Overgangsregeling loonbelasting 1984–1985

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-01-1985 t/m heden

Overgangsregeling loonbelasting 1984–1985

De staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel X, tweede lid, van de Wet van 20 december 1984 houdende wijziging van de inkomstenbelasting en de loonbelasting; derde fase tweeverdieners (Stb. 1984, 649);

Besluit:

Artikel 1

  • 1 Voor zover de inhoudingsplichtige in het eerste kwartaal van het kalenderjaar 1985 niet in staat is tijdig rekening te houden met de door de werknemer op grond van artikel 53a van de Uitvoeringsbeschikking loonbelasting 1972 (Stcrt. 253) in te leveren loonbelastingverklaring, wordt de werknemer ingedeeld in de tariefgroep waarin hij bij het einde van het jaar 1984 was ingedeeld. Alsdan wordt geen rekening gehouden met het recht op de aanvullende arbeidstoeslag of met een wijziging in het recht op de aanvullende alleenstaande-ouder-toeslag.

  • 2 Op verzoek van de inhoudingsplichtige kan de inspecteur onder door hem te stellen voorwaarden afwijkende regelen geven met betrekking tot de in het eerste lid opgenomen overgangsregeling.

  • 3 Voor zover uit de toepassing van de vorige leden voor- of nadelen voortvloeien, herstelt de inhoudingsplichtige deze door middel van afrekening in de eerste helft van het jaar 1985.

Artikel 2

Voor de toepassing van artikel 9, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (Stb. 202) is voor de heffing van de loonbelasting van een in de onderneming van zijn ouder werkzaam kind over het kalenderjaar 1984, in afwijking in zoverre van artikel 24 van de Wet op de loonbelasting 1964 (Stb. 521), beslissend de toestand bij het einde van het kalenderjaar 1984.

Artikel 3

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1985.

  • 2 Deze regeling kan worden aangehaald als: Overgangsregeling loonbelasting 1984–1985.

De

Staatssecretaris

van Financiën,

H. E. Koning

Naar boven