Besluit van 23 mei 1991, houdende regels inzake voorverpakte breigarens
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van
7 december 1990, VVP/P/U-689637, gedaan mede namens Onze Minister van Economische
Zaken;
Overwegende, dat het gelet op richtlijn nr. 87/356/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juni 1987 (PbEG L 80) tot wijziging van richtlijn 80/232/EEG (PbEG L 51), betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake
de voor bepaalde voorverpakte produkten toegestane reeksen van nominale hoeveelheden
en nominale capaciteiten, noodzakelijk is regels te stellen met betrekking tot de
toegestane nominale hoeveelheden van voorverpakte breigarens;
Gelet op de artikelen 8, onderdeel e en 13 van de Warenwet (Stb. 1988, 360);
Gehoord de Adviescommissie Warenwet van (advies van 25 september 1990, nr. 14303/(070)5);
De Raad van State gehoord (advies van 5 april 1991, nr. W13.90.0653);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
van 6 mei 1991, VVP/P-U-690742, uitgebracht mede namens Onze Minister van Economische
Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: