Wet van 20 november 1991, houdende regeling van het conflictenrecht inzake het huwelijksvermogensregime
en de vermogensrechtelijke betrekkingen van de echtgenoten ten opzichte van derden,
mede in verband met de bekrachtiging van het op 14 maart 1978 te 's-Gravenhage tot
stand gekomen Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogenregime
(Trb. 1988, 130)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het mede in verband met de bekrachtiging
van het op 14 maart 1978 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake het recht
dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime, wenselijk is regelen te geven
met betrekking tot het conflictenrecht inzake het huwelijksvermogensregime en de vermogensrechtelijke
betrekkingen van de echtgenoten ten opzichte van derden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: