Besluit indicatie-advisering bejaardenoorden en verpleeginrichtingen

[Regeling vervallen per 01-04-2003.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 17-01-1994 t/m 31-03-2003

Besluit van 29 september 1988, houdende bepalingen omtrent de advisering van ouderen inzake aan hen te verlenen hulp vanwege bejaardenoorden en verpleeginrichtingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 9 september 1987, nr. BO-U-2990, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Overwegende dat het gewenst is de advisering met betrekking tot de opneming in bejaardenoorden, alsmede de advisering met betrekking tot de opneming en het verder verblijf onderscheidenlijk de dagbehandeling in verpleeginrichtingen voor zover het betreft ouderen, op zoveel mogelijk gelijke wijze te regelen;

Gelet op artikel 6 l van de Wet op de bejaardenoorden (Stb. 1984, 656) en artikel 77 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Stb. 1967, 655);

Gezien het advies van de Centrale Commissie voor de bejaardenoorden (advies van 26 maart 1987, nr. CCb/U-674), de Ziekenfondsraad (advies van 26 maart 1987, kenmerk SV/SGZ/3139) en de Raad voor de gemeentefinanciën (advies van 30 maart 1987, kenmerk 1310 RGF 165/29);

De Raad van State gehoord (advies van 22 augustus 1988, no. W13.87 0532.);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 september 1988, nr. BO-U-4196;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

§ 2. Deskundigheid van de commissie

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 De arts die zitting heeft in de commissie dient bevoegd te zijn tot het uitoefenen van de geneeskunst in Nederland en te beschikken over geriatrische en psycho-geriatrische deskundigheid. Indien meer dan één arts zitting heeft in de commissie dienen zij ten minste gezamenlijk over deze deskundigheden te beschikken.

  • 2 De maatschappelijk werker die zitting heeft in de commissie dient te beschikken over deskundigheid op het terrein van de psycho-sociale verschijnselen, behorend bij het verouderingsproces, en in het bezit te zijn van een der getuigschriften uitgereikt vanwege:

    • a. een ingevolge de Wet op het Hoger Beroepsonderwijs bekostigde Sociale Academie;

    • b. een ingevolge de Wet op het Hoger Beroepsonderwijs bekostigde opleiding voor Hogere Sociale Arbeid, richting algemeen maatschappelijk werk, uitgaande van de Stichting voor Opleiding tot Sociale Arbeid te Haarlem of van de Katholieke Leergangen te Tilburg,

    of over een, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, aan de in de onderdelen a en b genoemde opleidingen gelijk te stellen combinatie van opleiding en ervaring.

§ 3. Het verzoek om advies

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 Een verzoek om advies wordt door of namens de verzoeker ingediend. Ondertekent de verzoeker het verzoek niet zelf, dan wordt de reden daarvan vermeld. In het verzoek kan aangegeven worden of de verzoeker in aanmerking wenst te komen voor opneming in een bejaardenoord dan wel voor opneming en verder verblijf of dagbehandeling in een verpleeginrichting waarbij het bejaardenoord of de verpleeginrichting met name kan worden genoemd.

  • 2 In het verzoek wordt aangegeven of de verzoeker toestemming geeft tot het zonodig raadplegen van behandelend artsen en het gebruik maken van bij dezen aanwezige medische gegevens door de commissie.

  • 3 De commissie wijst de verzoeker onverwijld op het bepaalde in paragraaf 8 van dit besluit.

  • 4 Indien het een verzoek betreft tot opneming en verder verblijf in een psycho-geriatrische verpleeginrichting, deelt de commissie, tenzij uit het verzoek blijkt dat de verzoeker de bereidheid bezit tot zodanige opneming en verder verblijf, de verzoeker meteen na ontvangst van het verzoek schriftelijk mede dat hij bezwaar kan maken tegen zodanige opneming en verder verblijf.

§ 4. Het onderzoek

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 De commissie verricht naar aanleiding van het verzoek een onderzoek naar:

    • a. de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de verzoeker. Dit onderzoek vindt plaats door of onder verantwoordelijkheid van een arts, lid van de commissie;

    • b. de huishoudelijke en sociale omstandigheden en de woonsituatie van de verzoeker, de aard en mate van de aan deze geboden hulp en de mogelijkheden voor continuering of uitbreiding van die hulp.

  • 2 Indien het een verzoek betreft tot opneming en verder verblijf in een psycho-geriatrische verpleeginrichting is het onderzoek, tenzij de verzoeker blijk geeft van bereidheid daartoe, gericht op de beantwoording van de vraag of de stoornis van zijn geestvermogens meebrengt dat verzoeker zich niet buiten een zodanige inrichting kan handhaven.

