Vrijstellingsbesluit Kunstmatige zoetstoffen (Warenwet)

[Regeling vervallen per 28-08-2004.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 02-09-1988 t/m 27-08-2004

Vrijstellingsbesluit Kunstmatige zoetstoffen (Warenwet)

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, de Staatssecretaris van Landbouw en Visserij en de Staatssecretaris van Economische Zaken, P. H. van Zeil;

Gelet op artikel 16, derde lid, jo artikel 14, vierde lid, van de Warenwet (Stb. 1935, 793);

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 28-08-2004]

Vrijstelling wordt verleend van het bepaalde in artikel 3 quater, eerste lid, van het Algemeen Besluit (Warenwet) (Stb. 1949, J 306) ten aanzien van het aanwezig zijn van:

  • -

    1-methyl-N-alpha-aspartyl-L-fenylalanine (aspartaam);

  • -

    N-cyclohexylsulfaminezuur (cyclamaat), de natrium- en calciumzouten daaronder begrepen, alsmede;

  • -

    kaliumzout van 3,4-dihydro-6-methyl-1,2,3-oxathiazin-4-on-2,2-dioxyde (acesulfaam-K),

    of mengsels van deze stoffen, al dan niet te zamen met orthobenzoëzuursulfimide (saccharine), de natrium- en calciumzouten daaronder begrepen: in voorverpakte eet- of drinkwaren welke ten doel hebben suiker te vervangen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 28-08-2004]

  • 1 Als aanduiding, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet) (Stb. 1981, 621), moet op de verpakking van de in artikel 1 bedoelde eetwaar in duidelijke en onuitwisbare letters zijn aangebracht een der volgende van toepassing zijnde aanduidingen:

    • -

      ingeval van aspartaam: ‘Aspartaam, kunstmatige zoetstof’;

    • -

      ingeval van cyclamaat: ‘Cyclamaat, kunstmatige zoetstof’;

    • -

      ingeval van acesulfaam-K; ‘Acesulfaam-K, kunstmatige zoetstof’:

      dan wel de aanduiding ‘kunstmatige zoetstof’.

      Ingeval van mengsels van twee of meer van de in artikel 1 bedoelde stoffen moet de aanduiding ‘kunstmatige zoetstof’ worden gebezigd. De in dit lid genoemde aanduidingen moeten zijn vergezeld van:

    • a. een aanduiding, aangevende de zoetkracht van de waar per doseereenheid in vergelijking tot suiker;

    • b. de in kJ, al dan niet gevolgd door de in kCal uitgedrukte energiewaarde per doseereenheid.

  • 2 Indien in de in het eerste lid genoemde aanduiding niet de naam van de desbetreffende stof wordt gebezigd, moet, in afwijking van het bepaalde in artikel 5, eerste lid, onder b, van het Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet), in de lijst van ingrediënten de groepsnaam ‘kunstmatige zoetstof’ worden gevolgd door de naam van de desbetreffende stof(fen).

Artikel 3

[Regeling vervallen per 28-08-2004]

  • 1 Onverminderd het bepaalde in artikel 17 van het Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet) moeten, indien het betreft een in afzonderlijk voorverpakte eenheden verdeelde hoeveelheid van de in artikel 1 bedoelde waar welke zich bevindt in één verpakking, op die voorverpakte eenheden de aanduiding de desbetreffende in artikel 2 genoemde aanduidingen worden gebezigd.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien het betreft een verpakking waarin zich uitsluitend één voorverpakte eenheid van de in artikel 1 bedoelde waar bevindt.

Artikel 3a

[Regeling vervallen per 28-08-2004]

  • 1 Vrijstelling wordt verleend:

    • a. van het verbod vervat in artikel 3 quater, eerste lid, van het Algemeen Besluit (Warenwet) ten aanzien van de aanwezigheid van andere kunstmatige zoetstoffen dan saccharine in eet- en drinkwaren;

    • b. van de verplichte aanwezigheid van suikers in, en van het voorgeschreven minimum-suikergehalte van waren aangeduid als ‘limonade’, ‘limonade met vruchtenextract’, ‘limonade met plantenextract’, en ‘tonic’, omschreven in artikel 3, eerste lid, onder a, onderscheidenlijk artikel 4, eerste lid, onder a en b, van het Frisdranken- en siropenbesluit (Warenwet) (Stb. 1979, 100); voor zover het betreft de aanwezigheid van de in artikel 1 omschreven kunstmatige zoetstof in als ‘limonade’, ‘limonade met vruchtenextract’, ‘limonade met plantenextract’ en als ‘tonic’ aangeduide waren, onder de voorwaarden opgenomen in het tweede lid.

  • 2 De voorwaarden bedoeld in het eerste lid, zijn de volgende:

    • a. het gehalte van de in artikel 1, genoemde stoffen mag ten hoogste bedragen:

      saccharine:

      125 mg/1;

      cyclamaat:

      400 mg/1;

      aspartaam:

      750 mg/1;

      acesulfaam-K:

      600 mg/1;
    • b. de energiewaarde van de in het eerste lid genoemde drinkwaren mag ten hoogste bedragen 25 kJ per 100 milliliter;

    • c. de aanduiding van de betrokken waar moet bestaan uit de desbetreffende aanduiding genoemd in artikel 3, onderscheidenlijk artikel 4 van het Frisdranken- en siropenbesluit (Warenwet), vergezeld van ‘met zoetstof’ en ‘calorie-vrij’;

    • d. in afwijking van het bepaalde in artikel 5, eerste lid, onder b, van het Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet), moet in de lijst van ingrediënten de groepsnaam ‘kunstmatige zoetstof’ worden gevolgd door de naam van de desbetreffende stof(fen) en de gebruikte hoeveelheden ervan per liter drinkwaar.

    • e. een aanduiding van het gehalte aan koolhydraten per 100 ml van de waar moet worden gebezigd.

  • 3 Vrijstelling wordt verleend van het verbod vervat in artikel 11, tweede lid, van het Frisdranken- en siropenbesluit (Warenwet) ten aanzien van de aanwezigheid van een of meer van de in artikel 1 genoemde synthetisch bereide verzoetingsmiddelen in waren die in eigenschappen, samenstelling of uiterlijk voorkomen gelijken op de waren bedoeld in dat besluit, zonder dat tegelijkertijd een van de in artikel 9 van het Algemeen Besluit (Warenwet) genoemde aanduidingen wordt gebezigd.

Artikel 3b

[Regeling vervallen per 28-08-2004]

Vrijstelling wordt verleend van het verbod vervat in artikel 3 quater, eerste lid, van het Algemeen Besluit (Warenwet) ten aanzien van de aanwezigheid van andere kunstmatige zoetstoffen dan saccharine in eet- en drinkwaren, voor zover het betreft de aanwezigheid van aspartaam in eet- of drinkwaren als bedoeld in het Melkbesluit (Warenwet) 1974 (Stb. 699) , welke, voor zover het betreft de van de melk afkomstige bestanddelen van die waren, uitsluitend zijn bereid met vloeibare melkprodukten welke minder dan 1,5% vet bevatten, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het gehalte van aspartaam mag ten hoogste 600mg/kg bedragen;

  • b.

    • bij de bereiding van de betrokken eet- of drinkwaar mogen geen der waren bedoeld in het Suiker- en stroopbesluit (Warenwet) 1977 (Stb. 141), noch eetbare oliën of vetten zijn gebruikt;

    • de energiewaarde van de waren bedoeld in het Suiker- en stroopbesluit (Warenwet) 1977 die als ingrediënten in de betrokken eet- of drinkwaar door aspartaam zijn vervangen, dient ten minste eenderde deel te bedragen van de energiewaarde van de waar welke uitsluitend vanwege de afwezigheid van aspartaam en de aanwezigheid van in het Suiker- en stroopbesluit (Warenwet) 1977 bedoelde waren in samenstelling afwijkt van de betrokken eet- of drinkwaar;

  • c. als onderdeel van de wettelijk voorgeschreven, dan wel gebruikelijke benaming moet worden gebezigd: ‘gezoet met kunstmatige zoetstof’, of ‘gezoet met aspartaam’;

  • d. in afwijking van het bepaalde in artikel 5, eerste lid, onder b, van het Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet) moet in de lijst van ingrediënten de groepsnaam ‘kunstmatige zoetstof’ worden gevolgd door: aspartaam.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 28-08-2004]

  • 1 Dit besluit wordt in de Staatscourant bekendgemaakt.

  • 2 Het treedt in werking met ingang van de dag, volgend op die van zijn bekendmaking in de Staatscourant.

  • 3 Het kan worden aangehaald als ‘Vrijstellingsbesluit Kunstmatige zoetstoffen (Warenwet)’.

Leidschendam, 18 augustus 1983

De

Staatssecretaris

van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

J. P. van der Reijden

De

Staatssecretaris

van Landbouw en Visserij,

A. Ploeg

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,

P. H. van Zeil

Naar boven