Beschikking superheffing zure boerderijzuivelprodukten

[Regeling vervallen per 24-01-2004.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 14-06-1995 t/m 23-01-2004

Beschikking superheffing zure boerderijzuivelprodukten

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Overwegende dat uitvoering moet worden gegeven aan Verordening (EEG) nr. 306/91 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 4 februari 1991 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 857/84 houdende algemene voorschriften voor de toepassing van de in artikel 5 quater van Verordening (EEG) nr. 804/68 bedoelde heffing in de sector melk en zuivelprodukten (PbEG L 37);

Gelet op de artikelen 13 en 19 van de Landbouwwet (Stb. 1957, 342);

Gehoord het Produktschap voor Zuivel en het Landbouwschap;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Voor de toepassing van deze beschikking worden voor zover van belang de begripsomschrijvingen overgenomen van artikel 1 van de Beschikking superheffing 1988 (Stcrt. 64) en wordt verstaan onder:

a. zure boerderijzuivelprodukten:

andere zuivelprodukten dan melk, room, boter en kaas, zoals onder andere yoghurt, kwark, vla en pap, al dan niet met vruchten of andere toevoegingen;

b. standplaatsen:

voor melk- en kalfkoeien ingerichte standplaatsen, voorzieningen die daarmee rechtstreeks verband houden daaronder begrepen;

c. het gerealiseerde produktieniveau:

de in 1990 rechtstreeks voor consumptie verkochte en/of geleverde hoeveelheid dan wel, indien zich een buitengewone omstandigheid als bedoeld in artikel 9 heeft voorgedaan, de in een aaneengesloten periode van 12 maanden direct voorafgaand aan de buitengewone omstandigheid rechtstreeks verkochte en/of geleverde hoeveelheid, indien de in 1990 rechtstreeks verkochte en/of geleverde hoeveelheid minder dan 90% bedraagt van de rechtstreekse verkoop en/of levering in genoemde periode van 12 maanden.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Aan producenten van zure boerderijzuivelprodukten wordt met inachtneming van de EG-verordeningen en het bepaalde in deze beschikking met ingang van de heffingsperiode 1991/1992 een heffingvrije hoeveelheid als bedoeld in artikel 7 van de Beschikking superheffing 1988 dan wel een referentiehoeveelheid toegewezen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Toewijzing van een heffingvrije hoeveelheid dan wel een referentiehoeveelheid op grond van deze beschikking vindt slechts plaats indien de producent de rechtstreekse verkoop of levering van zure boerderijzuivelprodukten voorafgaand aan de indiening van de aanvraag niet definitief heeft beëindigd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

  • 1 Indien de producent vóór 1984 met de rechtstreekse verkoop en/of levering van zure boerderijzuivelprodukten is begonnen wordt:

    • a. de heffingvrije hoeveelheid, bedoeld in artikel 2 vastgesteld op:

      • -

        hetzij de hoeveelheid zure boerderijzuivelprodukten, uitgedrukt in melkequivalent, die de producent in 1981 rechtstreeks voor consumptie heeft verkocht, vermeerderd met 1%;

      • -

        hetzij de hoeveelheid zure boerderijzuivelprodukten, uitgedrukt in melkequivalent, die de producent in de periode van 10 april 1983 tot en met 7 april 1984 dan wel in 1983 heeft verkocht, indien op of na 1 januari 1981 met de rechtstreekse verkoop voor consumptie is begonnen of indien bedoelde verkoop in de periode 2 april 1984 tot en met 31 maart 1985 met meer dan 10% is gedaald of gestegen ten opzichte van 1981;

    • b. de referentiehoeveelheid, bedoeld in artikel 2 vastgesteld op de hoeveelheid zure boerderijzuivelprodukten, uitgedrukt in melkequivalent, die de producent in 1983 aan een koper heeft geleverd.

  • 2 Indien de in het eerste lid bedoelde producent ten tijde van de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 11 ten genoegen van de minister aantoont dat hij na 1 januari 1980 doch vóór 31 januari 1991 investeringsverplichtingen is aangegaan ten behoeve van apparatuur voor de produktie van zure boerderijzuivelprodukten, wordt hem een extra heffingvrije hoeveelheid respectievelijk referentiehoeveelheid toegewezen, welke wordt vastgesteld op het door hem gerealiseerde produktieniveau verminderd met de op grond van het eerste lid toe te wijzen hoeveelheid. De minister kan nadere regelen stellen met betrekking tot de apparatuur waarop de investeringsverplichtingen betrekking moeten hebben.