  • 3 Indien het een verzoek betreft tot opneming en verder verblijf in een psycho-geriatrische verpleeginrichting, deelt het lid van de commissie dat als eerste contact met de verzoeker heeft, tenzij de verzoeker blijk geeft van bereidheid daartoe, verzoeker onmiddellijk mondeling mede dat hij bezwaar kan maken tegen zodanige opneming en verder verblijf.

  • 4 Bij het onderzoek wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van gegevens die bij het verzoek zijn gevoegd of waarvan met toestemming van de verzoeker gebruik mag worden gemaakt.

  • 5 De commissie kan bij haar onderzoek personen of instellingen betrekken die deskundig zijn op het terrein van voorzieningen die bestemd of mede bestemd zijn voor ouderen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 Bij het onderzoek, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, wordt in elk geval acht geslagen op:

    • a. de gesteldheid van de motorische vermogens, nodig voor het kunnen verrichten van alle noodzakelijke dagelijkse levensverrichtingen;

    • b. de gesteldheid van de zintuiglijke vermogens;

    • c. de gesteldheid van de geestelijke vermogens;

    • d. de algemene lichamelijke gesteldheid.

  • 2 Het onderzoek richt zich tevens op de noodzaak van verpleging, waaronder begrepen de noodzaak van dagbehandeling of dag- en nachtverzorging, van geneeskundige behandeling en daarmee verband houdend onderzoek, te verlenen door artsen, alsmede van met die verpleging verband houdende revalidatie, reactivering, fysiotherapie en bezigheidstherapie.

  • 3 Indien daartoe aanleiding bestaat, worden de behandelende artsen van de verzoeker geraadpleegd. Het raadplegen van deze artsen geschiedt slechts met toestemming van de verzoeker.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Bij het onderzoek, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, wordt in elk geval acht geslagen op de volgende aspecten:

  • a. het kunnen verrichten van alle noodzakelijke huishoudelijke verrichtingen, waaronder begrepen het bereiden van warme maaltijden, het schoonhouden van de woning, het doen van de dagelijkse boodschappen, het doen van de was, het verzorgen van de kleding en het verzorgen van de verwarming;

  • b. de contacten van de verzoeker met familie, vrienden en buren;

  • c. de grootte van de woning, de toegankelijkheid daarvan en de situering in de woonplaats.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 Van het onderzoek wordt schriftelijk rapport opgemaakt.

  • 2 Indien het een verzoek betreft tot opneming en verder verblijf in een psycho-geriatrische verpleeginrichting maakt het rapport, tenzij de verzoeker blijk geeft van bereidheid daartoe, melding van:

    • a. de aard van de stoornis van de geestvermogens;

    • b. de omstandigheden die meebrengen dat verzoeker zich niet buiten een zodanige inrichting kan handhaven.

  • 3 In het rapport wordt aangegeven op welke wijze aan de verzoeker is medegedeeld dat hij bezwaar kan maken tegen de opneming en het verblijf in een psycho-geriatrische verpleeginrichting en wordt melding gemaakt van diens reactie daar op.

§ 5. Beoordeling van het onderzoek

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 De commissie beoordeelt de toestand van de verzoeker aan de hand van het rapport, bedoeld in artikel 7.

  • 2 De commissie besluit bij meerderheid van stemmen.

  • 3 De leden van de commissie die betrokken zijn bij de behandeling van de verzoeker of in de twee jaar, voorafgaande aan de indiening van het verzoek, daarbij betrokken zijn geweest, en de leden die zijn verbonden aan of werkzaam voor de verpleeginrichting of het bejaardenoord, waarvoor de verzoeker zijn voorkeur heeft uitgesproken, onthouden zich van deelname aan de stemming.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 Indien een lid van de commissie dit voor de beoordeling van de toestand van de verzoeker noodzakelijk acht, wordt op diens verzoek door de commissie opdracht gegeven tot nader onderzoek.

  • 2 De resultaten van het in het eerste lid bedoelde onderzoek worden gevoegd bij het rapport, bedoeld in artikel 7.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 Indien een arts, lid van de commissie, van oordeel is dat in een advies tot opneming of dagbehandeling in een verpleeginrichting moet worden geconcludeerd, kan slechts tot een andersluidend advies worden besloten, nadat de commissie ter zake een onafhankelijke arts heeft geraadpleegd.

  • 2 De onafhankelijke arts, bedoeld in het eerste lid, deelt de commissie binnen een week zijn oordeel mede.

  • 3 Indien het oordeel van de onafhankelijke arts overeenkomt met het oordeel van de arts van de commissie, wordt het advies van de commissie uitgebracht overeenkomstig dat oordeel.

§ 6. Het uitbrengen van het advies

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 De commissie brengt haar advies uit binnen zes weken na de datum waarop het verzoek bij haar is ingekomen.

  • 2 In daarvoor in aanmerking komende gevallen wordt mededeling van het advies gedaan de verpleeginrichting of het bejaardenoord, waarin opneming of dagbehandeling van de verzoeker naar verwachting zal plaatsvinden of reeds plaats heeft gevonden.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Indien het verzoek om advies bij de commissie wordt ingediend nadat de verzoeker reeds in een verpleeginrichting is opgenomen, brengt de commissie in afwijking van het bepaalde in artikel 11, eerste lid, haar advies uit binnen twee weken na de dag waarop het verzoek bij haar is binnengekomen.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 Het advies strekt tot een van de volgende conclusies:

    • a. opneming in een bejaardenoord;

    • b. opneming in een psycho-geriatrische verpleeginrichting;

    • c. opneming in een andere verpleeginrichting;

    • d. dagbehandeling in een verpleeginrichting;

    • e. opneming of dagbehandeling als bedoeld onder a-d wordt niet noodzakelijk geacht.

  • 2 Het advies kan alleen strekken tot de in het eerste lid, onder e, genoemde conclusie indien de commissie hulpverlening niet noodzakelijk acht dan wel, indien zij andere hulpverlening dan die, genoemd in het eerste lid, onder a tot met d, wel noodzakelijk acht, nadat zij zich ervan heeft vergewist dat die andere hulp binnen redelijke termijn aan de verzoeker kan worden geboden. Hierbij geeft de commissie zo mogelijk aan, vanuit welke categorie van instellingen of personen naar haar oordeel aan de hulpvraag van de verzoeker het meest doeltreffend tegemoet kan worden gekomen.

  • 3 Het advies kan strekken tot een samenstel van twee van de in het eerste lid genoemde conclusies.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 In het advies wordt, behoudens in het geval dat de conclusie luidt als vermeld in artikel 13, eerste lid, onder e, de mate van urgentie tot opneming onderscheidenlijk dagbehandeling aangegeven.

  • 2 In een advies dat strekt tot opneming en verder verblijf in een psycho-geriatrische verpleeginrichting wordt, tenzij de verzoeker blijk geeft van bereidheid daartoe, aangegeven of de commissie van oordeel is dat de stoornis van zijn geestvermogens meebrengt dat verzoeker zich niet buiten een zodanige inrichting kan handhaven.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

In een advies dat strekt tot een der conclusies als vermeld in artikel 13, eerste lid, onder b, c of d, kan de commissie aangeven hoe lang naar haar oordeel de verzoeker ten hoogste op de desbetreffende vorm van hulp is aangewezen.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

In het advies wordt de geldigheidsduur ervan vermeld. De geldigheidsduur kan onbepaald zijn.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

De verzoeker wordt bij gelegenheid van het uitbrengen van het advies door de commissie in kennis gesteld van de mogelijkheid om aan de commissie een nieuw advies te vragen.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Ingeval in het verzoek is aangegeven dat de verzoeker in aanmerking wenst te komen voor opneming en verder verblijf in een verpleeginrichting en uit het verzoek blijkt dat dat verblijf naar verwachting niet langer zal duren dan dertien weken, kan de commissie besluiten zonder onderzoek direct een daartoe strekkend advies uit te brengen. Zij geeft in haar advies aan dat de verzoeker naar haar oordeel ten hoogste dertien weken op het verblijf is aangewezen; de geldigheidsduur van zodanig advies stelt zij eveneens op ten hoogste dertien weken.

§ 7. Advies en opnamemogelijkheden

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Een bewoner van een bejaardenoord dat is of wordt opgeheven, wordt gelijkgesteld met een persoon die in een bezit is van een advies, inhoudende een hoge mate van urgentie tot opneming in een bejaardenoord.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 De instelling waarvoor de verzoeker zijn voorkeur heeft uitgesproken en waaraan overeenkomstig het bepaalde in artikel 11, tweede lid, een afschrift van het advies is verzonden kan, indien zij daaraan behoefte heeft, de commissie verzoeken om het rapport ter zake. De commissie zendt dit toe, tenzij de verzoeker daartegen desgevraagd bedenkingen heeft geuit; voor zover het rapport medische gegevens bevat, worden deze bovendien alleen toegezonden met toestemming van een arts, lid van de commissie.

  • 2 De commissie verzoekt de instellingen aan welke overeenkomstig het bepaalde in artikel 11, tweede lid, een afschrift van het advies is gezonden, binnen acht weken na ontvangst daarvan aan haar op te geven welke maatregelen voor de verzoeker zijn getroffen of binnen welke termijn deze voor hem naar redelijke verwachting beschikbaar zullen zijn.

  • 3 De commissie bevordert de opneming onderscheidenlijk de dagbehandeling van die verzoekers ten aanzien van wie een advies is afgegeven dat strekt tot één der conclusies, vermeld in artikel 13, eerste lid, onder a tot en met d, en waarvan de geldigheidsduur, zo die is bepaald, voor twee-derden is verstreken.

  • 4 Indien in een gebied verpleeginrichtingen en bejaardenoorden, onderling of gezamenlijk, een samenwerkingsverband zijn aangegaan ten behoeve van het treffen van voorzieningen voor hen aan wie een advies is afgegeven dat strekt tot één der conclusies als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a tot en met d, richt de commissie zich bij de uitvoering van het tweede en derde lid tot dat samenwerkingsverband.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

De commissie stelt eenmaal per kwartaal Onze Minister, gedeputeerde staten en burgemeester en wethouders op de hoogte van de inhoud van de door haar uitgebrachte adviezen en hetgeen haar omtrent de uitvoering daarvan ingevolge artikel 20, tweede lid, ter kennis is gekomen.

§ 8. De bescherming van de persoonlijke levenssfeer

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

De verzoeker kan burgemeester en wethouders verzoeken te bemiddelen indien zich een geschil met de commissie voordoet over de toepassing van artikel 4:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Slechts de leden van de commissie, de secretaris, alsmede de personen wier werkzaamheden bestaan uit het aanleggen en bijhouden van de dossiers van de commissie hebben tot de dossiers rechtstreeks toegang. De medische gegevens worden, onder verantwoordelijkheid van een arts, lid van de commissie, afzonderlijk bewaard; die arts is als enige gerechtigd tot de toegang tot die gegevens.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

De commissie verschaft de verzoeker desverlangd inzage in de op de verzoeker betrekking hebbende gegevens in het dossier.

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 De verzoeker kan de commissie verzoeken om verbetering, aanvulling of verwijdering van de op de verzoeker betrekking hebbende gegevens.

  • 2 De commissie beslist binnen acht weken na ontvangst van het verzoek.

  • 3 Belanghebbende kan tegen een beschikking als bedoeld in het tweede lid, beroep instellen bij burgemeester en wethouders.

  • 4 De commissie draagt zorg dat een beschikking tot verbetering, aanvulling of verwijdering zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen acht weken, wordt uitgevoerd.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Onverminderd het bepaalde in artikel 20 worden de op de verzoeker betrekking hebbende gegevens niet aan derden verstrekt, tenzij deze daarvoor schriftelijk toestemming heeft gegeven.

§ 9. Wijzigingen in andere besluiten

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Het Besluit Opneming in bejaardenoorden (Stb. 1976, 619) wordt ingetrokken.

§ 10. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Artikel 30

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Dit besluit is niet van toepassing ten aanzien van degenen die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit in het bezit zijn van een advies strekkend tot opneming in een bejaardenoord of van een toestemming tot opneming dan wel dagbehandeling in een verpleeginrichting, totstandgekomen overeenkomstig de bepalingen zoals die golden voor de inwerkingtreding van dit besluit, doch die nog niet zijn opgenomen dan wel nog niet worden behandeld.

Het in de vorige volzin bepaalde geldt voor zolang van dat advies dan wel van die toestemming geen gebruik is gemaakt, doch voor ten hoogste drie jaar na de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 31

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

  • 1 Een verzoek om opneming in een bejaardenoord dat is ingediend vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit wordt voor wat betreft de behandeling door de commissie gelijkgesteld met een verzoek dat is ingediend na die inwerkingtreding.

  • 2 In gevallen waarin voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit bij het uitvoeringsorgaan een aanvraag om opneming en verder verblijf onderscheidenlijk dagbehandeling in een verpleeginrichting ingediend is, waarop nog geen beslissing is genomen, is dit besluit niet van toepassing totdat op die aanvraag onherroepelijk is beslist.

Artikel 32

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de vierde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 33

[Regeling vervallen per 01-04-2003]

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit indicatie-advisering bejaardenoorden en verpleeginrichtingen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 29 september 1988

Beatrix

De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

L. C. Brinkman

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

L. de Graaf

Uitgegeven de dertigste september 1988

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Naar boven