Vaststelling vacatiegelden Uitkeringsraad

[Regeling vervallen per 28-08-2004.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 11-05-1989 t/m 27-08-2004

Vaststelling vacatiegelden Uitkeringsraad

De minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

Gelet op artikel 1, tweede lid, van het Vacatiegeldenbesluit 1988, Stb. 205;

Gezien de regeling van de staatssecretaris van Financiën van 20 mei 1988 (Stcrt. nr. 98) houdende de regeling maximumbedragen vacatiegeld;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 28-08-2004]

Te rekenen vanaf 1 januari 1989 wordt het vacatiegeld voor de plaatsvervangend voorzitter en de overige daarvoor in aanmerking komende leden van de Uitkeringsraad, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Stb. 1986, 386), nader vastgesteld op f 150 voor iedere dag, waarop zij één of meer vergaderingen van de raad hebben bijgewoond, met dien verstande, dat aan de plaatsvervangend voorzitter een extra-vacatiegeld van f 150 wordt toegekend, ingeval hij als voorzitter optreedt.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 28-08-2004]

Het besluit van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van de staatssecretaris van Financiën van 19 mei 1980, kenmerk CDFEZ/AAZ/AZ-44515, wordt ingetrokken.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 28-08-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na die van plaatsing in de Nederlandse Staatscourant en werkt terug tot en met 1 januari 1989.

Afschrift van deze regeling zal worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer en aan belanghebbenden.

Rijswijk, 26 april 1989

De

minister

voornoemd,

L. C. Brinkman

Naar boven