  • 3 De overeenkomstig de beide voorgaande leden toe te wijzen heffingvrije hoeveelheid respectievelijk referentiehoeveelheid wordt verminderd met het geldende percentage van 2,39% respectievelijk 19,43%.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

Indien de producent na 1983 doch vóór 1990 met de rechtstreekse verkoop en/of levering van zure boerderijzuivelprodukten is begonnen en hij ten tijde van de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 11 ten genoegen van de minister aantoont dat hij na 1 januari 1980 doch vóór 31 januari 1991 investeringsverplichtingen is aangegaan als bedoeld in artikel 4, tweede lid, wordt hem een bijzondere heffingvrije hoeveelheid respectievelijk referentiehoeveelheid toegewezen, welke wordt vastgesteld op het door hem gerealiseerde produktieniveau, met dien verstande dat de heffingvrije hoeveelheid respectievelijk referentiehoeveelheid wordt verminderd met het geldende percentage van 2,39% respectievelijk 19,43%.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

  • 1 Degene die met de rechtstreekse verkoop en/of levering van zure boerderijzuivelprodukten in dan wel na 1990 is begonnen alsmede degene die ten tijde van de indiening van de aanvraag nog geen aanvang heeft gemaakt met deze produktie en die na 1 september 1988 maar vóór 31 januari 1991 investeringsverplichtingen van tenminste f 20 000 als bedoeld in artikel 4, tweede lid, is aangegaan kan in aanmerking komen voor toewijzing van een bijzondere heffingvrije hoeveelheid respectievelijk referentiehoeveelheid.

  • 2 De aan de in het eerste lid bedoelde producenten toe te wijzen bijzondere heffingvrije hoeveelheid respectievelijk referentiehoeveelheid wordt berekend volgens de formule:

    totale aantal op 31 januari 1991 op het bedrijf van de producent aanwezige standplaatsen in voorkomend geval vermeerderd met het aantal nog niet gerealiseerde standplaatsen waarvoor na 1 september 1988 maar vóór 31 januari 1991 investeringsverplichtingen zijn aangegaan, verminderd met het totale aantal op 31 december 1989 op het bedrijf van de producent beschikbare melk- en kalfkoeien, het geheel verminderd met 30% en voorts vermenigvuldigd met 6000 kg, met dien verstande dat de toe te wijzen bijzondere heffingvrije hoeveelheid respectievelijk referentiehoeveelheid nooit meer kan bedragen dan de hoeveelheid waarvoor de producent aan de hand van de door hem verrichte investeringen kan aantonen dat hij deze na realisatie daarvan daadwerkelijk kan produceren.

  • 3 Degene die met de rechtstreekse verkoop en/of levering van zure boerderijzuivelprodukten in 1990 is begonnen en na 1 september 1988 maar vóór 31 januari 1991 investeringsverplichtingen is aangegaan als bedoeld in het eerste lid, kan bij zijn aanvraag een verzoek doen om, in afwijking van het bepaalde in het tweede lid, bij de berekening van de toe te wijzen bijzondere heffingvrije hoeveelheid respectievelijk referentiehoeveelheid uit te gaan van het gerealiseerde produktieniveau.

  • 4 De heffingvrije hoeveelheid respectievelijk referentiehoeveelheid, bedoeld in de voorgaande leden wordt verminderd met het geldende percentage van 2,39% respectievelijk 19,43%.

  • 5 De aanspraak op de overeenkomstig het tweede lid toegewezen bijzondere heffingvrije hoeveelheid respectievelijk referentiehoeveelheid ontstaat pas nadat de producent ten genoegen van de minister heeft aangetoond dat hij met de rechtstreekse verkoop en/of levering van zure boerderijzuivelprodukten is begonnen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

  • 1 De producent die vóór 1990 met de rechtstreekse verkoop en/of levering van zure boerderijzuivelprodukten is begonnen en in de periode van 1 september 1988 tot 31 januari 1991 investeringsverplichtingen van tenminste f 20 000 te behoeve van een uitbreiding van het aantal standplaatsen is aangegaan met het oog op de uitbreiding van de rechtstreekse verkoop en/of levering van zure boerderijzuivelprodukten, kan in aanmerking komen voor een bijzondere heffingvrije hoeveelheid respectievelijk referentiehoeveelheid in afwijking van de hoeveelheid, bedoeld in de artikelen 4 en 5.

  • 2 De bijzondere hoeveelheid, bedoeld in het eerste lid, wordt:

    • a. indien de producent vóór 1984 met de rechtstreekse verkoop en/of levering van zure boerderijzuivelprodukten is begonnen, als volgt berekend:

      de hoeveel zure boerderijzuivelprodukten die de producent in één van de in artikel 4, eerste lid, bedoelde periodes rechtstreeks voor consumptie heeft verkocht dan wel aan een koper heeft geleverd, vermeerderd met de hoeveelheid waarmee de in de periode van 12 maanden voorafgaand aan het aangaan van de investeringsverplichtingen bedoeld in het eerste lid rechtstreeks verkochte en/of geleverde hoeveelheid de eerstgenoemde hoeveelheid overschrijdt en voorts vermeerderd met een hoeveelheid die wordt berekend volgens de formule;

      het aantal standplaatsen als bedoeld in het eerste lid, verminderd met 30% en voorts vermenigvuldigd met 6000 kg.

    • b. indien de producent na 1983 doch vóór 1990 met de rechtstreekse verkoop en/of levering van zure boerderijzuivelprodukten is begonnen, als volgt berekend:

      de rechtstreekse verkoop en/of levering die de producent in de periode van 12 maanden voorafgaand aan het aangaan van de investeringsverplichtingen, bedoeld in het eerste lid, heeft gerealiseerd, vermeerderd met een hoeveelheid berekend volgens de formule; het aantal standplaatsen als bedoeld in het eerste lid, verminderd met 30% en voorts vermenigvuldigd met 6000 kg.

  • 3 De heffingvrije hoeveelheid respectievelijk referentiehoeveelheid welke volgens de in het tweede lid bedoelde formule is berekend, wordt verminderd met het geldende percentage van 2,39% respectievelijk 19,43%.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

De producent waaraan na 1983 een bedrijf als geheel is overgedragen kan bij zijn aanvraag een verzoek doen om, in afwijking van de hoeveelheid bedoeld in de artikelen 4, 5, 6 en 7 een hoeveelheid heffingvrij te leveren zure boerderijzuivelprodukten, uitgedrukt in melkequivalent, toegewezen te krijgen welke wordt vastgesteld op de in één van de artikel 4, eerste lid, bedoelde periodes dan wel in 1990 door een rechtsvoorganger gerealiseerde rechtstreekse verkopen en/of leveringen van zure boerderijzuivelprodukten.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

  • 1 Degene van wie tengevolge van een buitengewone omstandigheid, welke zich kort vóór of in de loop van 1983 onverwacht heeft voorgedaan, de produktie van zure boerderijzuivelprodukten in dat jaar minder dan 90% heeft bedragen van de produktie in 1981 of 1982 kan verzoeken om bij de berekening van de referentiehoeveelheid als bedoeld in artikel 2 uit te gaan van één van die jaren, met dien verstande dat de referentiehoeveelheid wordt verminderd met het geldende percentage van 19,43%.

  • 2 Onder een buitengewone omstandigheid, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan:

    • -

      een ernstige natuurramp die een grote weerslag heeft op het bedrijf van de producent;

    • -

      de vernieling van de voorraden diervoeder of de melkveestallen van de producent door een ongeluk;

    • -

      een epizoötie bij de gehele melkveestapel of een deel ervan:

    • -

      onteigening van een aanzienlijk deel van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf van de producent, waardoor het groenvoederareaal van het bedrijf tijdelijk is verkleind;

    • -

      langdurige arbeidsongeschiktheid van de producent, als deze zelf het bedrijf exploiteerde;

    • -

      verlies, door diefstal of ongelukken, van de gehele melkveestapel of een gedeelte daarvan, waardoor de melkproduktie van het bedrijf aanzienlijk is beïnvloed, dan wel elke andere buitengewone omstandigheid, als zodanig aangemerkt door de EG-verordeningen.

  • 3 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, ingeval de produktie van zure boerderijzuivelprodukten in 1983 minder dan 100% heeft bedragen van die in 1982, indien het aantal melk- of kalfkoeien in 1983 ten opzichte van 1982 aanzienlijk is uitgebreid, met dien verstande dat de som van bedoelde vermindering van de produktie van zure boerderijzuivelprodukten, uitgedrukt in een percentage, en bedoelde uitbreiding van het aantal melk- en kalfkoeien, uitgedrukt in een percentage, gelijk of meer dan 20 dient te bedragen.

  • 4 Het eerste tot en met het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing in geval van toewijzing van een heffingvrije hoeveelheid als bedoeld in artikel 2.

Artikel 9a

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

  • 1 Indien een producent op basis van artikel 5, 6 of 7 aanspraak heeft op een heffingvrije hoeveelheid en de totale nationale hoeveelheid voor rechtstreekse verkoop als bedoeld in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 3950/92 voor toekenning geen ruimte laat, wordt hem een overeenkomstige referentiehoeveelheid toegekend.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in artikel 8, eerste lid, van de Beschikking superheffing 1993 kan de op basis van het eerste lid toegekende referentiehoeveelheid gedurende de gehele heffingsperiode, waarin die toekenning plaatsvond, worden uitgewisseld naar een referentiehoeveelheid voor rechtstreekse verkoop.

  • 3 Het bepaalde in artikel 8, tweede lid, van de Beschikking superheffing 1993 is niet van toepassing op een referentiehoeveelheid die op basis van het eerste lid van dit artikel is toegekend en gedurende de heffingsperiode, waarin die toekenning plaatsvond, is uitgewisseld naar een referentiehoeveelheid voor rechtstreekse verkoop.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

De minister kan nadere regelen stellen met betrekking tot de bepaling van het melkequivalent op basis waarvan de toe te wijzen hoeveelheden zure boerderijzuivelprodukten worden vastgesteld.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

  • 1 Een aanvraag voor toewijzing van een heffingvrije hoeveelheid respectievelijk referentiehoeveelheid als bedoeld in artikel 2 moet vóór 16 november 1991 worden ingediend bij de districtsbureauhouder op een daartoe voorgeschreven formulier. Na ontvangst van het aanvraagformulier stuurt de districtsbureauhouder de betrokken producent een ontvangstbevestiging.

  • 2 Een verzoek als bedoeld in het eerste lid is met redenen omkleed. Het bevat een, met daartoe strekkende bewijsstukken, onderbouwde verklaring omtrent de onderscheidene gronden, welke ter staving van het verzoek worden aangevoerd. Het verzoek is niet ontvankelijk indien de voorschriften, bedoeld in het eerste lid, of het bepaalde in dit lid niet in acht zijn genomen.

  • 3 De directeur beslist namens de minister op de aanvraag.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

  • 1 Tegen een beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 11, derde lid, kan de natuurlijke of rechtspersoon, die door die beschikking rechtstreeks in zijn belang is getroffen een bezwaarschrift indienen bij de minister.

  • 2 De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt 30 dagen.

  • 3 De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop de beschikking is verzonden of uitgereikt.

  • 4 Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op die grond achterwege indien betrokkene aantoont dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden.

  • 5 Het bezwaar schorst niet de werking van de beschikking waartegen het gericht is.

  • 6 Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en tenminste te bevatten:

    • a. naam en adres van de indiener;

    • b. dagtekening van het bezwaarschrift;

    • c. een omschrijving, met vermelding van kenmerk en datum van de beschikking waartegen het bezwaar zich richt, zo mogelijk door medezending van een kopie van de beschikking;

    • d. de gronden van het bezwaar.

  • 7 Indien niet is voldaan aan het bepaalde in het zesde lid kan het bezwaarschrift niet ontvankelijk worden verklaard mits de indiener de gelegenheid heeft gehad binnen een door of vanwege de minister gestelde termijn het verzuim te herstellen.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 24-01-2004]

  • 1 Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van haar bekendmaking.

  • 2 Zij kan worden aangehaald als: Beschikking superheffing zure boerderijzuivelprodukten.

's-Gravenhage, 11 september 1991

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

P. Bukman

Naar boven