Aanwijzing procescoördinator agrarisch voortgezet onderwijs

[Regeling vervallen per 23-12-2004.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 02-02-1988 t/m 22-12-2004

Aanwijzing procescoördinator agrarisch voortgezet onderwijs

De minister van Landbouw en Visserij.

Overwegende dat de Tweede Kamer der Staten-Generaal op 22 oktober 1987 heeft ingestemd met de notitie ‘Hoofdlijnen van beleid inzake de vorming van agrarische opleidingscentra’ (Kamerstukken II 1986/1987, 19933 nrs. 1–2):

Overwegende dat het gewenst is om ter bevordering van de vorming van agrarische opleidingcentra een procescoördinator in te stellen;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

Voor de periode die eindigt uiterlijk op 1 augustus 1991 wordt een procescoördinator agrarisch voortgezet onderwijs aangewezen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

  • 1 De procescoördinator heeft tot taak de totstandkoming van agrarische opleidingscentra te bevorderen, coördineren en begeleiden. De verantwoordelijkheden van de schoolbesturen blijven hierbij onverkort in stand.

  • 2 De procescoördinator voert deze taak uit door:

    • a. het geven van voorlichting aan alle betrokkenen;

    • b. het toetsen van aanvragen van schoolbesturen om een agrarisch opleidingscentrum te vormen;

    • c. het adviseren van de schoolbesturen bij de vorming van een agrarisch opleidingscentrum;

    • d. het doen van een voorstel aan de minister van Landbouw en Visserij van een landelijk plan van spreiding en situering van agrarische opleidingscentra.

      Dit plan is gebaseerd op voornemens uit de regio en omvat tevens een advies over de lagere en middelbare agrarische scholen die niet zullen opgaan in een agrarisch opleidingscentrum;

    • e. het jaarlijks aan de minister van Landbouw en Visserij en de Onderwijs-commissie van het Landbouwschap rapport uitbrengen over de stand van zaken bij de vorming van agrarische opleidingscentra.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

  • 1 Tot de leden van de procescoördinator worden op persoonlijke titel benoemd:

    • a. ir. A. G. D. M. Vercauteren, tevens voorzitter, te 's-Gravenhage,

    • b. de heer J. Reidsma te Nieuwegein,

    • c. mevr. C. I. Karsemeijer te 's-Gravenhage,

    • d. de heer K. v.d. Woude te Leeuwarden,

    • e. de heer W. Blacquière te Apeldoorn,

    • f. drs. W. G. v.d. Fliert te Amsterdam,

    • g. drs. J. W. E. M. Mares te 's-Gravenhage,

    • h. ir. G. N. Kok te Bennekom,

    • i. ir. C. H. Boer te 's-Gravenhage,

    • j. mr. drs. W. J. Gerstel te 's-Gravenhage.

  • 2 Ten behoeve van de uitvoering van onderdelen van de taak, zoals genoemd in artikel 2 kunnen deskundigen worden ingeschakeld.

  • 3 Ten behoeve van de onderlinge afstemming van landbouwonderwijs, - onderzoek en - voorlichting wordt als vaste deskundige ir. W. J. T. van der Ven te Heijthuijzen aan de procescoördinator toegevoegd.

  • 4 Als ambtelijk secretaris wordt drs. H. J. de Jong te Amsterdam aan de procescoördinator toegevoegd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

Ten aanzien van de reis- en vacatiegelden zijn het Reisbesluit 1971. Stb. 602 en het Vacatiegeldenbesluit 1970, Stb. 577 van toepassing.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 23-12-2004]

Deze beschikking wordt geplaatst in de Nederlandse Staatscourant en in afschrift gezonden aan de Algemene Rekenkamer en aan belanghebbenden. Zij werkt terug tot 1 januari 1988.

's-Gravenhage, 8 januari 1988

De

minister

van Landbouw en Visserij,

G. J. M. Braks

Naar boven