Instellingsbesluit Overleg over Ruimtelijke Investeringen

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 15-11-1990 t/m heden

Instellingsbesluit Overleg over Ruimtelijke Investeringen

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer mede namens de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Verkeer en Waterstaat en de Staatssecretarissen van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Economische Zaken,

Overwegende

dat voor de inrichting van Nederland omvangrijke investeringen noodzakelijk zijn en dat dit een taak van zowel de verschillende overheden als van de particulier sector is,

dat er samenwerking tussen de overheid en de particuliere sector en tussen de overheden onderling noodzakelijk is,

dat het nodig is om de kennis en wensen van het openbaar bestuur te koppelen aan de kennis en wensen van de particuliere sector omtrent het beheer van (o.a. langlopende) besparingen van de bevolking,

dat besluiten over financiële participatie in investeringsprojecten per project onder eigen verantwoordelijkheid van de partners plaats zal blijven vinden,

Besluit:

Artikel 2

  • 1 Het ORI heeft als taak het ontwikkelen van een gemeenschappelijk referentiekader voor de ruimtelijke investeringen die door de publieke en private sector in samenwerking worden gedaan.

  • 2 Op basis van het referentiekader zal worden geadviseerd over de inhoud van het beleid en over de afstemming en prioriteitenstelling van ruimtelijke investeringen om het beleid te realiseren.

    Met het oog daarop zal in het referentiekader aandacht worden besteed aan de wijze van samenwerking tussen publieke en private partijen en aan de financieringsmogelijkheden.

  • 3 Het ORI kan geen besluiten nemen over de financiering van concrete investeringsprojecten. Het referentiekader heeft derhalve geen verplichtend karakter.

Artikel 3

  • 1 Het ORI is een informeel overlegforum.

  • 2 De resultaten van het informele overleg zullen ter kennis worden gebracht van tenminste alle in de aanhef genoemde Ministers en Staatssecretarissen, van de desbetreffende lagere overheden en vertegenwoordigende organen aan particuliere zijde, teneinde bij de beleidsbepaling mede een rol te kunnen spelen.

Artikel 4

  • 1 Het overleg bestaat uit:

    Voorzitter:

    drs. J.P.A. Gruijters, Voorzitter van de Rijksplanologische Commissie

    Secretaris

    A. Barmentloo, Directeur Algemene en Bestuurlijke Zaken van de Rijksplanologische Dienst (VROM)

    Deelnemers van de zijde van:

    Gemeenten
    • mr. dr. A. J. E. Havermans, Burgemeester van 's-Gravenhage;

    • dr. A. Peper, Burgemeester van Rotterdam;

    • drs. E. van Thijn, Burgemeester van Amsterdam;

    • Mw. drs. M.W.M. Vos-van Gortel, Burgemeester van Utrecht

    Particuliere sector
    • drs. ing. S. de Graaf, Directeur van MABON B.V.

    • H. Huizinga, Lid van de Raad van Bestuur van Nationale Nederlanden

    • ir. M. T. Kooistra, Voorzitter van de directie van Wereldhave N.V.

    • ir. A.B.M. van der Plas, lid van de Hoofddirectie van Philips Nederland

    • drs. A.A. Soetekouw, lid van de Raad van Bestuur van de NMB Postbank

    • ir. M.C. van Veen, lid van de Raad van bestuur van de Hoogovens Groep B.V.;

    • mr. R.W.J. Groenink, lid raad van bestuur ABN AMRO Holding N.V.

    Rijk
    • ir. G. Blom, Directeur-Generaal van Rijkswaterstaat (V & W);

    • ir. M.E.E. Enthoven, Directeur-Generaal Milieubeheer (VROM);

    • mr. G.J. Jansen, Directeur-Generaal Openbaar Bestuur (BiZa);

    • ir. M.J. Loschacoff, Raadsadviseur VROM;

    • drs. J.W. Oosterwijk, Plv. Directeur-Generaal Industrie en Regionaal Beleid (EZ);

    • drs. F.H. v.d. Veen, Plv. Directeur-Generaal van de Ruimtelijke Ordening (VROM);

    • ir. B. Westerduin, Directeur Generaal voor het Vervoer (V & W).

  • 2 De samenstelling van het ORI kan door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer worden gewijzigd na overleg met de in de aanhef genoemde bewindslieden en met de voorzitter van het ORI.

Artikel 5

  • 1 De leden van het Overleg hebben op persoonlijke titel zitting in het ORI.

  • 2 Zij kunnen zich niet laten vervangen voor het bijwonen van het overleg.

  • 3 Het overleg is niet openbaar en op ad hoc basis kunnen gasten worden uitgenodigd voor deelname aan het overleg.

  • 4 De plenaire bijeenkomsten van het ORI zullen enkele malen per jaar plaatsvinden.

Artikel 6

  • 1 De werkzaamheden van het ORI worden voorbereid door een projectgroep waarin medewerkers van de ORI-leden zitting hebben onder leiding van een projectleider.

  • 2 Ten behoeve van het ORI functioneert een bij de Rijksplanologische Dienst ondergebracht secretariaat.

Artikel 7

  • 1 Na verloop van twee jaar wordt het ORI geëvalueerd. Op basis van de evaluatie wordt dan ook over de termijn van voortzetting van het ORI beslist.

  • 2 Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van het ORI geschiedt met in achtneming van de bepalingen van het Besluit Algemene Secretarie-aangelegenheden Rijksadministratie (Stb. 1980, 182) op overeenkomstige wijze als bij het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van het ORI opgeborgen in het archief van het ministerie.

Afschrift van dit besluit wordt gezonden naar alle Ministers en Staatssecretarissen en naar de bij het ORI betrokkenen.

's-Gravenhage, 15 november 1990

De

minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. G. M. Alders

Naar boven