Residubesluit diergeneesmiddelen

[Regeling vervallen per 13-01-2006.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 29-11-1990 t/m 12-01-2006

Besluit van 9 oktober 1989, houdende vaststelling van residuen bij diergeneesmiddelen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en Visserij van 16 december 1988, No. J. 8812622, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;

Gelet op de artikelen 41 en 49 van de Diergeneesmiddelenwet (Stb. 1985, 410);

De Raad van State gehoord (advies van 2 mei 1989, No. W11.88.0717);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw en Visserij van 28 september 1989, No. J. 895768, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 1 De uit een oogpunt van volksgezondheid aanvaardbare hoeveelheden van diergeneesmiddelen, bestanddelen daarvan of omzettingsprodukten, die ten hoogste op of in door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur aan te wijzen voortbrengselen van dierlijke oorsprong mogen voorkomen, worden vastgesteld door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.

  • 2 Onder de krachtens het eerste lid vastgestelde hoeveelheid is mede begrepen een uit andere hoofde dan door de toepassing van diergeneesmiddelen aanwezige hoeveelheid van dezelfde stof.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 1 Onze Minister wijst in overeenstemming met Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur de methoden van onderzoek aan, die ter bepaling van de in het artikel 1 bedoelde hoeveelheden dienen te worden toegepast.

  • 2 Voor zover op grond van het eerste lid geen methoden van onderzoek zijn aangewezen mag voor de bepaling van de in artikel 1 bedoelde hoeveelheid een andere methode van onderzoek worden toegepast, indien deze methode voor het doel voldoende gevoelig, nauwkeurig en specifiek is en voorts een reproduceerbaar resultaat geeft.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

Dit besluit kan worden aangehaald als "Residubesluit diergeneesmiddelen".

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage, 9 oktober 1989

Beatrix

De Minister van Landbouw en Visserij,

G. J. M. Braks

Uitgegeven de zevenentwintigste november 1990

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven