Zuivelverordening 1990, Gebruik caseïne en caseïnaten in kaas

[Regeling vervallen per 01-01-2011.]
Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 29-06-2002 t/m 31-12-2010

Zuivelverordening 1990, Gebruik caseïne en caseïnaten in kaas

Het bestuur van het Produktschap voor Zuivel gelet op de artikelen 13 en 19 van de Landbouwwet, de Overdrachtsbeschikking bevoegdheden Landbouwwet 1966, Algemeen en de artikelen 96, 98 en 100 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie, heeft ter vergadering van 17 oktober 1990 vastgesteld de navolgende verordening.

Definities

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

In deze verordening wordt gebezigd de terminologie van de Zuivelverordening 1958, Terminologie, met dien verstande dat in deze verordening wordt verstaan onder:

kaas

:

op het grondgebied van de Gemeenschap bereide produkten van GN-code 0406;

caseïne en caseïnaten

:

produkten van GN-codes 3501 10 90 en 3501 90 90, als zodanig of gemengd gebruikt.

Verbodsbepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 1a

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Kaas mag niet worden bereid met caseïne en caseïnaten.

  • 2 Het verbod in lid 1 is niet van toepassing indien een toestemming is verleend als bedoeld in artikel 2, lid 1.

Toestemmingen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Met inachtneming van het gestelde bij of krachtens Verordening (EEG) nr. 2204/90 van de Raad, tot vaststelling van aanvullende algemene voorschriften van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten ten aanzien van kaas (Pb. EG. 31 juli 1990, nr. L 201) verleent de voorzitter op verzoek van belanghebbenden toestemming voor het gebruik van caseïne en caseïnaten bij de bereiding van kaas.

  • 2 Een toestemming als bedoeld in lid 1 wordt slechts verleend voor een periode van twaalf maanden op voorwaarde dat de belanghebbende zich vooraf schriftelijk verbindt de in artikel 3, lid 1, punten a) en b) van Verordening (EEG) nr. 2204/90, bedoelde verplichtingen in acht te nemen en zich aan de in artikel 3, lid 1, punt c) van genoemde verordening bedoelde controles te onderwerpen.

  • 3 De voorzitter is bevoegd met inachtneming van het gestelde bij of krachtens Verordening (EEG) nr. 2204/90 aan een toestemming als bedoeld in lid 1 voorwaarden en beperkingen te verbinden.

  • 4 Degene aan wie een toestemming als bedoeld in lid 1 is verleend is verplicht de daaraan verbonden voorwaarden, alsmede de bepalingen van de in lid 2 bedoelde verbintenis na te komen.

  • 5 De toestemming bedoeld in lid 1 kan door de voorzitter worden ingetrokken, indien een aan de toestemming als bedoeld in lid 1 verbonden voorwaarde niet wordt nagekomen.

Verschuldigde bedragen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Degene die zonder toestemming, danwel in strijd met een verleende toestemming caseïne of caseïnaten gebruikt voor de bereiding van kaas, is voor de betrokken hoeveelheden caseïne en caseïnaten aan het produktschap een bedrag verschuldigd. Het bedrag is gelijk aan het bedrag dat de Europese Commissie bij Verordening (EEG) nr. 2742/90, tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2204/90 van de Raad (PbEG L264) heeft vastgesteld.

Voor het bestuur,

H. Schelhaas

voorzitter

J.P. Buwalda

secretaris

Goedgekeurd door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij beschikking van 13 december 1990, no. J. 9014997.

Naar boven