Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (wijziging van de teldatum)

[Regeling materieel uitgewerkt per 04-07-2013.]
Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-02-2006 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 01-08-1998 t/m 03-07-2013

Wet van 28 oktober 1991, houdende wijziging van de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs in verband met wijziging van de teldatum

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is gebleken enige wijzigingen aan te brengen in de Wet op het primair onderwijs (Stb. 1986, 256) en de Wet op de expertisecentra (Stb. 1987, 614) op het punt van de teldatum in verband met betere beheersing van de rijksbegroting;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel III

Indien een basisschool wordt geopend in het schooljaar 1991-1992, geldt voor dat schooljaar in afwijking van artikel 18, tweede lid, van de Wet op het basisonderwijs zoals gewijzigd door deze wet, het aantal leerlingen op de 16de dag van de maand volgend op die der opening. Voor het schooljaar 1992-1993 wordt voor een basisschool waarop de eerste volzin van toepassing is, als grondslag genomen het aantal leerlingen op 1 oktober 1991, verhoogd met het krachtens artikel 18, eerste lid, van de Wet op het basisonderwijs zoals gewijzigd door deze wet, bepaalde percentage van dat aantal leerlingen. Indien de 16de dag van de maand volgend op die der opening valt na 1 oktober 1991, is het aantal leerlingen op de eerstgenoemde dag de grondslag voor het schooljaar 1992-1993, verhoogd met het krachtens artikel 18, eerste lid, van de Wet op het basisonderwijs zoals gewijzigd door deze wet, bepaalde percentage van dat aantal leerlingen.

Artikel IV

In afwijking van artikel 100, eerste lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, is in het vijfjarig tijdvak, bedoeld in artikel 130 van genoemde wet, voor de kalenderjaren tot en met 1991 het aantal leerlingen op 16 januari van het desbetreffende kalenderjaar de grondslag voor de berekening van het aantal leerlingen, bedoeld in artikel 130, elfde en twaalfde lid, van genoemde wet. Voor het kalenderjaar waarin een nieuw opgerichte school wordt geopend, wordt voor de kalenderjaren tot en met 1991 als grondslag genomen het aantal leerlingen op de laatste dag van de tweede maand volgende op die der opening.

Artikel V

  • 1 Voor de toepassing van artikel 153, eerste lid, en 160, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs in verband met beëindiging dan wel voortzetting van de bekostiging van een bijzondere school onderscheidenlijk opheffing dan wel instandhouding van een openbare school met ingang van 1 augustus 1992, is bepalend het aantal leerlingen op 16 januari 1990 en het aantal leerlingen op 16 januari 1991.

Artikel VI

  • 1 Met uitzondering van de scholen voor kinderen die zijn opgenomen in ziekenhuizen, is voor de toepassing van artikel 147, eerste lid, en 148 eerste lid, van de Wet op de expertisecentra in verband met beëindiging dan wel voortzetting van de bekostiging van een bijzondere school onderscheidenlijk opheffing dan wel instandhouding van een openbare school met ingang van 1 augustus 1992, bepalend het aantal leerlingen op 16 januari 1990 en het aantal leerlingen op 16 januari 1991.

Artikel VII

  • 2 Onze minister van onderwijs en wetenschappen zorgt voor een evaluatie van de leerlingentelling, bedoeld in het eerste lid, en legt de resultaten daarvan over aan de beide kamers der Staten-Generaal.

Artikel VIII

Indien de ter uitvoering van de Wet op het primair onderwijs zoals gewijzigd door deze wet, onderscheidenlijk van de Wet op de expertisecentra zoals gewijzigd door deze wet, bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen of te wijzigen voorschriften niet van kracht zijn op de datum van inwerkingtreding van deze wet, kan uiterlijk tot en met 31 juli 1992 bij ministeriële regeling worden voorzien in het onderwerp van die voorschriften.

Artikel IX

  • 1 Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 september 1991, zendt het bevoegd gezag van een basisschool, binnen 7 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze wet, aan Onze minister, de inspecteur, en indien het een bijzondere school betreft, eveneens aan burgemeester en wethouders, een opgave van het aantal leerlingen dat op de desbetreffende school op 1 oktober 1991 staat ingeschreven, voor zover deze opgave niet reeds is verstrekt.

  • 3 Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het bevoegd gezag van een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, met dien verstande dat toezending van de opgave in dat geval tevens plaatsvindt aan gedeputeerde staten.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage, 28 oktober 1991

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen,

J. Wallage

Uitgegeven de zevende november 1991

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin