Stb. 2013, 413, datum inwerkingtreding 01-01-2014, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2013.
1 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot op de voet van
artikel 25, zesde lid, zoals dat luidde op 31 december 2012, verleend uitstel van
betaling alsmede met betrekking tot het verlenen van uitstel van betaling voor belastingaanslagen
betreffende de inkomstenbelasting die is verschuldigd door de toepassing van artikel
3.116, vierde lid, of artikel 3.116a, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001,
zoals die artikelen luidden op 31 december 2012, onderscheidenlijk door de toepassing
van artikel 10bis.4, vierde lid, of artikel 10bis.5, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting
2001. De in de eerste volzin bedoelde regels kunnen mede betrekking hebben op het
stellen van voldoende zekerheid. Het uitstel wordt beëindigd:
-
a. indien zich een omstandigheid voordoet waardoor de woning ophoudt een eigen woning
te zijn in de zin van artikel 3.111 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
-
b. indien de belastingschuldige een voordeel geniet als bedoeld in artikel 3.116, eerste
lid, of artikel 3.116a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals die
artikelen luidden op 31 december 2012, onderscheidenlijk als bedoeld in artikel 10bis.4,
eerste lid, of artikel 10bis.5, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;
-
c. indien zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 3.116, derde lid, of
artikel 3.116a, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals die artikelen
luidden op 31 december 2012, onderscheidenlijk als bedoeld in artikel 10bis.4, derde
lid, of artikel 10bis.5, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
2 Met betrekking tot een verleend uitstel van betaling als bedoeld in het eerste lid
zijn artikel 24, zevende lid, en artikel 28, derde en vierde lid, van overeenkomstige
toepassing.
Stb. 2015, 455, datum inwerkingtreding 01-01-2016, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2013.
2 Met betrekking tot een verleend uitstel van betaling als bedoeld in het eerste lid
zijn artikel 24, zevende lid, artikel 25, eenentwintigste lid, eerste volzin, en artikel 28, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing.