|
|
|
fosfaat
|
stikstof
|
I. Rundvee
|
Fok- en gebruiksvee
|
|
|
|
|
. Melk- en kalfkoeien (alle koeien die ten minste één maal hebben gekalfd en die voor
de melkproductie of de fokkerij worden gehouden; ook koeien die drooggezet zijn alsmede
koeien die worden vetgemest en in de mesttijd worden gemolken)
|
100
|
38,7
|
124,3
|
|
. Vrouwelijk jongvee (alle vrouwelijke dieren die nog nooit gekalfd hebben en die
worden aangehouden voor de vervanging van de eigen veestapel of de veestapel van derden;
ook drachtige dieren die niet eerder hebben gekalfd):
|
|
|
|
|
– jonger dan 1 jaar
|
101
|
9,6
|
40,5
|
|
– 1 jaar en ouder
|
102
|
21,5
|
82,9
|
|
. Stieren voor de fokkerij (stieren bestemd voor het fokken van melk- of vleesvee):
|
|
|
|
|
– jonger dan 1 jaar
|
103
|
8,7
|
38,5
|
|
– 1 jaar en ouder
|
104
|
11,3
|
69,2
|
|
|
|
|
|
|
Witvleesproductie
|
|
|
|
|
. Vleeskalveren (doorgaans binnen 6 maanden na de geboorte geslacht; in hoofdzaak
met melkproducten afgemest):
|
|
|
|
|
– startkalf t.b.v. vleeskalf, van ca. 0 tot ca. 2 maanden (kalveren die worden opgefokt
van ca. 0 tot ca. 2 maanden, waarna ze voor afmesting aan een ander bedrijf worden
geleverd)
|
110
|
1,5
|
5,7
|
|
– van startkalf tot vleeskalf, van ca. 2 tot ca. 6 maanden (kalveren die zijn aangeleverd
als startkalf van ca. 2 maanden en die verder worden afgemest tot vleeskalf van ca.
6 maanden)
|
111
|
6,9
|
12,7
|
|
– vleeskalf, van ca. 0 tot ca. 6 maanden (kalveren die worden gemest van ca. 0 tot
ca. 6 maanden)
|
112
|
4,1
|
10,2
|
|
|
|
|
|
|
Rosévleesproductie
|
|
|
|
|
. Vleeskalveren voor de productie van rosévlees (doorgaans binnen 8 maanden na de
geboorte geslacht; in hoofdzaak met ruwvoer en krachtvoer afgemest):
|
|
|
|
|
– startkalf t.b.v. vleeskalf, van ca. 0 tot ca. 3 maanden (kalveren die worden opgefokt
van ca. 0 tot ca. 3 maanden, waarna ze voor afmesting aan een ander bedrijf worden
geleverd)
|
115
|
3,4
|
12,9
|
|
– van startkalf tot vleeskalf, van ca. 3 tot ca. 8 maanden (kalveren die zijn aangeleverd
als startkalf van ca. 3 maanden en die verder worden afgemest tot vleeskalf van ca.
8 maanden)
|
116
|
11,1
|
31,9
|
|
– vleeskalf, van ca. 0 tot ca. 8 maanden (kalveren die worden gemest van ca. 0 tot
ca. 8 maanden)
|
117
|
8,7
|
25,5
|
|
|
|
|
|
|
Roodvleesproductie
|
|
|
|
|
. Weide- en zoogkoeien (koeien die niet meer worden gemolken, maar worden vetgeweid)
|
120
|
22,4
|
86,9
|
|
. Vleesstieren, alsook vrouwelijke dieren en ossen die op dezelfde wijze worden gemest
(vee dat tot ca. 16 maanden wordt gemest voor roodvlees):
|
|
|
|
|
– startkalf t.b.v. vleesstier, ca. 0 tot 3 maanden (kalveren die worden opgefokt van
ca. 0 tot ca. 3 maanden, waarna ze voor afmesting aan een ander bedrijf worden geleverd)
|
121
|
2,7
|
10,0
|
|
– van startkalf tot vleesstier, ca. 3 tot ca. 16 maanden (kalveren die zijn aangeleverd
als startkalf van ca. 3 maanden en die verder worden afgemest tot vleesstier van ca.
16 maanden)
|
122
|
13,3
|
39,3
|
|
– vleesstier, ca. 0 tot ca. 16 maanden (stieren die worden gemest van ca. 0 tot ca.
16 maanden)
|
123
|
10,4
|
34,0
|
|
. Overige vleesvee (vee bestemd voor roodvleesproductie, dat niet behoort tot de categorieën
«weidekoeien» of «vleesstieren»; ook vleesstieren, vrouwelijke dieren en ossen ouder
dan ca. 16 maanden):
|
|
|
|
|
– jonger dan 1 jaar
|
124
|
4,1
|
38,5
|
|
– 1 jaar en ouder
|
125
|
22,4
|
86,9
|
|
|
|
|
|
II. Varkens
|
Fokkerij/vermeerdering
|
|
|
|
|
. Fokzeugen (ten minste éénmaal gedekt of geïnsemineerd: guste zeugen, gedekte maar
nog niet drachtige zeugen, drachtige zeugen, zeugen met biggen, zeugen waarvan de
biggen gespeend zijn):
|
|
|
|
|
– waarvan de biggen aan een ander bedrijf worden geleverd ca. 6 weken na hun geboorte
(ook fokzeugen die nog geen biggen hebben)
|
400
|
11,0
|
21,4
|
|
– waarvan de biggen worden gehouden tot een gewicht van ca. 25 kg (ook fokzeugen waarvan
de biggen op het eigen bedrijf worden gehouden)
|
401
|
14,4
|
28,1
|
|
. Opfokzeugen (jonge zeugen, nooit gedekt of geïnsemineerd, gehouden voor de fokkerij):
|
|
|
|
|
– van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden (aangeleverde opfokzeugen van ca. 25 kg die worden
afgeleverd op ca. 7 maanden of iets ouder; ook opfokzeugen afkomstig van het eigen
bedrijf van exact 25 kg, die worden afgeleverd op ca. 7 maanden)
|
402
|
5,8
|
11,4
|
|
– van ca. 7 maanden tot de eerste dekking (opfokzeugen die zijn aangeleverd op ca.
7 maanden of iets jonger, tot de eerste dekking)
|
403
|
8,4
|
16,2
|
|
– van ca. 25 kg tot de eerste dekking (opfokzeugen die zijn aangeleverd op ca. 25
kg, die niet op 7 maanden worden afgeleverd, maar worden aangehouden tot de eerste
dekking; ook opfokzeugen afkomstig van het eigen bedrijf die worden aangehouden van
exact 25 kg tot de eerste dekking)
|
404
|
6,0
|
11,8
|
|
. Opfokberen van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden (jonge nog niet dekrijpe beren, die worden
aangehouden voor de fokkerij, van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden of iets ouder; ook beren
afkomstig van het eigen bedrijf vanaf exact 25 kg)
|
405
|
5,7
|
11,0
|
|
. Dekberen, van ca. 7 maanden en ouder (dekrijpe beren – ook zoekberen – van ca. 7
maanden en ouder; ook aangeleverde beren van iets jonger dan 7 maanden; beren afkomstig
van het eigen bedrijf te rekenen vanaf exact 7 maanden)
|
406
|
11,2
|
21,1
|
|
. Biggen, aangeleverd op ca. 6 weken, tot ca. 25 kg (gespeende biggen die op ca. 6
weken zijn aangeleverd, die worden afgeleverd op ca. 25 kg; ook op 6 weken aangeleverde
biggen die op het eigen bedrijf worden aangehouden voor de mesterij, tot exact 25
kg)
|
407
|
1,60
|
3,29
|
|
|
|
|
|
|
Mesterij
|
|
|
|
|
. Slachtzeugen (zeugen die niet meer gebruikt worden voor de fokkerij, maar worden
afgemest)
|
410
|
11,1
|
20,9
|
|
. Vleesvarkens (varkens die doorgaans worden gemest vanaf ca. 25 kg of iets lichter
tot ca. 110 kg; ook biggen afkomstig van het eigen, gesloten bedrijf vanaf exact 25
kg)
|
411
|
4,6
|
11,7
|
|
|
|
|
|
III. Kippen
|
Legrassen
|
|
|
|
|
. Opfokhennen en -hanen van legrassen, jonger dan ca. 18 weken (opfokhennen en -hanen
voor de vervanging van hennen en hanen van legrassen, inclusief (groot)ouderdieren,
die worden afgeleverd op ca. 18 weken; dieren die op het eigen bedrijf worden aangehouden
worden tot exact 18 weken meegeteld)
|
300
|
0,147
|
0,325
|
|
. Hennen en hanen van legrassen, ca. 18 weken en ouder (hennen en hanen – inclusief
(groot)ouderdieren – die zijn aangeleverd op ca. 18 weken; ook van het eigen bedrijf
afkomstige hennen en hanen – inclusief (groot)ouderdieren –, vanaf exact 18 weken)
|
301
|
0,405
|
0,676
|
|
|
|
|
|
|
Vleesrassen
|
|
|
|
|
. Opfokhennen en -hanen van vleesrassen, jonger dan ca. 19 weken (opfokhennen en-
hanen ter vervanging van (groot)ouderdieren van vleesrassen, die worden afgeleverd
op ca. 19 weken; dieren die op het eigen bedrijf worden aangehouden worden tot exact
19 weken meegeteld)
|
310
|
0,218
|
0,414
|
|
. Ouderdieren van vleesrassen, ca. 19 weken en ouder (ouderdieren – inclusief grootouderdieren
– van vleesrassen, die zijn aangeleverd op ca. 19 weken; ook van het eigen bedrijf
afkomstige (ouder)dieren, vanaf exact 19 weken)
|
311
|
0,580
|
1,130
|
|
. Vleeskuikens (kuikens die voor de slacht worden afgeleverd)
|
312
|
0,204
|
0,543
|
|
|
|
|
|
IV. Kalkoenen
|
Voor broedeieren
|
|
|
|
|
. Hennen en hanen voor de productie van broedeieren:
|
|
|
|
|
– ca. 0 tot ca. 6 weken (hennen en hanen van ca. 0 tot ca. 6 weken, gehouden op een
quarantainebedrijf)
|
200
|
0,247
|
0,591
|
|
– ca. 6 tot ca. 30 weken (hennen en hanen van ca. 6 tot ca. 30 weken, gehouden op
een opfokbedrijf)
|
201
|
1,287
|
2,080
|
|
– ca. 30 weken en ouder (hennen en hanen van ca. 30 weken en ouder)
|
202
|
1,493
|
2,730
|
|
|
|
|
|
|
Vleeskalkoenen
|
|
|
|
|
. Vleeskalkoenen (vanaf het opzetten bij aanvang van de mestperiode tot de aflevering
voor de slacht)
|
210
|
0,797
|
1,920
|
|
|
|
|
|
V. Schapen
|
. Fokschapen, inclusief de lammeren tot ca. 25 kg (alle ooien die ten minste éénmaal
hebben gelammerd)
|
550
|
3,2
|
13,3
|
|
. Overige schapen (alle lammeren zwaarder dan 25 kg, alle fokrammen en overhouders)
|
551
|
2,3
|
10,9
|
|
|
|
|
|
VI. Vossen
|
. Fokmoeren, inclusief de niet-gespeende pups (alle vrouwelijke dieren die ten minste
éénmaal zijn gedekt)
|
700
|
3,29
|
4,28
|
|
. Fokrekels
|
701
|
2,66
|
3,46
|
|
. Pups (alle jonge dieren tot een leeftijd van ca. 8 maanden)
|
702
|
2,31
|
3,00
|
|
|
|
|
|
VII. Nertsen
|
. Fokteven, inclusief de niet-gespeende pups (alle vrouwelijke dieren die ten minste
éénmaal zijn gedekt)
|
750
|
0,76
|
1,28
|
|
. Fokreuen
|
751
|
1,04
|
1,48
|
|
. Pups (alle jonge dieren tot een leeftijd van ca. 8 maanden)
|
752
|
0,74
|
1,05
|
|
|
|
|
|
VIII. Geiten
|
. Melkgeiten, inclusief lammeren tot ca. 10 kg (alle geiten die ten minste éénmaal
hebben gelammerd)
|
600
|
4,1
|
14,2
|
|
. Overige geiten (geitenlammeren en opfokgeiten zwaarder dan ca. 10 kg en bokken)
|
601
|
2,7
|
9,4
|
|
|
|
|
|
IX. Eenden
|
. Ouderdieren van vleeseenden (opfok- en legeenden)
|
800
|
0,680
|
1,240
|
|
. Vleeseenden (eenden die worden gehouden voor de slacht)
|
801
|
0,451
|
0,948
|
|
|
|
|
|
X. Konijnen
|
. Voedsters, inclusief de niet-gespeende jongen (alle vrouwelijke dieren die ten minste
éénmaal zijn gedekt)
|
900
|
1,440
|
2,560
|
|
. Fokrammen (rammen bestemd voor het fokken van vleeskonijnen)
|
901
|
0,880
|
1,580
|
|
. Opfokkonijnen (jonge, nog niet dekrijpe konijnen, die worden aangehouden voor de
fokkerij, vanaf de leeftijd van ca. 80 dagen tot de eerste dekking)
|
902
|
0,800
|
1,430
|
|
. Vleeskonijnen (jonge konijnen vanaf het spenen tot de leeftijd van ca. 80 dagen;
ook opfokkonijnen tot 80 dagen)
|
903
|
0,394
|
0,703
|
|
|
|
|
|
XI. Parelhoenders
|
Vleesparelhoenders
|
951
|
0,295
|
0,664
|