Instelling werkgroep herspreiding jeugdhulpverlening
De minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de staatssecretaris van Justitie,
Overwegende:
- -
dat het gewenst is, dat het Rijk op korte termijn een plan vaststelt ten aanzien van
de jeugdhulpverlening;
- -
dat in dit plan onderscheid wordt gemaakt tussen landelijke en regionale voorzieningen;
- -
dat in het protocol van overdracht van voorzieningen van het ministerie van Justitie
naar het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur een aantal voorzieningen
in ieder geval als landelijke voorzieningen is aangewezen;
- -
dat het plan voorziet voor elke regio in een patroon van voorzieningen, dat zo goed
mogelijk aansluit bij de behoeften en dat evenwichtig is opgebouwd, uit voorzieningen
behorende tot de typen, genoemd in artikel 1, tweede lid van de Wet op de jeugdhulpverlening. Het plan voorziet in ieder geval in een genoegzaam aanbod van jeugdhulpverlening
ten behoeve van jeugdigen ten aanzien van wie een maatregel van justitiële kinderbescherming
is toegepast. Voor zover het plan de voorzieningen, bedoeld in hoofdstuk XIV van bovenvermelde
wet, betreft, wordt dit vastgesteld door de minister van Justitie;
- -
dat een dergelijk plan voor zover het regionale voorzieningen betreft niet moet worden
vastgesteld dan na overleg met de provinciale besturen en met vertegenwoordigers van
het particulier initiatief;
- -
dat het daarom gewenst is vertegenwoordigers van de besturen van de provincies, van
de vier grote steden en van het particulier initiatief te betrekken bij de voorbereiding
van een dergelijk plan;
- -
dat voor de evenwichtige opbouw van het voorzieningenpatroon een herspreiding van
het voor de jeugdhulpverlening beschikbare budget gewenst en noodzakelijk is, waartoe
uitgangspunten en randvoorwaarden dienen te worden geformuleerd alsmede een verdeelsleutel
te worden ontworpen,