Opheffing Commissie verzamelen of opmaken van standaardprijzen en -lonen voor Rijkswerken
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gezien de beschikking van 15 april 1942, La QI/Afd.W., Directie van den Waterstaat,
waarbij is ingesteld de Commissie tot het verzamelen of opmaken van standaardprijzen
en -lonen voor Rijkswerken, zoals nadien gewijzigd;
Gelet op het feit dat in de vergadering van de Commissie van 4 februari 1988 is besloten
om meer pariteit in de samenstelling van de commissie te brengen;
Overwegende dat de Risicoregeling Grond-, Water- en Wegenbouw een breed maatschappelijk
belang dient en dat de vaststelling van standaardprijzen en normlonen dient te geschieden
met een groot draagvlak bij alle daarbij betrokken partijen;
Overwegende dat de Stichting Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water-
en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (C.R.O.W.) een paritair ingericht platform is,
gericht op de grond-, water- en wegenbouw, waarin alle betrokken partijen vertegenwoordigd
zijn;
Overwegende dat de onder C.R.O.W. ressorterende Raad voor de Regelgeving een voldoende
waarborg is voor een onafhankelijke en paritaire vaststelling van standaardprijzen
en normlonen;
Overwegende dat C.R.O.W. bereid is de taken van het secretariaat van de Commissie
voort te zetten;
Overwegende dat de Commissie in haar vergadering van 18 april 1991 heeft ingestemd
met het overdragen van haar taken en bevoegdheden aan de Raad voor de Regelgeving
als vaststellend beleidsorgaan onder gelijktijdige opheffing van de Commissie;