in overeenstemming dient te worden gebracht met de wijzigingen die een Conferentie
van de Internationale Maritieme Organisatie op 9 november 1988 heeft aangenomen op
de voorschriften van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens
op zee, 1974 (Trb. 1976, 157 en 1977,77) en op 10 november 1988 heeft aangenomen op de voorschriften
van het Protocol van 1978 bij dit Verdrag (Trb. 1978,189), welke wijzigingen betrekking hebben op het invoeren van een wereldomvattend
maritiem satelliet-communicatiesysteem;
Overwegende, dat het Schepenbesluit 1965 voorts in overeenstemming dient te worden gebracht met de wijzigingen die de uitgebreide
maritieme veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie op 11 april
1989 (resolutie MSC 13/57) en op 25 mei 1990 (resolutie MSC 19/58) heeft aangenomen
op de voorschriften van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens
op zee, 1974;
Overwegende, dat tevens nog enkele andere wenselijk gebleken wijzigingen in het Schepenbesluit 1965 kunnen worden aangebracht;
Gelet op de artikelen 5, 9 en 73 van de Schepenwet (Stb.1932, 86);
De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 9 december 1991, No. W09.91
0558/K);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van januari 1992,
nr. S/J /32.286/91,
Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;
De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;
Hebben goedgevonden en verstaan: