Besluit brandweerpersoneel

[Regeling vervallen per 01-10-2010.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 03-03-2006 t/m 30-09-2010

Besluit van 3 mei 1991, houdende regels betreffende de aanstelling en bevordering, de rangen en de keuring en de controle op lichamelijke en geestelijke geschiktheid van het brandweerpersoneel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken a.i. van 27 juli 1990, nr. EB90/6/8, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Brandweer;

Gelet op artikel 14, eerste lid, onderdelen a tot en met c, van de Brandweerwet 1985 (Stb. 87);

Gehoord de Brandweerraad;

De Raad van State gehoord (advies van 6 februari 1991, nr. W04.90.0387);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 24 april 1991, nr. EB91/1/397, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Brandweer;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsomschrijving

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. het personeel: degenen die in één van de rangen, bedoeld in artikel 2, eerste en derde lid, zijn aangesteld bij de gemeente en werkzaam zijn bij de gemeentelijke brandweer dan wel zijn aangesteld bij de regionale brandweer of het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de Brandweerwet 1985;

  • b. het bevoegd gezag, voor zover het betreft het personeel aangesteld bij:

    • 1°. de gemeente en werkzaam bij de gemeentelijke brandweer: het college van burgemeester en wethouders;

    • 2°. de regionale brandweer: het dagelijks bestuur van de regionale brandweer;

    • 3°. het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding: het bestuur van het instituut, bedoeld in artikel 18b, eerste lid, van de Brandweerwet 1985.

§ 2. Rangen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Voor het personeel gelden de volgende rangen:

    • a. brandwacht;

    • b. brandwacht eerste klasse;

    • c. hoofdbrandwacht;

    • d. onderbrandmeester;

    • e. brandmeester;

    • f. adjunct-hoofdbrandmeester;

    • g. adjunct-hoofdbrandmeester eerste klasse;

    • h. hoofdbrandmeester;

    • i. hoofdbrandmeester eerste klasse;

    • j. commandeur;

    • k. commandeur eerste klasse;

    • l. adjunct-hoofdcommandeur;

    • m. adjunct-hoofdcommandeur eerste klasse;

    • n. hoofdcommandeur;

    • o. hoofdcommandeur eerste klasse.

  • 2 De volgorde van de rangen, bedoeld in het eerste lid, is zodanig, dat een eerdergenoemde rang lager is dan een latergenoemde.

  • 3 Voor degene die de opleiding volgt tot:

    • a. brandwacht geldt de rang van adspirant-brandwacht,

    • b. onderbrandmeester geldt de rang van adspirant-onderofficier,

    • c. adjunct-hoofdbrandmeester of hoofdbrandmeester zonder in het bezit te zijn van het diploma adjunct-hoofdbrandmeester geldt de rang van adspirant-officier,

    tenzij deze aangesteld is in een rang als bedoeld in het eerste lid.

§ 3. Aanstelling en bevordering

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Het bevoegd gezag kan een persoon aanstellen in de rang van adspirant-brandwacht, adspirant-onderofficier of adspirant-officier, indien deze in ieder geval voldoet aan artikel 6, eerste lid.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 2 In afwijking van het eerste lid, aanhef juncto onderdeel b, kan het bevoegd gezag een persoon bevorderen tot één van de rangen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, indien voor de vervulling van de aan hem nieuw op te dragen werkzaamheden geen eisen worden gesteld die een zwaardere lichamelijke of psychische belasting met zich brengen dan de eisen die worden gesteld aan de vervulling van zijn huidige werkzaamheden.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Onze Minister van Binnenlandse Zaken kan in bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van artikel 4, eerste lid, onderdeel a.

§ 4. Geneeskundig onderzoek

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Het personeel dient blijkens een geneeskundig onderzoek in staat te worden geacht de op te dragen werkzaamheden naar behoren te verrichten.

  • 2 Het geneeskundig onderzoek, bedoeld in het eerste lid, bevat in ieder geval:

    • a. een algemeen lichamelijk onderzoek;

    • b. een onderzoek naar de fysieke en psychische gesteldheid van het personeel, in relatie tot de op te dragen werkzaamheden.

  • 3 Het geneeskundig onderzoek, bedoeld in het eerste lid, geschiedt door of onder verantwoordelijkheid van een door het bevoegd gezag aangewezen bedrijfsarts die is ingeschreven in het register dat bijgehouden wordt door de Sociaal Geneeskundige Registratiecommissie.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Het personeel wordt periodiek onderworpen aan een geneeskundig onderzoek als bedoeld in artikel 6, eerste lid.

  • 2 Het geneeskundig onderzoek geschiedt voor degenen met een leeftijd van:

    • a. jonger dan veertig jaar één keer in de vier jaar;

    • b. veertig jaar tot en met vijftig jaar één keer in de twee jaar;

    • c. ouder dan vijftig jaar één keer in het jaar.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Het bevoegd gezag kan bij de bedrijfsarts, bedoeld in artikel 6, derde lid, voor degene van wie op goede gronden wordt verondersteld dat zijn lichamelijke of psychische gesteldheid een beletsel vormt om de opgedragen werkzaamheden naar behoren te verrichten, een geneeskundig onderzoek als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanvragen.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

De uitslag van een geneeskundig onderzoek wordt binnen een termijn van twee weken na vaststelling medegedeeld aan het bevoegd gezag en degene die gekeurd is.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Degene die gekeurd is, kan binnen een termijn van twee weken na ontvangst van de mededeling van de uitslag van het geneeskundig onderzoek, bedoeld in artikel 9, een verzoek om herkeuring indienen bij het bevoegd gezag.

§ 5. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Artikel 1 van de Gelijkstellingsregeling brandweeropleidingen is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de diploma's die vóór de inwerkingtreding van dit besluit zijn afgegeven.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

In afwijking van artikel 4, eerste lid, onderdeel a, dient het bevoegd gezag bij een aanstelling of bevordering als bedoeld in de aanhef van dat artikel in acht te nemen dat:

  • a. het personeel dat vóór de inwerkingtreding van dit besluit is aangesteld in één van de rangen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor wat betreft die rang vrijgesteld is van de diploma-eis, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 8°;

  • b. het personeel dat vóór de inwerkingtreding van dit besluit is aangesteld in de rang, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, vrijgesteld is van de diploma-eis, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, onder 5°;

  • c. het personeel dat vóór de inwerkingtreding van dit besluit is aangesteld in één van de rangen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen e tot en met o, vrijgesteld is van de diploma-eis, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, onder 6° tot en met 8°.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Het Besluit rangen brandweerpersoneel (Stb. 1988, 690) wordt ingetrokken.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst met uitzondering van artikel 4, eerste lid, onderdeel a, onder 8°, dat in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 2 Artikel 13 vervalt zeven jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit brandweerpersoneel.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 3 mei 1991

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

C. I. Dales

Uitgegeven de elfde juni 1991

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven