Stb. 2014, 167, datum inwerkingtreding 16-05-2014, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2013.
4 De uitkering, berekend met toepassing van het eerste lid, onder a, bedraagt niet meer
dan een bedrag ter grootte van 80% van het bedrag, bedoeld in artikel 10, achtste lid, onder b, vermenigvuldigd met 3/4 en vermeerderd met een bedrag ter grootte van 20% van het
bedrag dat na inhouding van loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen voor
een persoon die de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde
leeftijd nog niet heeft bereikt, gelijk is aan 90% van het netto-minimumloon, rekening
houdend met de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting
1964 en de alleenstaande-ouderkorting, bedoeld in artikel 8.15, derde lid, eerste
zin, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
Stb. 2014, 167, datum inwerkingtreding 16-05-2014, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-10-2013.
Is van toepassing op personen die voor 29 maart 2013 recht op een halfwezenuitkering
hadden.
4 De uitkering, berekend met toepassing van het eerste lid, onder a, bedraagt niet meer
dan een bedrag ter grootte van 80% van het bedrag, bedoeld in artikel 10, achtste lid, onder b, vermenigvuldigd met 3/4 en vermeerderd met een bedrag ter grootte van 20% van het
bedrag dat na inhouding van loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen voor
een persoon die de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde
leeftijd nog niet heeft bereikt, gelijk is aan 90% van het netto-minimumloon, rekening
houdend met de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting
1964 en de alleenstaande-ouderkorting, bedoeld in artikel 8.15, derde lid, eerste
zin, van de Wet inkomstenbelasting 2001.